NJ 2009, 545
Verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beslissingen van 21 maart 2008.
HvJ EG 11-06-2009, ECLI:EU:C:2009:368
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
11 juni 2009
- Magistraten
K. Lenaerts, T. von Danwitz, E. Juhász, G. Arestis, J. Malenovský
- Zaaknummer
C-155/08
C-157/08
- Conclusie
A-G Y. Bot
- LJN
BI8987
- JCDI
JCDI:ADS127037:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Internationaal strafrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2009:368, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 11‑06‑2009
- Wetingang
EG-verdrag artikelen 49 en 56
Essentie
Verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beslissingen van 21 maart 2008.
Vrij verrichten van diensten en vrij verkeer van kapitaal. Spaartegoeden die in andere lidstaat dan woonstaat zijn belegd. Geen aangifte. Verlenging van navorderingstermijn voor buiten woonstaat aangehouden tegoeden. Wederzijdse bijstand van bevoegde autoriteiten van lidstaten op gebied van directe en indirecte belastingen. Bankgeheim.
Samenvatting
De artikelen 49 EG en 56 EG moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat, wanneer voor de belastingautoriteiten van een lidstaat spaartegoeden en inkomsten uit deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.