Rb. Dordrecht, 10-06-2008, nr. 11/500070-08
ECLI:NL:RBDOR:2008:BD3525
- Instantie
Rechtbank Dordrecht
- Datum
10-06-2008
- Zaaknummer
11/500070-08
- LJN
BD3525
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDOR:2008:BD3525, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 10‑06‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 10‑06‑2008
Inhoudsindicatie
De rechtbank heeft een 22-jarige verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden terzake het in vereniging zakkenrollen, pinnen met een gestolen pinpas en verboden wapenbezit. De rechtbank heeft het pinnen met de gestolen pinpas gekwalificeerd als een eendaadse samenloop van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels en medeplegen van oplichting. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat eerder toezicht op verdachte is mislukt en het overkomt als dat het delictgedrag dermate verinnerlijkt is dat rapporteur de kans op recidive groot acht. Voorts heeft de rechtbank gelet op het feit dat verdachte eerder voor soortgelijke diefstallen is veroordeeld.
Partij(en)
RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer : 11/500070-08
Zittingsdatum : 27 mei 2008
Uitspraak : 10 juni 2008
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de gewijzigde tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren in 1986,
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Zuid-West, locatie Dordtse Poorten, te Dordrecht.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven en zoals deze ter terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. Kopieën van de dagvaarding en de vordering zijn als bijlagen 1 en 1A aan dit vonnis ge-hecht en maken hiervan deel uit.
2. De voorvragen
2.1
De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke ei-sen voldoet en dus geldig is.
2.2
De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde ken-nis te nemen.
2.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4
De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het ten laste gelegde bewezen achtend gevorderd overeenkomstig de als bijlage 2 aan dit vonnis gehechte vordering ter terechtzitting.
3.2
De verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
3.3
De vorderingen van de benadeelde partijen
De hierna te noemen benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd en hebben gevorderd verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedra-gen, ter zake van schadevergoeding:
[benadeelde partij 1] (feit 1 en 2) EUR 1804,97
[benadeelde partij 2] (feit 5 en 6) EUR 322,70
[benadeelde partij 3] (feit 7 en 8) EUR 200,--
[benadeelde partij 4] (feit 10 en 11) EUR 2454,--
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de vorderingen van de benadeelde partijen.
4. De bewijsbeslissingen
4.1
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
- 1.
op 12 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (150 euro) en een bankpas, toebehorende aan [benadeelde partij 1]
(zaak 1)
- 2.
op 12 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit geldautomaten en (een) betaalautoma(a)t(en) en een chip(opwaardeer)automaat heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 euro en 250 euro en 100 euro en 679,99 euro en 899,98 euro en 230 euro, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte of één van zijn mededaders de weg te nemen goederen onder zijn of haar bereik heeft gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde partij 1]) in bovengenoemde automaten in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en
op 12 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich
en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid de Fortis Bank heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 1000 euro en 250 euro en 230 euro en 100 euro, hebbende verdachte of één van zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas t.n.v. [benadeelde partij 1] en vervolgens die pas in een geldautomaat of chip (opwaardeer) automaat
ingebracht en de bij die pas behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor de Fortisbank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
op 12 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich
en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, de
Fortis bank heeft bewogen tot de afgifte van een giraal geldbedrag (679,99 en 899,98 euro), hebbende verdachte of één van zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of in strijd met
de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas t.n.v. [benadeelde partij 1] envervolgens die pas in een betaalautomaat van Belcompany ingebracht en vervolgens de bij die pas behorende en aan
de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor Fortis bank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(zaak 1)
- 3.
Op 12 januari 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (onder andere geld en bankpassen en een ID-kaart),
toebehorende aan [benadeelde partij 5]
(zaak 3)
- 4.
op 12 januari 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit een geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een bedrag van 300 euro, toebehorende aan [benadeelde partij 5], waarbij verdachte of één van zijn mededaders degoederen onder zijn of haar bereik heeft gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde partij 5]) in
bovengenoemde automaat in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en
op 12 januari 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, de Rabobank heeft bewogen tot de
afgifte van een geldbedrag van 300 euro, hebbende verdachte of één van zijn mededaders toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas op naam van [benadeelde partij 5] en vervolgens die
pas in een geldautomaat ingebracht en vervolgens de bij die pas behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor de Rabobank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(zaak 3)
5.
op 24 augustus 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en een rijbewijs en een ID-kaart en een geldbedrag (24 euro) en een Postbankpas en een treinkaartje en een of meer andere passen en pasfoto's, toebehorende aan [benadeelde partij 2]
(zaak 5)
- 6.
op 24 augustus 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit geldautomaten heeft weggenomen een geldbedrag van 980 euro en twee bedragen van 900 euro en een bedrag van 250 euro (in totaal 3030 euro), toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte of één van zijn mededaders de goed(eren) onder zijn of haar bereik heeft gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten
door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde partij 2]) in bovengenoemde automaten in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en
op 24 augustus 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich
en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid de Postbank heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 980 euro en twee bedrag(en) van 900 euro en/of een bedrag van 250 euro,
hebbende verdachte of één van zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas op naam van [benadeelde partij 2] en vervolgens die pas in een geldautomaat ingebracht en de bij die pas behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor de Postbank
telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(zaak 5)
- 7.
