Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 april 2018, genummerd 2017186008 / 09BIND, opgemaakt door politie Utrecht, divisie recherche, afdeling zeden, doorgenummerd 1 tot en met 791 (inclusief aanvullingen). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Rb. Midden-Nederland, 23-04-2019, nr. 16/659197-18 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2019:1709, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
23-04-2019
- Zaaknummer
16/659197-18 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2019:1709, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 23‑04‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2021:2967, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Uitspraak 23‑04‑2019
Inhoudsindicatie
Een 54-jarige tantramasseur is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 4 jaar. Er vond tijdens de diverse sessies ontucht plaats met zes vrouwelijke cliënten. De ontuchtige handelingen vonden plaats tijdens zogenoemde tantrasessies tussen 2013 en 2017 in een chalet van de man. Hij presenteerde zich als (intimiteits)coach en als heler van (seksuele)trauma’s. Op zijn website staat dat hij zich nadrukkelijk bewust is van zijn verantwoordelijkheid en dat hij de grenzen te bewaken heeft. De cliënten waren tijdens de sessies aan zijn hulp en zorg toevertrouwd en de werkzaamheden van de man worden geduid als werkzaamheden in de maatschappelijke zorg. Bij de politie is onder andere verklaard dat er tijdens de sessies tongzoenen en penetratie plaatsvond, terwijl hij juist had gezegd dat die handelingen geen onderdeel van de behandeling zouden zijn. Als hulpverlener had hij een zekere afstand tot zijn cliënten moeten bewaren juist in een behandelsessie waarin intieme gevoelens worden geuit en waarin een aantal aangeefsters, naar de man ook (verliefdheids)gevoelens heeft gehad en getoond. In plaats daarvan heeft de man deze gevoelens gevoed door het geven van complimentjes en hen speciaal te laten voelen. Hij heeft op ernstige wijze misbreuk gemaakt van het vertrouwen van de veelal kwetsbare vrouwen die met een hulpvraag naar hem toekwamen. Het misbruik heeft geleid tot (een toename van) psychische klachten bij de vrouwen. De man heeft door zijn handelswijze een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de vrouwen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van ernstige strafbare feiten en dat hier een gevangenisstraf voor moet volgen. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de vele negatieve berichten over de verdachte op social media en internet(fora) en de gevolgen hiervan voor hem en zijn financiële situatie. Daarnaast legt de rechtbank – als stok achter de deur – een langere voorwaardelijke straf op. De man gaf aan dat hij niet meer wil werken als tantramasseur. Om hier zeker van te zijn legt de rechtbank een beroepsverbod op van 4 jaar om als hulpverlener werkzaamheden uit te voeren in de zorg. Ook mag hij geen contact opnemen met de vrouwen.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659197-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 april 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1964] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[woonplaats] , [adres] .
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 mei 2018, 17 september 2018, 22 november 2018, 19 maart 2019, 26 maart 2019 en 11 april 2019. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 19 en 26 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. H. Leepel en van hetgeen verdachte en mr. M.D. Rijnsburger, advocaat te Amsterdam, alsmede de zes benadeelde partijen en hun raadslieden, mr. M.A.J. Kubatsch en mr. R.F. Ronday, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de zitting van 19 maart 2019 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
In de periode van 7 juli 2016 tot en met 30 januari 2017 te [woonplaats] terwijl hij werkzaam was als tantramasseur/ tantracoach, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde [slachtoffer 1] .
Feit 2
In de periode van 9 maart 2014 tot en met 31 december 2016 te [woonplaats] terwijl hij werkzaam was als tantramasseur/ tantracoach, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde [slachtoffer 2] .
Feit 3
In de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 te [woonplaats] terwijl hij werkzaam was als tantramasseur/ tantracoach, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde [slachtoffer 3] .
Feit 4
In de periode van 1 mei 2015 tot en met 8 juli 2015 te [woonplaats] terwijl hij werkzaam was als tantramasseur/ tantracoach, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde [slachtoffer 4] .
Feit 5
In de periode van 1 augustus 2015 tot en met 21 april 2016 te [woonplaats] terwijl hij werkzaam was als tantramasseur/ tantracoach, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde [slachtoffer 5] .
Feit 6
In de periode van 1 mei 2014 tot en met 1 juli 2014 te [woonplaats] terwijl hij werkzaam was als tantramasseur/ tantracoach, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde [slachtoffer 6] .
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens de officier van justitie vallen de werkzaamheden die verdachte verrichtte binnen de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg en was tussen verdachte en aangeefsters sprake van een behandelrelatie zodat is voldaan aan de vereisten van artikel 249, tweede lid aanhef en onder 3° van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.). Seksuele handelingen die in het kader van die behandeling worden verricht hebben volgens de officier van justitie per definitie een ontuchtig karakter. Eventuele instemming van aangeefsters met die handelingen doet daar – gelet op de afhankelijkheidspositie van aangeefsters ten opzichte van de verdachte – niet aan af.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde. Daartoe heeft hij onder meer aangevoerd dat de werkzaamheden van verdachte als “tantrika” niet vallen onder de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg als bedoeld in artikel 249, tweede lid aanhef en onder 3° Sr. Voorts heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake was van ontucht als bedoeld in voornoemd artikel, nu aangeefsters de hulp is geboden waarvoor zij kwamen. De als wellicht seksueel ervaren aanrakingen en massages – die onderdeel van de behandeling uitmaakten – werden vooraf besproken en aangeefsters hebben daarmee voorafgaande en gedurende de sessies uitdrukkelijk ingestemd. In het kader van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters heeft de raadsman gewezen op een aantal rechtspsychologische gevaren die in een strafzaak als deze spelen. Zo is op basis van een uitgebracht bericht van rechtspsycholoog mr. dr. E. Rassin aangevoerd dat de fenomenen “cognitieve dissonantie” en “collaborative storytelling” een belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de aangiften en de inhoud daarvan. De raadsman verzoekt de rechtbank daarom scherp in het oog te houden hoe de aangiften tot stand zijn gekomen en bewust te zijn van het risico op valse aangiften, mede gelet op het onderlinge contact dat aangeefsters met elkaar hebben gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen1.
Op grond van onderstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 6. De rechtbank heeft voor de overzichtelijkheid van het vonnis de bewijsmiddelen per feit opgenomen, echter, onderdelen van de verklaringen van aangeefsters zijn in de vorm van schakelbewijs gebruikt als bewijsmiddel voor de andere feiten. In de bewijsoverwegingen zullen deze elementen worden benoemd.
Ten aanzien van feit 1 ( [slachtoffer 1] )
Op 17 oktober 2017 doet aangeefster [slachtoffer 1] aangifte van seksueel misbruik door verdachte.2.
“De website van [verdachte] sprak mij het meest aan. Om de volgende redenen;3. kwam professioneel over, een eigen praktijk, deed voorkomen lid te zijn van een beroepsvereniging, (..), mij de indruk gaf dat het kundig was, dat het een serieuze therapie zou zijn (..).4.
Ik belde [verdachte] 5 juli 2016 op. Hij was ervan overtuigd dat hij mij kon helpen, hij was zeker van zijn zaak. (…) De eerste sessie stond voor 7 juli 2016.5.
Sessies vinden bij hem thuis plaats. In [woonplaats] .6.
We spraken over grenzen van de sessies. Van [verdachte] mocht een zoentje op de mond, maar geen tongzoenen en geen gemeenschap. Ik zei dat ik het daarmee eens was.7. Bij de vijfde sessie hadden we het (…) over grenzen bewaken. Hij had eerder gemeld dat de grens bij tongzoenen en gemeenschap lag, maar tongzoenen kon nu ineens toch. (…) [verdachte] stak zijn tong in mijn mond. (…) Ik dacht dat het erbij hoorde.8.
