NJB 2019/1443
Voorbereiding of bevordering in de zin van art. 96 lid 2 Sr van de misdrijven omschreven in art. 176b en/of 289a Sr: voor een bewezenverklaring daarvan is voldoende dat het oogmerk van de verdachte op het voorbereiden of bevorderen van die misdrijven is gericht, zonder dat een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in art. 176b en/of 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan art. 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht. In casu kon het hof aannemen dat aan dit vereiste is voldaan, onder meer erop gelet dat Jabhat al-Nusra primair een strijdorganisatie is alsmede dat IS en Jabhat al-Nusra in internationaal verband zijn aangemerkt als terroristische organisaties, dat deze organisaties een gewapende strijd voeren met als doel het vestigen van een islamitische staat en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden zoals moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van ontploffingen, dat mannen die zich bij deze organisaties aansloten een training doorliepen en veelal werden ingezet als strijder, dat de verdachte eerder in Syrië is geweest, dat hij wilde afreizen naar strijdgebied van Jabhat al-Nusra in Syrië, dat hij in een chatgesprek heeft gevraagd of er nog een nieuw front geopend wordt, dat de verdachte een ander in contact heeft gebracht met mensen in Syrië, dat de verdachte heeft bemiddeld ten behoeve van de reis van die ander naar Syrië en diens aansluiting bij IS
HR 11-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:906
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/04879
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:906, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
Voorbereiding of bevordering in de zin van art. 96 lid 2 Sr van de misdrijven omschreven in art. 176b en/of 289a Sr: voor een bewezenverklaring daarvan is voldoende dat het oogmerk van de verdachte op het voorbereiden of bevorderen van die misdrijven is gericht, zonder dat een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in art. 176b en/of 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan art. 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.