op 8 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (onder andere een bankpas en een geldbedrag (50 euro)),
toebehorende aan [benadeelde partij 3]
(zaak 6)
- 8.
op 8 september 2007 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van 950 euro en/of een bedrag van 250 euro,
toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte of één van zijn mededaders de goederen onder zijn of haar
bereik heeft gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde partij 3]) in bovengenoemde automaten in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder
van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en/of
op 8 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en
anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid , de Postbank heeft
bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 950 euro en/of 250 euro, hebbende verdachte of één van zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas op naam van [benadeelde partij 3] en vervolgens die pas in een geldautomaat ingebracht en de bij die pas behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor de Postbank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(zaak 6)
- 9.
op 15 februari 2008 te Breda, een vuurwapen van categorie III, onder I, in de vorm van een pistool, te weten een pistool merk Walther en munitie van categorie III, te weten 7 patronen (kaliber 7.65 mm) voorhanden heeft gehad;
(zaak 8)
- 10.
op 04 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (onder andere een geldbedrag van ongeveer 35 euro en een bankpas en een andere pas en pasfoto's), toebehorende aan [benadeelde partij 4],
(zaak 7)
- 11.
op 4 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit geldautomaten en een chip(opwaardeer)automaat heeft weggenomen een geldbedrag van 1250 euro en/of 250 euro en 230 euro, toebehorende aan [benadeelde partij 4], waarbij verdachte of één van zijn mededaders de weg te nemen goederen onder zijn of haar bereik heeft gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde partij 4]) in bovengenoemde automaten in te voeren envervolgens een aan
de rechtmatige houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en
op 4 september 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en
anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, de Fortis Bank heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 1250 euro en 250 euro en 230 euro, hebbende verdachte of één van zijn
mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met
de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas op naam van [benadeelde partij 4] en vervolgens die pas in een geldautomaat of chip(opwaardeer)automaat ingebracht en de bij die pas
behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode
ingetoetst, waardoor de Fortisbank telkens werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
- 12.
op 14 oktober 2006 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (onder andere twee, bankpassen en een geldbedrag (ongeveer 10 euro) en een ID-kaart en een verzekeringspas), toebehorende aan [benadeelde partij 6]
(zaak 10)
- 13.
op 14 oktober 2006 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit een geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een bedrag van 1250 euro, toebehorende aan [benadeelde partij 6], (s), waarbij verdachte en/of één van zijn mededaders de goederen onder zijn of haar bereik heeft gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas
(op naam van [benadeelde partij 6]) in bovengenoemde automaat in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige
houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en
op 14 oktober 2006 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, de Rabobank heeft bewogen tot de
afgifte van een geldbedrag van 1250 euro, hebbende verdachte of één van zijn mededaders toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas op naam van [benadeelde partij 6] envervolgens die pas
in een geldautomaat ingebracht en vervolgens de bij die pas behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor de Rabobank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(zaak 10)
- 14.
op 29 maart 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met daarin (o.a.) bankpassen en andere pasjes,
toebehorende aan [benadeelde partij 7]
(zaak 13)
- 15.
op 29 maart 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit een geldautomaat van de Postbank heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 euro,toebehorende aan [benadeelde partij 7], waarbij verdachte of één van zijn mededaders de weg te nemen goederen onder zijn of haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde partij 7]) in bovengenoemde automaat in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
en
op 29 maart 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en
anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid de Postbank heeft bewogen tot de
afgifte van een geldbedrag van 1000 euro, hebbende verdachte of één van zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder/bevoegde gebruiker van een bankpas op naam van [benadeelde partij 7] en vervolgens die
pas in een geldautomaat ingebracht en vervolgens de bij die pas behorende en aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven geheime pincode ingetoetst, waardoor de Postbank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
(zaak 13)
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aan-genomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het be-wijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5.
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaar-digingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
FEIT 1, 3, 5, 7, 10, 12 EN 14 TELKENS:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
FEIT 2, 6, 8, en 11 TELKENS:
EENDAADSE SAMENLOOP VAN
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS, MEERMALEN GEPLEEGD.
EN
MEDEPLEGEN VAN OPLICHTING, MEERMALEN GEPLEEGD;
FEIT 4, 13 EN 15 TELKENS:
EENDAADSE SAMENLOOP VAN
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS
EN
MEDEPLEGEN VAN OPLICHTING;
FEIT 9
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III
EN
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE.
6.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7.
De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1
Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlij-ke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter te-rechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode van oktober 2006 tot en met februari 2008 tesamen met één of meer anderen een groot aantal strafbare feiten gepleegd. Daarbij heeft hij zich meerde-re malen schuldig gemaakt aan diefstal en oplichting door geld op te nemen en/of pinbetalingen te doen met gestolen passen. Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan zakkenrollen van portemonnees met inhoud en verboden wapenbezit.