V: Welke seksuele handelingen volgden nog?
A: Gemeenschap, penis vagina contact, orale seks.
V: De orale seks, wie voerde daarbij handelingen uit?
A: Beiden
(…) Dan deed hij zijn penis in zijn hand en streek hij daarmee over mijn vagina.9. (…)
Hij was ineens flirterig, sensueel. Knuffelig. Ik dacht “wat is er met hem aan de hand?”. Ook tijdens het voorgesprek (…) zei hij (…) dat hij zich geschoren had, want mijn kin was de sessie daarvoor door het tongzoenen aan het vervellen geraakt. Hij zat in het kamertje direct met een stijve penis nadat ik hem aanraakte op zijn bovenbeen. Ik dacht “wat is dit in hemelsnaam?” Ik zei ook tegen hem dat ik dat lief vond van het scheren en zei hij “ik moet toch voor mijn meisje zorgen”. Hij leek wel verliefd. (…) Onze vrij-sessies zouden bedoeld zijn om meer in mijn gevoel te komen. De seks was volgens [verdachte] een vorm van de-armouring.10. (…) De eerste keer seks was niet met mijn toestemming (…) na ongeveer 10 minuten voelde ik hem ineens in mij. (…) Ik voelde zijn penis in mijn vagina.11. (…) We hebben nog van die vrij-sessies gehad, met penetratie penis in vagina. Ik had inmiddels gevoelens voor hem gekregen. Ik dacht toen de enige te zijn voor [verdachte] met wie hij een seksueel contact onderhield. (…) [verdachte] heeft mij geregeld gemeld dat ik “de laatste” was. (…)
V: Wanneer was de laatste sessie?
A: 30 januari 2017.12.
A: Wij hebben ook met onze handen elkaars geslachtsdeel aangeraakt.
V: Aftrekken?
A: Wel een beetje (…) Hij bepaalde, ik volgde hem. (…)
V: En op oraal vlak?
A: Dan vroeg hij tijdens een sessie bijvoorbeeld “mag ik jouw yoni (de rechtbank begrijpt: vagina) even likken”.13. (…)
Ik heb hem gezegd dat ik een beetje van hem hield. Het was een gevoel van “een bepaalde band voelen voor iemand”. (…) Ik had wel een sterk gevoel, want anders zou ik ook niet met hem hebben kunnen vrijen. Ik voelde mij gevleid, omdat hij mij speciaal liet voelen. (…) Hij heeft mij gemeld dat hij zich fysiek en energetisch tot mij voelde aangetrokken.”14.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft voorafgaand aan de sessies bij verdachte een intake formulier ingevuld.15.Hierin is het volgende te lezen:
“[vraag]Met welk thema, levensvraag, klachten of problemen zoek je hulp/behandeling en wat is je motivatie om mij als behandelaar te hebben?
[antwoord]Mijzelf te bevrijden van mijn keurslijf, van oude angsten en blokkades.16.
Valkuilen: minderwaardigheidsgevoelens (…) teveel afhankelijk van goedkeuring anderen.”17.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard:
“ [slachtoffer 1] kwam bij mij met een hulpvraag. Zij wilde uit haar keurslijf. Het klopt dat mijn penis in haar vagina is geweest. Ook hebben wij getongzoend en zijn mijn vingers in haar vagina geweest. Wij hebben ook een orale sessie gehad.”18.
Ten aanzien van feit 2 ( [slachtoffer 2] )
Op 11 december 2017 doet aangeefster [slachtoffer 2] aangifte van seksueel misbruik door verdachte.19.
“V: Tegen wie kom je aangifte doen?
A: [verdachte] .(..) Hij had zijn praktijk in [woonplaats] .
V: In welke periode heeft zich het misbruik afgespeeld?
A: 2014 - 2016.20.
Ik las op zijn website dat hij gespecialiseerd is in trauma therapie, psychisch sometic experience (SE) een methode van Peter Levine, voor traumaverwerking, dat hij daar in is gespecialiseerd.
A: Als ik "Nee", zei dan gaf hij daar wel gehoor aan maar dan ging hij weer via een andere weg toch weer een grens over. Hierdoor ging hij vele grenzen over.21. (…)
In de eerste zes sessies was hij erg bezig met het vertrouwen, de zuiverheid. Hij heeft daar heel erg op ingespeeld en hij is heel erg op die relatie gaan bouwen. (…) Bij de zevende of achtste sessie had hij een opmerking van blijf je eten. Ik ben ook één keer blijven eten. Een andere keer zei hij blijf je slapen. (…)
V: Hoe vaak heeft hij aan je borsten gezeten?
A: Ik denk vier keer (…). Hij deed dit met zijn handen bij beide borsten. Het was twee keer over mijn kleding. Hij heeft twee keer zo via bovenlangs mijn kleding op mijn blote borsten aangeraakt. (…)
V: Het betasten van je vagina, hoe vaak is dat gebeurd?
A: Ik denk twee of drie keer. (…)22. Hij zei dat het belangrijk was dat ik naakt zou zijn en dat ik me zou uitkleden. Hij wilde dan de trauma uit mijn lichaam halen. (…) Hij streelde bij mijn vagina en gaf veel druk. Hij benoemde dat ik een mooie vagina zou hebben en dat hij die nog wel eens te zien zou krijgen. Hij zei dan ook dat hij kon voelen dat ik me geschoren had. (…) Hij zat overal aan, bovenop, schaamlippen, het was de gehele buitenkant.
V: Hoe is dat masseren, strelen en drukpunten uitvoeren op je vagina?A: Tussen de schaamlippen en op mijn vagina.23.
V: Jullie hebben ook getongzoend, wanneer was dat?
A: Dat was een van de laatste drie vier sessies. (…)Voordat ik het wist, was het zover. Het ging super snel. Het was heel kort. (…) Hij nam het initiatief hierin.24.
V: (…) hoe kon hij je blote vagina (…) aanraken?
A: Hij ging met zijn hand in mijn broek.”25.
Bij de rechter-commissaris verklaart aangeefster [slachtoffer 2] over het verloop van de sessies het volgende:26.
“De eerste maanden raakte hij mij aan op mijn buik en mijn rug. Later heeft hij mij wijs gemaakt dat als hij mijn borsten en mijn vagina zou aanraken hij mijn trauma kon wegwerken. Daarmee heeft hij mij voor de gek gehouden. (…) Het eerste half jaar was hier geen sprake van.”27.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verdachte op 9 maart 2014 per e-mail de vraag gesteld of hij haar zou kunnen helpen met haar problemen.28.In deze mail aan verdachte schrijft zij:
“Hoi [verdachte] (…) Ik heb een moeilijke jeugd gehad. Hierdoor heb ik een trauma (…) ik ben vaak heel angstig.29. Ik kan de aanraking van andere mensen niet verdragen, ik kan daar niets mee en ben daar bang voor. Mijn vraag is dan ook of je met dat stukje mij zou kunnen helpen (…).”30.
Verdachte antwoordt op deze e-mail van [slachtoffer 2] en stuurt haar de volgende e-mail terug:31.
“Zeker kan ik je daarbij helpen! Ik help meerdere klanten t.a.v. trauma en het niet kunnen uiten in de aanraking, intimiteit en seksualiteit.”32.
