Einde inhoudsopgave
Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren
Artikel 5 Aanvullende uitkering bij ziekte
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2005. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-12-2001
- Bronpublicatie:
21-12-2004, Stb. 2005, 5 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-01-2005, terugwerkend tot: 01-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2004, Stb. 2005, 5 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Juridische beroepen / Algemeen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Indien de betrokkene gedurende de periode dat hij recht heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, wegens ziekte verhinderd wordt arbeid te verrichten en deswege een uitkering geniet krachtens de Ziektewet wordt de uitkering krachtens de Ziektewet zolang een uitkering krachtens de Ziektewet wordt genoten, aangevuld tot de percentages van het dagloon bedoeld in artikel 4, met inachtneming van de daaraan voorafgaande termijn waarover betrokkene recht op een aanvullende uitkering heeft gehad.
2.
Indien het recht op uitkering krachtens de Werkloosheidswet na afloop van de periode, waarin de Ziektewet op betrokkene van toepassing is geweest, herleeft, tellen zowel de termijn waarover betrokkene voorafgaand aan deze periode recht heeft gehad op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet als de termijn waarin de Ziektewet op hem van toepassing is geweest met inachtneming van hetgeen hieromtrent in artikel 43, tweede en derde lid, van de Werkloosheidswet is bepaald, mee voor het vaststellen van de hoogte van de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 4.
3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de uitkering krachtens de Ziektewet steeds geacht onverminderd door de betrokkene te zijn genoten.