Het behoeft geen betoog dat verdachte door het plegen van de bewezen verklaarde feiten ernstige misdrijven heeft gepleegd. Verdachte heeft met de gepleegde diefstallen geen enkel respect getoond voor andermans bezittingen en was daarbij slechts uit op financieel gewin. De diefstallen en de oplichtingen leveren, naast ongemak en ergernis voor de directe slachtoffers, aanzienlijke schadeposten op, terwijl dit soort feiten tevens bijdraagt aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Tot slot heeft verdachte een pistool met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Deze voorwerpen brengen een onaanvaard-baar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
Daarnaast heeft verdachte bekend betrokken te zijn geweest bij nog een aantal strafbare feiten, die door de officier van justitie onder hetzelfde parketnummer ad informandum bij de onderhavige zaken zijn gevoegd. Deze feiten staan vermeld op de dagvaarding.
De recht¬bank acht het aanne¬melijk dat verdachte zich tevens heeft schuldig gemaakt aan die feiten. Zij betrekt die feiten dan ook bij de bepaling van de strafmaat, er vanuit gaande dat ten aanzien van deze feiten geen vervolging meer wordt ingesteld door de officier van justitie.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 17 april 2008, waaruit onder meer is gebleken dat eerder toezicht is mislukt en het overkomt als dat het delictgedrag dermate verinnerlijkt is dat rapporteur de kans op recidive groot acht.
Voorts heeft de rechtbank gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 mei 2008 waaruit is gebleken dat verdachte eerder voor soortgelijke diefstallen is veroordeeld. De rechtbank zal deze omstandigheden in strafverzwarende zin laten meewegen bij het bepalen van de strafmaat.
Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat slechts het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende sanctie is. De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie geen recht doet aan de ernst van de feiten en zal dan ook een langere gevangenisstraf opleggen. Een voorwaardelijke deel van die gevangenisstraf, zoals namens verdachte is bepleit, acht de rechtbank niet op zijn plaats, nu eerder opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraffen verdachte niet hebben kun-nen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
7.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
7.2.1
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave aan Fortis Investigations gelasten van 4 CD-ROM’s zoals vermeld op de kennisgeving van inbeslagneming opgenomen in het proces verbaal d.d. 15 april 2008 onder de dossierbijlage 01/KV1/01.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het onder hem inbeslaggeno-men geld met een totale waarde van 4972,40 euro (dossierbijlage 08/KV1/03), omdat deze biljetten en deze muntstukken niet vallen te herleiden tot de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende(n) van de overige in beslaggenomen voorwerpen (zoals opgenomen in het proces verbaal d.d. 15 april 2008 onder de dossierbijlagen 06/KV1/01 en 07/KV1/01) nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.
7.3
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partijen zijn ontvankelijk in hun vordering, nu aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan de benadeelde partijen rechtstreeks schade is toegebracht door de betreffende bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door de betreffende bewezen verklaarde strafbare feiten toegebrachte schade.
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (feit 1 en 2), [benadeelde partij 2](feit 5 en 6) en [benadeelde partij 3] (feit 7 en 8) integraal toe-wijzen, omdat die vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen en door de verdediging niet zijn betwist.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] (feit 10 en 11), toewijzen tot een bedrag van € 1765,- omdat de vordering voor dit gedeelte niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De rechtbank zal de vordering voor het overige gedeelte niet ontvankelijk verklaren, omdat verdachte ten aanzien van dit onderdeel van het ten laste gelegde feit is vrijgesproken.
Naast toewijzing van deze civiele vorderingen zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding telkens tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
8.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregelen zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 24c, 36f, 55, 57, 63, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier-boven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 30 (DERTIG) MAANDEN;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
gelast de teruggave aan Fortis Investigations van de onder haar inbeslaggenomen CD-ROM’s.
gelast de teruggave aan de verdachte van het onder hem inbeslaggenomen geld met een totale waarde van EUR 4972,40 (vierduizendnegenhonderd- tweeënzeventig euro en veertig cent).
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de overige in beslag ge-nomen voorwerpen.
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij 1] , een bedrag van EUR1804,97 (eenduizendachthonderdenvier euro en zevenennegentig cent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 1804,97 (eenduizendachthonderdenvier euro en zevenennegentig cent) ten behoeve van [benadeelde partij 1]
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschul-digde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 36 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde par-tij 1] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1]
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij 2], een bedrag van EUR 322,70 (driehonderdtweeëntwintig euro en zeventig cent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 322,70 (drie-honderdtweeëntwintig euro en zeventig cent) ten behoeve van [benadeelde partij 2]
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 2] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij 3], een bedrag van EUR 200,-- (tweehonderd euro), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 200,-- (twee-honderd euro), ten behoeve van [benadeelde partij 3];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde par-tij 3] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij 4], een bedrag van EUR 1765,-- (eenduizendzevenhonderdvijfenzestig euro), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten be-hoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in het resterende deel van de vor-dering en dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 4] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 1765,-- (een-duizendzevenhonderdvijfenzestig euro), ten behoeve van [benadeelde partij 4];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschul-digde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde par-tij 4] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 4];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. B.M.R.M. Edelhauser – van Vlijmen en mr. D. Bogaert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.E. Dijkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juni 2008