In de periode dat aangeefster [slachtoffer 2] sessies bij verdachte volgende, stuurt ze hem WhatsApp berichten om te vertellen hoe zij zich voelt over bepaalde dingen die in de sessies zijn voorgevallen. Zij schrijft in haar berichtjes van 25 november 201533.:
“Ik wil alleen mijn boosheid kwijtraken… wil verder niks (…) Niet dat jij mij aanraakt (…) En ook niet dat jij mijn vagina nog aanraakt.”
Verdachte heeft op de terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard:
“Ik heb haar op haar schaambeen aangeraakt omdat zij mijn hand pakte en boven op haar schaambeen legde. Ik heb haar borstbeen aangeraakt.”
Ten aanzien van feit 3 ( [slachtoffer 3] )
Op 24 januari 2018 doet aangeefster [slachtoffer 3] aangifte van seksueel misbruik door verdachte.34.
“V: tegen wie komt u aangifte doen?
A: [verdachte] (…). Het stroomde niet meer in mijn leven. (…) Ik was op zoek naar heling. (…) Ik mailde hem of hij mij kon helpen. Coachen in de vorm van aanraken en aangeraakt worden. Hij gaf aan dat hij daar wel iets mee kon.(…) Hij zei “we gaan niet tongzoenen en mijn lingham (de rechtbank begrijpt: penis) gaat niet in jouw yoni”.
A: Ik raakte steeds meer verslaafd aan hem. Hij gaf mij complimentjes. Wat zit je haar leuk, wat heb je een mooie blouse aan (..).35.
V: Hoe ging het de eerste keer dat u bij [verdachte] kwam?
A: In denk dat dit januari 2013 was.36. (…) Wij waren naakt. Hij zei dat het nodig was om het zo puur mogelijk te houden. (…) Hij vroeg tussendoor om hij mijn yoni mocht masseren. Hij zei dat daar ook vaak blokkades zaten. (…) Hij had macht. (…) Ik dacht dat heel veel dingen erbij hoorden.37. (…) Ik dacht dat een yoni massage erbij hoorde.(…)
V: U vertelde dat u 2 keer seksueel contact heeft gehad. Hoe ging dat de eerste keer?
A: Met tongzoenen in ieder geval. (…). Volgens mij was het vingeren of blokkades weg halen in mijn yoni, beffen. (…) Toen ineens boem bats kwam hij in mij, het was heel kort (…). Hij zei dat mijn yoni aangaf dat hij naar binnen mocht van mij. (…)
V: Dat vingeren, werd dat gevraagd?
A: Nee, dat gebeurde gewoon. (…)
V: Het beffen, werd dat gevraagd?
A: Nee, ook niet.38.
A: Hij heeft een soort van chalet op een camping. Dit is in [woonplaats] .39.
V: Wanneer ben je voor het laatst bij [verdachte] geweest?
A: (…). Ik denk eind 2015.”40.
In het informatieve gesprek41.dat aan de aangifte vooraf is gegaan, verklaart aangeefster het volgende:
“Hij zei tegen mij dat ik een prachtige vrouw was en gaf mij complimenten. Hij appte regelmatig. Ik raakte verslaafd aan hem (…). Ik raakte verliefd op hem.42. (…) Ik raakte steeds meer verslaafd aan hem. Hij gaf mij complimentjes. Wat zit je haar leuk, wat heb je een mooie blouse aan. (…) Ik heb een keer geappt. Ik gaf toen aan dat ik de douche in ging. Hij stuurde toen de vraag of hij mijn borsten zou komen wassen. (…) Ik zette hem op zijn voetstuk.”43.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard:
“ [slachtoffer 3] was een cliënt van mij. Zij had de hulpvraag om haar gevoel van intimiteit met betrekking tot de relaties die zij aanging te onderzoeken. Mijn penis is in haar vagina geweest. Zij is tantrisch gepenetreerd.”44.
Ten aanzien van feit 4 ( [slachtoffer 4] )
Op 5 maart 2018 doet aangeefster [slachtoffer 4] aangifte van seksueel misbruik door verdachte.45.
“Ik heb hem eerst gebeld. Dat ik hulp zocht. (…) De eerste afspraak was 11 mei 2015. (…) en 8 juli 2015 de vijfde en laatste sessie.46. (…) Hij woont in een chalet op een park in [woonplaats] (..) waar hij de behandelingen geeft. Er was ook geen behandelplan (…) [verdachte] was meer iemand van het moment vertelde hij. Ik gaf hem steeds het voordeel van de twijfel. (…) Er zat geen structuur in de sessie. [verdachte] gaf aan dat hij gevoelig was en dat hij alles goed kan aanvoelen. (…) Hij gebruikte een foto van mij als startscherm van zijn telefoon. Ik stond erop met mijn hoofd tot mijn knieën.47. (…)
V: Hoe ging de derde sessie?A: (..) Beiden waren we naakt. (..) Hij trok mij naar zich toe op zijn schoot. Hij trok mijn benen om zich heen. Hij zat zelf in kleermakerszit waardoor wij dichter tegen elkaar aan kwamen. (…) Ik kwam tegen zijn buik aan met de benen om hem heengeslagen. [verdachte] was aan het bewegen met zijn heupen en was actief. Ik voelde toen een orgasme aankomen. Ik zei toen: ‘nee stop dit is te heftig’. Ik wilde daar niet klaarkomen. Dat was niet de bedoeling. [verdachte] heeft me dat ook nooit verteld. [verdachte] zei toen: ‘Laat maar gaan toe maar toe maar, dit is juist goed.” (…)
V: Je stond onder de douche?
A: (..) [verdachte] kwam onder de douche zonder dat te vragen. [verdachte] stond bij me onder de douche en begon me te wassen onder de douche.48.(…) Eerst mijn rug en mijn armen (…) daarna ook mijn vagina. Hij waste mijn vagina met zijn handen. (…) Hij waste me overal. [verdachte] heeft een Yoni massage gedaan. (…) Bij mij was het in mijn vagina. (…) We gingen meer privé met elkaar om. We gingen meer chatten en zijn samen naar de sauna gegaan.”49.
Aangeefster wordt op 28 april 2018 nogmaals gehoord50.. Zij verklaart dan onder andere:
“Hij zei tegen mij dat hij zich had voorgenomen om geen relaties meer aan te gaan met cliënten. Maar ik was daar een uitzondering op. Ik was heel snel afhankelijk van hem omdat ik hem ontzettend leuk vond. Het was voor mij zaak om hem vast te houden. Ik zei tegen hem dat we eigenlijk eerst 6 maanden afstand moesten houden en dat hij me moest doorverwijzen naar een andere therapeut. Maar ik durfde dat niet aan om echt zes maanden afstand te houden omdat ik bang was om hem kwijt te raken.51. (…)
Hij hemelde me op en gaf me eigenwaarde. Dit gevoel was sterker en het “klopt niet gevoel” schoof ik daarom weg. Alle aandacht en het fijne gevoel was fijner. Het was52. een verslaving aan hem en aan het gevoel wat hij me gaf ook al wist ik dat het mijn trauma was”53.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard:
“ [slachtoffer 4] was een cliënt van mij. Wij hebben vijf sessies gehad. Het klopt dat [slachtoffer 4] met haar bekken in mijn schoot heeft gelegen en daarbij is klaargekomen. Ik heb ook samen met haar gedoucht.”54.
Ten aanzien van feit 5 ( [slachtoffer 5] )
Op 5 maart 2018 doet aangeefster [slachtoffer 5] aangifte van seksueel misbruik door verdachte.55.
“ Hij heeft mij in twee sessies gepenetreerd.56. Hij woont in het vakantiepark in [woonplaats] .57.
