JWB 2014/248
Kort geding
HR 06-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1352
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juni 2014
- Zaaknummer
14/00694
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1352, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:349, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑2014
- Wetingang
Essentie
Kort geding
Samenvatting
Casus:
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties wordt verwezen naar het vonnis in de zaak 345525/KG ZA 09-1102 van de voorzieningenrechter te ’s-Gravenhage van 16 oktober 2009 en het arrest in de zaak 200.048.901/01 van het Gerechtshof Den Haag van 3 december 2013. Tegen het arrest van het hof heeft eiseres tot cassatie beroep in cassatie ingesteld.
Beslissing:
Beslissing De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.