V: Hoeveel sessies heeft u in totaal gehad?
A: Zes zeker (…). De datums 5 augustus 2015, 17 september 2015, 20 januari 2016, 5 februari 2016, 18 maart 2016, 21 april 2016 (…) Hij masseerde uitgebreid mijn borsten en ik zei hem dat hij daarmee moest stoppen (…). Hij draaide naar mij toe en begon me te tongzoenen. (…) Op enig moment bevond ik me in een positie dat ik met mijn hoofd in zijn kruis lag en hij mijn vulva likte.”58.
Op 22 maart 2018 wordt aangeefster [slachtoffer 5] verder verhoord. Zij verklaart dan59.:
“Op 5 februari 2016 was ik daar weer. (…) Hij kwam voor mij en ik voelde dat hij 3 tot 5 keer stootte. Daarna trok hij hem eruit en kwam hij klaar op mijn buik.(…) Hij begon gelijk te vertellen dat het aan mijn energie lag en mijn lekkere lichaam.(…) Wat ook gaat spelen is dat hij steeds verteld: “Jij bent zo speciaal, jij bent zo bijzonder. Onze energie en lichamen passen goed bij elkaar. We snappen elkaar. Hetzelfde intellectuele niveau. Bij jou ben ik niet de therapeut. Wij zijn zo gelijk.”, dat soort dingen. Hij deelde hele persoonlijke dingen over zijn privéleven, zijn seksleven. Dus dan ontstaat er wel een band.60.
V: Vertelt u eens alles over de sessie in maart 2016.
A: (…) Het was een de-armouring sessie (…) ik herinner mij dat hij heel kort in mijn vagina is geweest met zijn penis.61.
V: Heeft u toestemming gegeven voor verrichten en/of ontvangen van seksuele handelingen?
A: Geen toestemming gegeven. Niet tongzoenen en niet mijn Lingham in mijn Yoni. Dat was afgesproken. Hij overviel mij daar gewoon mee.”62.
De vriendin van aangeefster, [getuige 1] , wordt op 6 april 2018 gehoord door de politie en verklaart het volgende63.:
“Zij heeft aangifte gedaan tegen een therapeut die haar seksueel misbruikt heeft. (…) Dit speelde in 2016. Ze vertelde me toen in maart of april dat de man [verdachte] heette. Ze was bij die man geweest en ze vertelde dat er seksuele handelingen plaatsvonden.64. Ze zei (…) dat hij haar een keer gepenetreerd had en dat hij was klaargekomen op haar borsten. Ze moest hem ook een keer bevredigen. (…) Ze vertelde nu ook dat hij in het begin had verteld dat ze geen seks zouden hebben, omdat het een therapie was.”65.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard:
“ [slachtoffer 5] was een cliënt van mij. Ik heb haar borsten aangeraakt in het kader van een kashmirische massage. Ik heb haar yoni ge-de armoured.”66.
Ten aanzien van feit 6 ( [slachtoffer 6] )
Op 21 maart 2018 doet aangeefster [slachtoffer 6] aangifte van seksueel misbruik door verdachte.67.
“V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: Tegen de tantramasseur [verdachte] . (…)
V: Waar is het gebeurd?A: In [woonplaats] .
V: Wanneer is het gebeurd?
A: (…) eind mei de eerste keer en de tweede keer ergens in juni 2014. (…) Ik wilde een tantramassage hebben. Dat je over je hele lichaam aangeraakt wordt.68.
V: Hoe begon die [tweede] sessie?
A: (…) Hij zei: “Dit doe ik niet met andere klanten, maar ik ga ook met mijn tong werken”. (…) Hij ging mij tongzoenen.69. (…)
Hij zei iets met Joni en Joepie. Daar had hij een kreet voor. Hij zei dat hij het met niemand deed. Hij ging met zijn Jannie mijn Joni in. (…) Hiermee bedoelde hij dat hij bij mij naar binnen ging. (…) Hij ging bovenop mij liggen en hij schoof bij mij naar binnen. Hij ging met zijn piemel in mijn vagina. (…) Hij ging stoten.70.”
V: Waarom durf je niets te zeggen?
A: Ik voelde me speciaal. Hij zei ook dat ik de enige was bij wie hij dit deed. Ik was kwetsbaar (..).71.
In het informatief gesprek72.dat aan de aangifte vooraf is gegaan verklaart aangeefster het volgende:
“Hij maakte me complimenten. Ik maakte een nieuwe afspraak en ik verheugde me erop om er weer heen te gaan. (…) Hij wilde me zoenen. Hij zei dat hij het nooit bij iemand anders deed. (…) Ik voelde me daardoor heel speciaal.”73.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard:
“ [slachtoffer 6] is twee keer voor een kashmirische massage geweest bij mij.”74.
Overige bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
De verklaring van verdachte zoals afgelegd op de terechtzitting van 19 maart 2019:
“Ik ben sinds 2009/2010 werkzaam binnen de tantra. Ik noem mijzelf ‘Tantrika’. De sessies met cliënten worden in [woonplaats] gehouden. De cliënten betalen mij hiervoor. Het klopt dat ik op mijn websites heb vermeld dat ik geen seksuele handelingen verricht tijdens de sessies. Er zijn vele oefeningen die wij doen. Seksueel handelen is onderdeel van het geheel.”75.
Op de websites van verdachte – [website 1] .nl en [website 2] .nl – staat informatie over de sessies die verdachte geeft en staat zijn werkwijze beschreven. Op de websites is het volgende te lezen76.:
“Zowel verdieping in Kasmirische Tantra (..) hebben ertoe geleid dat ik het gesprek, emotioneel lichaamswerk, Kashmirische Tantra massages, Bekkenbodem massages, helende sessies en Intimiteitscoaching aanbied.77.
“Healing Sessie. Herken je angst, om werkelijk te voelen (…). Aanraken van je angst zorgt voor het vrij komen en door-stromen van je levensenergie (…). Ik werk o.a. met ervaringen uit Somatic Experiencing (SE) (…) een psychosomatische methode voor het helen van trauma. SOMA: de effecten van trauma in ons lichaam, het (opnieuw) ervaren van sensaties is de ingang tot verwerking van dit trauma.78. (…) Trauma healing. (…) Herken je de kenmerken van chronische, overweldigende stress en trauma (…). Ik help je leren omgaan met de onplezierige en beangstigende fysieke sensaties (…). Ik ondersteun je (…) en luister naar “wat je lichaam te vertellen heeft” en help je levende, voelende en wetende lichaam terug te vinden.79.
Voor de volledigheid en zuiverheid van het werken met Tantra… ik verricht geen seksuele handelingen.80.
Ik ben er voor jouw welzijn (…) Jij, ik en grenzen (…) altijd in afstemming en vanuit het besef dat IK de grenzen te bewaken heb en niet jij.”81.
Voorafgaand aan de sessies vraagt verdachte zijn cliënten om een intakeformulier in te vullen. In dit intakeformulier82.zijn onder andere de volgende vragen opgenomen:
“Met welk thema, levensvraag, klachten of problemen zoek je hulp/behandeling en wat is je motivatie om mij als behandelaar te hebben? (…)Heb je grensoverschrijdende ervaringen, geweld, misbruik of andersoortige traumatische- of schokkende gebeurtenissen meegemaakt?83.
Waarom zoek je juist nu hulp? (…) Wat wil je met de behandeling bereiken?”84.
Getuige [getuige 2] heeft ook sessies gevolgd bij verdachte. Zij heeft geen aangifte gedaan, maar heeft als getuige een verklaring afgelegd. Zij verklaart over de sessies en verdachte het volgende85.:
“Als cliënt kom je met een hulpvraag. [verdachte] presenteert zich als intimiteitscoach. Wat hij doet in het contact, is dat hij zorgt dat je het gevoel krijgt dat je heel erg bijzonder bent. Daar ben je gevoelig voor. Want dat is tevens het probleem wat je hebt. Hij bouwt het ook op. De eerste drie sessies kan je het heel goed kaderen en dat is er nog geen sprake van lichamelijk contact. (…) Als je merkt dat er in de eerste drie sessies heel veel veiligheid wordt gecreëerd waarbij wordt gezegd er wordt niet getongzoend en er gaat geen penetratie plaats vinden. Dat geeft hij van tevoren aan. (…) En daar is hij de fout in gegaan want het is van belang dat hij van tevoren aangeeft wat we gaan doen en niet in het moment zelf. Want dan ben je overgeleverd aan wat hij bepaalt. Je bent overgeleverd aan zijn grillen, hij bepaalt, hij heeft de totale regie.86.
En dan geloof ik in sessie zes, dat hij me begon te tongzoenen. (…) Eigenlijk had hij op dat moment “ho” moeten zeggen, want er was duidelijk afgesproken dat er niet gezoend zou worden. (…) Omdat dat nou juist mijn probleem is. Ik kan in intimiteit mezelf moeilijk begrenzen. Dat is de reden waarom ik naar een therapeut ben gegaan en ik verwachtte dat hij mij zou begrenzen. [verdachte] heeft het wel een paar keer benoemd. Ik voel een begrenzing, zei [verdachte] . Maar vervolgens handelt hij er niet naar. (…) Mijn aanname was dat hij dit niet met iedere cliënt kon doen. Ik dacht dat ik verliefd werd. En dat is zijn methodiek. (…) Het is verslavend om te horen dat je mooi en bijzonder bent. [verdachte] vertelt dat je mooi, prachtig, lekker bent. Dat is voor mij de bevestiging die ik zocht. En daar wilde ik meer van. (…) In sessie zeven en acht is hij mij oraal gaan bevredigen en dat is iets waar ik niet om gevraagd had, maar wat hij achteraf checkte.87. (…)
V: De Yoni-massage ging eraan vooraf. Hoe ging dat dan?
A: Je bent aan het rollebollen, ik lag op mijn rug. Strelend ging hij naar beneden en voordat je het weet zat hij met zijn vingers in mijn vagina. Hij zei ook niet wat hij ging doen. Hij nam de leiding en hij deed het gewoon. (…) Hij heeft mij doen geloven dat er meer tussen ons was, dan er in feite was. [verdachte] zei ook dat we samen naar het strand konden gaan of samen op de motor weg konden gaan. [verdachte] bracht me ook naar beneden in zijn jeep naar de parkeerplaats waar ik mijn auto had staan. Hij legde dan zijn hand op mijn been en vertelde over zijn privé en over zijn belevingswereld. Hij gaf me het gevoel dat hij88. een relatie met mij aanging, dat dit tot de mogelijkheden behoorde. En natuurlijk de seksuele handelingen zijn grensoverschrijdend.”89.
Getuige [getuige 3] heeft ook sessies gevolgd bij verdachte. Zij heeft geen aangifte gedaan, maar heeft als getuige een verklaring afgelegd. Zij verklaart over de sessies en verdachte het volgende90.:
“ [verdachte] heeft aan het begin van het traject en daarna ook wel benoemd dat er niet getongzoend zou worden. De lingham zou niet in de yoni gaan. Bij de vijfde of zesde sessie heeft [verdachte] mij toch getongzoend.91. (…) [verdachte] heeft naar mijn idee niet gespecificeerd hoe het traject eruit zou zien.92.(…)
V: Hoe komt het dan dat er toch wordt getongzoend?A: (..) [verdachte] zei dat het niet bij iedereen gebeurde en hij zei ook “het gebeurde gewoon”. [verdachte] zei ook als uitleg dat je eerst een grens moet overschrijden om te voelen wat een grens is. Maar het stond wel haaks op wat hij aan het begin van de sessies had gezegd dat er niet zou worden getongzoend.93.
[verdachte] heeft mij ooit wel eens gezegd dat hij zich af vroeg hoe het zou zijn om zich met mij te verenigen.94.
Getuige [getuige 4] heeft ook sessies gevolgd bij verdachte. Zij heeft geen aangifte gedaan, maar heeft als getuige een verklaring afgelegd. Zij verklaart over de sessies en verdachte het volgende95.:
“V: Hoe ben je bij hem terecht gekomen?A: Ik heb een verleden van heel ernstig misbruik en van jaren medische ellende, groot auto-ongeluk.96.
Er is geen behandelplan opgesteld. Hij heeft heel duidelijk tegen me gezegd dat hij never nooit seks had gehad met cliënten en dat ook nooit zou doen. Daar kon ik van op aan en dat bleef hij ook bevestigen. Dat was in het 1e gesprek heel duidelijk een onderwerp.97. (…)
Met terugwerkende kracht kan ik wel zeggen dat hij een sfeer neerzette waarin hij liet weten dat hij je goed aan kon voelen. (…) Hij bespeelde je om alles los te laten, dat dingen er niet toe doen. Heel zweverig allemaal. (…) Aan de ene kant kreeg hij het toch voor elkaar dat ik het gevoel kreeg dat ik veel moest leren, me te druk maakte en alles los moest laten en dat begreep hij dan ook allemaal heel goed.98. (…)
Ik op mijn rug en hij half op zijn zij met een been over mij heen. Hij vingerde me toen als zijnde een massage. Ik zei toen dat hij dit niet moest doen. Hij stopte wel maar is uiteindelijk toch verder gegaan onder het mom van massage.”99.
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
4.3.2.1. Schakelbewijs feiten 1 tot en met 6
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het geval of aan voornoemd bewijsminimum van het tweede lid van artikel 342 Sv. is voldaan.100.Ook kan uit de jurisprudentie worden afgeleid dat gebruik mag worden gemaakt van een bewijsconstructie waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de omstandigheid dat verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Deze constructie wordt ook wel schakelbewijs genoemd. Schakelbewijs kan voldoende steun opleveren indien de wijze waarop de feiten zijn begaan, op essentiële punten met elkaar overeenkomt.101.
De rechtbank stelt vast dat uit de afgelegde verklaringen die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen volgt dat er grote overeenkomsten bestaan in de modus operandi van verdachte ten aanzien van het verrichten van de seksuele handelingen die hem worden verweten.
Alle seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tijdens een sessie waarbij verdachte en aangeefsters in een intieme setting verkeerden en beiden naakt waren. De seksuele handelingen vonden veelal plaats nadat er een aantal sessies had plaatsgevonden, tijdens welke eerdere sessies verdachte het gevoel gaf dat aangeefsters bijzonder waren. Dit deed hij door het geven van complimentjes, of door te zeggen dat de bewuste aangeefster de enige was bij wie hij bepaalde seksuele handelingen verrichtte. Ook sprak hij over wederzijdse aantrekkingskracht en deelde hij persoonlijke dingen over zijn privéleven met hen. Deze handelswijze heeft er toe geleid dat een aantal aangeefsters (verliefdheids)gevoelens kreeg voor verdachte gedurende de periode dat zij bij hem in behandeling waren. Hierdoor lieten zij het lichamelijk (seksuele) contact toe. Deze handelswijze blijkt niet alleen uit de aangiften maar ook uit de verklaringen van de getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] . Ook zij verklaren over het creëren van een sfeer die veilig oogt en waarin vertrouwen wekken en ‘gezien worden’ ertoe bijdroegen dat verdachte bepaalde seksuele handelingen kon verrichten.
Wat bovendien terug komt in meerdere verklaringen is dat verdachte seksuele handelingen initieerde vanuit de hulpvraag. Verdachte werkte niet met een behandelplan maar “voelde aan” wat de aangeefsters nodig hadden op dat moment. Dat verdachte bepaalde seksuele handelingen bij aangeefsters heeft kunnen verrichten, komt (mede) voort uit het feit dat verdachte de handelingen ‘verkocht’ als zijnde helend. Ook de wijze waarop seksuele handelingen als tongzoenen en penetratie plaatsvond, komt sterk overeen in de verschillende verklaringen. Meerdere aangeefsters en getuigen verklaren hierover dat verdachte “ineens” in hen zat en dat het snel en onverhoeds gebeurde en verdachte achteraf zei dat “het gewoon gebeurde”.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van aangeefsters en getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] elkaar over en weer ondersteunen, omdat uit die verklaringen blijkt dat de wijze waarop de seksuele handelingen zijn begaan op essentiële punten met elkaar overeenkomt. De rechtbank zal de verklaringen van aangeefsters en genoemde getuigen over en weer gebruiken als steunbewijs voor de ten laste gelegde feiten.
4.3.2.2. Was verdachte “werkzaam in de gezondheidszorg / maatschappelijke zorg” en waren aangeefsters aan “zijn hulp of zorg toevertrouwd”?
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet werkzaam was in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg en dat de verweten seksuele gedragingen zodoende niet hebben plaatsgevonden in een therapeut-cliënt relatie. Volgens de verdediging was er tijdens de sessies sprake van gelijkwaardigheid en was van enig overwicht aan de kant van verdachte geen sprake. Verdachte zou cliënten niet hebben behandeld of begeleid maar zelfonderzoek door cliënten hebben gefaciliteerd waarbij verdachte voor hen enkel als spiegel heeft gefungeerd en de cliënt zichzelf kon helen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Met de strafbaarstelling in artikel 249, tweede lid aanhef en onder 3° Sr. is met “degene die, werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht pleeg met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd” beoogd strafrechtelijke bescherming te bieden tegen seksuele benadering van de zijde van de genoemde hulpverleners. Daarbij is het uitgangspunt dat de strafbaarstelling geldt voor alle gevallen waarin tussen de betrokkenen een relatie als in deze wetsbepaling bedoeld, bestaat. Deze bepaling beschermt de patiënt of cliënt onder meer tegen misbruik van psychische overmacht die de hulpverlener op hem heeft of van de afhankelijke positie van de patiënt of cliënt dan wel van het vertrouwen dat hij van hem heeft gewonnen.102.
De wetgever heeft het begrip “werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg” niet willen beperken tot personen werkzaam in bepaalde beroepen.103.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte, die zichzelf als “trantika” omschrijft, op zijn website afficheerde met en in de praktijk (onder meer) verschillende soorten trantramassages, “seksual healing” en intimiteitscoaching heeft aangeboden. Deze behandelingen vonden plaats tegen betaling. Anders dan verdachte ter terechtzitting heeft omschreven, blijkt uit de gebezigde bewijsmiddelen tevens duidelijk dat aangeefsters zich met een hulpvraag tot verdachte hebben gewend en dat verdachte deze hulpvraag als zodanig ook heeft herkend. Uit het intakeformulier dat verdachte zelf heeft opgesteld en verstuurd blijkt bovendien dat hij zichzelf ziet als behandelaar nu hij hulp heeft aangeboden bij diverse problemen of klachten. De hulpvraag van elk van de aangeefsters was telkens gericht op het verhelpen van door hen ondervonden gevoelens van gebrek aan (psychisch) welbevinden anders dan van zuiver fysieke aard.
Op grond van bovenstaande leidt de rechtbank af dat verdachte werkzaam was in de maatschappelijke zorg en dat aangeefsters aan zijn hulp en zorg waren toevertrouwd in de zin van 249, tweede lid aanhef en onder 3° Sr.
4.3.2.3. Hadden de (seksuele) handelingen een ontuchtig karakter?
De verdediging heeft deze vraag ontkennend beantwoord en aangevoerd dat het onderzoeken van tantrische seksualiteit gebeurt vanuit nieuwsgierigheid en gelijkwaardigheid en niet vanuit een hulpvraag. Voordat de sessies plaatsvonden was onmiskenbaar duidelijk dat handelingen die in het reguliere verkeer als seksueel aangeduid kunnen worden onderdeel uitmaken van de behandeling en dat de cliënten daarmee zowel voorafgaande als tijdens de sessies uitdrukkelijk hebben ingestemd.
De officier van justitie heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat verdachte als tantramasseur geen enkele seksuele handeling mocht verrichten, gelet op de bestaande behandelrelatie in de zin van 249, tweede lid Sr. Gebeurt dat wel, dan is daarmee reeds het ontuchtige karakter gegeven.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat uitgangspunt moet zijn dat wanneer tussen de betrokkenen een (behandel)relatie bestaat als bedoeld in artikel 249, tweede lid, aanhef en onder 3° Sr., gelet op de strekking van de bescherming die deze bepaling aan patiënten en cliënten beoogt te bieden, slechts dan bij wijze van uitzondering geen sprake is van “ontucht plegen”, indien die relatie bij de seksuele handelingen geen rol speelt, in die zin dat bij de patiënt of cliënt sprake is van vrijwilligheid en daarbij enige vorm van afhankelijkheid, zoals die in de regel bij een dergelijke functionele relatie in meerdere of mindere mate bestaat, niet van invloed is geweest.104.
Uit de verklaringen van aangeefsters volgt onmiskenbaar dat ten tijde van de bewezen verklaarde handelingen de hulpverlenersrelatie tussen verdachte en aangeefsters een rol speelde en dat van vrijwilligheid waarbij enige vorm van afhankelijkheid niet van invloed is geweest, geen sprake was. Aangeefsters geven allen aan dat zij op enig moment vraagtekens plaatsten bij de door verdachte geïnitieerde seksuele handelingen maar dat zij hierin meegingen omdat zij vertrouwden op de deskundigheid van verdachte. Zelfs op het moment dat daarmee de door verdachte bij het aangaan van de behandeling uitdrukkelijk gestelde grens (geen tongzoenen, geen penetratie) werd overschreden. Bovendien vonden de seksuele handelingen – zoals die ten laste zijn gelegd – ook niet plaats tijdens een eerste sessie. Bij de start van de behandeling werd juist door verdachte aangegeven dat seksuele handelingen zoals tongzoenen en penetratie geen onderdeel zouden zijn van de behandeling, hetgeen bovendien overeenkomt met de informatie op zijn website. Op het moment dat verdachte dergelijke seksuele handelingen in het kader van de behandeling heeft voorgesteld, is de behandelrelatie reeds gestart en kan enige vorm van afhankelijkheid gelet op die relatie niet meer worden uitgesloten.
Dat geldt ook voor het geval van aangeefster [slachtoffer 1] waarbij een instemmingsformulier is ondertekend waarin zij heeft verklaard dat zij tijdens de sessies met verdachte seksueel actief wil kunnen zijn. Dit formulier is pas na meerdere sessies en nádat de eerste keer gemeenschap heeft plaatsgevonden door aangeefster ondertekend. Op dat moment kon niet meer worden gesproken van vrijwilligheid waarbij enige vorm van afhankelijkheid niet van invloed is geweest. Uit haar verklaring volgt bovendien dat het verdachte is geweest die de gemeenschap heeft voorgesteld opdat aangeefster “meer in haar gevoel” zou komen hetgeen nodig was voor de-armouring therapie. De ondertekening van het instemmingsformulier neemt het ontuchtige karakter van deze seksuele handelingen dan ook niet weg.
Slechts in het geval van aangeefster [slachtoffer 6] (feit 6) die bij aanvang van de behandeling de wens had door middel van een massage over haar gehele (ontblote) lichaam te worden aangeraakt, kan het ten laste gelegde aanraken van borsten en vagina tijdens de eerste sessie niet als ontuchtig worden aangemerkt. Van die handelingen zal verdachte daarom worden vrijgesproken. Bij dit oordeel heeft de rechtbank betrokken dat aangeefster in haar aangifte heeft aangegeven dat zij zelf om deze handelingen heeft gevraagd, alsmede dat deze handelingen vervolgens direct bij aanvang van de behandeling in de eerste sessie hebben plaatsgevonden.
4.3.2.4. Betrouwbaarheid aangeefsters
De verdediging heeft gewezen op een aantal rechtspsychologische verschijnselen waar men in onderhavige strafzaak op bedacht moet zijn. Volgens de verdediging speelt het fenomeen cognitieve dissonantie in dit dossier een rol: op grond van bevindingen later in de tijd, voelen de aangeefsters zich – achteraf bezien – door cliënt gebruikt en misbruikt, terwijl vier van de zes aangeefsters verklaren dat zij eerst het oordeel waren toegedaan dat er niets aan de hand was. Al pratende met derden kwamen aangeefsters tot de conclusie dat de sessies met verdachte niet ‘normaal’ waren. Voorts heeft de raadsman gewezen op het fenomeen dat in de rechtspsychologie ‘collaborative storytelling’ wordt genoemd. Via diverse kanalen hebben aangeefsters en getuigen onderling contact opgezocht en met elkaar verhalen uitgewisseld.
Aan de hand van een door de verdediging uitgebreide analyse van de inhoud en met name inconsistenties in de afgelegde verklaringen van aangeefsters en het ontbreken van steunbewijs, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen als onbetrouwbaar aangemerkt moeten worden en dus moeten worden uitgesloten van het bewijs. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de verdediging gewezen op het op zijn verzoek uitgebrachte bericht door rechtspsycholoog mr. dr. E. Rassin. Laatstgenoemde concludeert na bestudering van het dossier dat het erop lijkt dat de seksuele handelingen van verdachte door de aangeefsters op het moment zelf niet als ongewenst zijn beleefd, maar pas later negatief werden herinnerd. De waarschijnlijkheid dat de aangiften het gevolg zijn van collaborative storytelling is volgens Rassin niet te verwaarlozen.
De rechtbank overweegt als volgt. Op basis van de onderlinge contacten tussen aangeefsters en getuigen kan niet worden uitgesloten dat bij de aangeefsters ten aanzien van bepaalde handelingen sprake is geweest van een achteraf veranderde beleving van deze handelingen. Echter, ook al zou het zo zijn dat aangeefsters een of meer van de bewezen verklaarde handelingen op het moment zelf niet als ongewenst hebben ervaren, dan doet dit niet af aan het feit dat, zoals hiervoor overwogen, de rol cliënt/hulpverlener hierbij wel degelijk een rol speelde en de handelingen hebben plaatsgevonden binnen een afhankelijkheidsrelatie waarmee het ontuchtig karakter is gegeven.
Anders dan de verdediging is de rechtbank bovendien van oordeel dat aangeefsters bij de politie en de rechter-commissaris over de inhoud van de seksuele handelingen gedetailleerde en consistente verklaringen hebben afgelegd, waarbij de door hen geschetste handelswijze van verdachte steun vindt in de andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en zal deze voor het bewijs bezigen.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
hij in de periode van 7 juli 2016 tot en met 30 januari 2017 te [woonplaats] ,
terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en drukpuntmasseur en (intimiteits)coach en tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 1] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd
immers heeft hij één of meermalen
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
- zijn tong in en tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en (heen en weer) bewogen en
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en (heen en weer) bewogen en
- die [slachtoffer 1] getongzoend en
- de borsten van die [slachtoffer 1] aangeraakt en
- zijn penis langs de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en
- zich laten aftrekken en pijpen door die [slachtoffer 1] ;
Feit 2
hij in de periode van 1 september 2014 tot en met 31 januari 2016 te [woonplaats] ,
terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg (te weten als drukpuntmasseur en
traumatherapeut),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 2] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en
- die [slachtoffer 2] getongzoend en
- de borsten en vagina van die [slachtoffer 2] aangeraakt en
- zijn, verdachtes, handen op het borstbeen en het schaambeen gelegd;
Feit 3
hij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 te [woonplaats] ,
terwijl hij werkzaam was in maatschappelijke zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en drukpuntmasseur en (intimiteits)coach en tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 3] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij eén of meermalen
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en
- zijn tong in en tegen de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en (heen en weer) bewogen en
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en (heen en weer) bewogen en
- die [slachtoffer 3] getongzoend;
Feit 4
hij in de periode van 1 mei 2015 tot en met 8 juli 2015 te [woonplaats] ,
terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en drukpuntmasseur en (intimiteits)coach en tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 4] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en (heen en weer) bewogen en
- de borsten en de vagina en de billen van die [slachtoffer 4] aangeraakt en
- terwijl zij beide naakt waren met zijn, verdachtes, heupen en lichaam bewegingen (tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 4] ) gemaakt;
Feit 5
hij in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 21 april 2016 te [woonplaats] ,
terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en drukpuntmasseur en (intimiteits)coach en tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 5] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 5] gebracht en
- zijn tong in en tegen de vagina van die [slachtoffer 5] gebracht en (heen en weer) bewogen en
- die [slachtoffer 5] getongzoend en
- de borsten van die [slachtoffer 5] aangeraakt;
Feit 6
hij in de periode van 1 mei 2014 tot en met 1 juli 2014 te [woonplaats] ,
terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en drukpuntmasseur en (intimiteits)coach en tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 6] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 6] gebracht en
- die [slachtoffer 6] getongzoend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 tot en met 6:
Telkens: Ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd, terwijl hij werkzaam is in de maatschappelijke zorg, meermalen gepleegd.
7. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vier jaren, met als (bijzondere) voorwaarde een contactverbod met aangeefsters.
Als bijkomende straf vordert de officier van justitie verdachte te ontzetten uit zijn beroep als therapeut, masseur, tantramasseur en drukpuntmasseur, dan wel tantrica, voor de duur van vier jaar waarbij aan de reclassering het toezicht wordt opgedragen.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarde en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat in de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de bijzondere omstandigheid dat verdachte als een van de eerste tantramasseurs in Nederland zich moet verantwoorden voor de strafrechter. De strafbaarheid kon verdachte niet zonder meer voorzien. Ook verzoekt de verdediging rekening te houden met de (materiële) impact die de vervolging op verdachte heeft gehad. Hij heeft een jaar zijn beroep niet kunnen uitoefenen, is leningen aangegaan en heeft zijn bezittingen moeten verkopen. Bovendien heeft verdachte voor altijd het stempel van serieverkrachter, nu hij in de media zo wordt afgeschilderd. De verdediging verzoekt tot slot om geen gevangenisstraf op te leggen dan een straf die de duur van het ondergane voorarrest overstijgt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gepresenteerd als (intimiteits)coach en als heler van (seksuele) trauma’s. Op zijn website staat vermeld dat hij zich nadrukkelijk bewust is van zijn verantwoordelijkheid en grenzen en dat hij de grenzen te bewaken heeft. Gelet op de inhoud van de website heeft hij bij zijn cliënten het vertrouwen gewekt dat hij op een professionele en zuivere manier te werk gaat, een reden waarom meerdere aangeefsters verdachte hebben uitgekozen als behandelaar en vertrouwen in hem hadden. Verdachte heeft op ernstige wijze misbruik gemaakt van dat vertrouwen van aangeefsters door het verrichten van seksuele handelingen tijdens deze behandelsessies. De rechtbank acht dit zeer kwalijk, te meer nu de relatie tussen hulpverlener en de aan zijn zorg toevertrouwde persoon voor de hulpverlener een bijzondere verantwoordelijkheid schept. Alle aangeefsters hebben voorafgaand aan de eerste sessie bij verdachte een intakeformulier ingevuld. Hierdoor kende verdachte de (hulp)vraag van aangeefsters en was hij op de hoogte van hun (eventuele) kwetsbaarheden. De inhoud van de hulpvraag en persoonlijke kwetsbaarheden maakten dat verdachte er bedacht op had moeten zijn dat daardoor eerder sprake zou zijn van enige afhankelijkheid.
Voorts heeft tongzoenen en penetratie plaatsgevonden, terwijl bij de start van de sessies door verdachte juist uitdrukkelijk en expliciet is gezegd dat deze handelingen geen onderdeel zouden zijn van de sessies en ook de website van verdachte hier geen melding van maakt. Ook deze misleiding neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Bovendien mocht van verdachte worden verwacht dat hij als hulpverlener een zekere afstand tot zijn cliënten zou bewaren, juist in een behandelsessie waarin intieme gevoelens worden geuit en waarin een aantal aangeefsters, naar verdachte ook (verliefdheids)gevoelens heeft gehad en getoond. In plaats daarvan heeft verdachte deze gevoelens gevoed door het geven van complimentjes en hen speciaal te laten voelen.
Verdachte heeft door zijn handelswijze een ernstige inbreuk gemaakt op hun geestelijke en lichamelijke integriteit. Het misbruik door verdachte heeft geleid tot (een toename van) psychische klachten bij aangeefsters, zoals is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaringen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 februari 2019 blijkt dat verdachte nooit eerder met justitie in aanraking is geweest.
Verdachte is onderzocht door psycholoog mr. drs. R.A. Sterk die geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte heeft geconstateerd. Verdachte is om die reden volledig toerekeningsvatbaar voor de ten laste gelegde feiten. De kans op recidive wordt door de psycholoog als laag ingeschat en een behandeladvies wordt niet gegeven.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 2 november 2018. Hieruit volgt dat verdachte te kennen heeft gegeven niet verder te gaan met zijn activiteiten als tantramasseur. De reclassering acht verdachte in staat om een legaal alternatief te vinden om inkomsten te genereren. Het opleggen van (gedrags)interventies aan verdachte acht de reclassering niet haalbaar omdat er geen sprake is van persoonlijkheidsproblematiek en de denkpatronen van verdachte niet behandelbaar zijn. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat omdat verdachte het plegen van ontucht ontkent.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. In verband met de negatieve aandacht die verdachte in deze zaak op internet(fora) en social media heeft gekregen en mogelijk nog krijgt en gelet op de gevolgen voor verdachte voor het uitoefenen van zijn praktijk en de daarmee samenhangende financiële gevolgen, ziet de rechtbank aanleiding om in het voordeel van verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Mede gelet op de aard van de feiten acht de rechtbank een proeftijd van 4 jaar passend. Als bijzondere voorwaarde legt de rechtbank aan verdachte een contactverbod op met de zes aangeefsters.
De rechtbank acht het opportuun te bevelen dat de bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw in contact zal treden met (een van de) aangeefsters. Tijdens het gerechtelijk onderzoek heeft zich immers twee maal een incident voorgedaan waarbij verdachte in contact is getreden met twee van de aangeefsters, terwijl dit op basis van de aan verdachte opgelegde schorsingsvoorwaarden niet was toegestaan.
Voorts zal de rechtbank als bijkomende straf opleggen dat verdachte niet meer werkzaam zal zijn in de zorg en verdachte het recht ontzeggen om als hulpverlener in de (maatschappelijke) zorg te werken voor de duur van 4 jaren.
9. BENADEELDE PARTIJEN
De zes aangeefsters hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 19.345,97, bestaande uit de schadeposten:
- -
26 behandelingen bij verdachte in [woonplaats] € 8.800,00
- -
Reiskosten naar therapiesessies [woonplaats] € 692,98
- -
Nota verklaring mw. [A] € 60,00
- -
Eigen risico/ eigen bijdrage therapie [A] € 566,96
- -
15 consulten mw. [B] € 1.320,00
- -
Reiskosten naar mw. [B] in Zoetermeer € 76,12
- -
Onderzoek bloed- en SOA-test € 52,08
- -
Reiskosten verhoor politie 11-1-2018 € 22,99
- -
Reiskosten gesprek advocaat Utrecht
op 5-1-2018 en 4-7-2018 € 37,83
- -
Reiskosten gesprek Utrecht 22 mei 2018 € 16,69
- -
Reiskosten strafzitting Utrecht € 23,92
- -
Reiskosten strafzitting Utrecht uitspraak € 23,92
- -
Reiskosten gesprek advocaat Utrecht 27-2-2019 € 18,59
- -
Reiskosten gesprek OvJ Utrecht 5-3-2019 € 17,17
- -
Reiskosten strafzitting Utrecht 22-11-2018 € 21,04
- -
Reiskosten strafzitting maart 2019 € 23,92
- -
Kosten hoger beroep € 71,76
- -
Immateriële schade € 7.500,00
De benadeelde partij vordert deze schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert ook wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 34.847,70, bestaande uit de schadeposten:
- -
73 behandelingen bij verdachte in [woonplaats] € 7.750,00
- -
Reiskosten naar therapiesessies [woonplaats] € 3.846,81
- -
Reiskosten gesprek OM € 43,90
- -
Factuur advocaat € 605,00
- -
Reiskosten van en naar advocaat, 2 keer € 117,60
- -
Reiskosten GGZ Breda en Tilburg, 84 keer € 688,35
- -
Aanvulling op reiskosten GGZ Breda en € 291,26Tilburg, 21 keer
- -
Reiskosten slachtofferhulp lotgenoten, 6 keer € 184,80
- -
Reiskosten slachtofferhulp Breda, 9 keer € 25,20
- -
Kosten logeerweekend lotgenoten € 260,00
- -
Reiskosten naar reclassering Breda, 9 keer € 9,41
- -
Eigen risico 2017 € 84,38
- -
Eigen risico 2018 € 385,00
- -
Drie maanden salaris misgelopen vanwege detentie € 4.890,00
- -
Reis- en parkeerkosten strafzitting 22-11-2018 € 55,33
- -
Reis- en parkeerkosten strafzitting 19/26 maart ‘19 € 110,66
- -
Immateriële schade €15.500,00
De benadeelde partij vordert deze schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert ook wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.036,26, bestaande uit de schadeposten:
- -
22 behandelingen bij verdachte in [woonplaats] € 2.090,00
- -
Nota’s Breinkliniek, 7 keer € 640,00
- -
Reiskosten naar politie Nijmegen € 13,52
- -
Reiskosten naar advocaat € 40,56
- -
Parkeerkosten Maliebaan € 7,30
- -
Nota’s Breinkliniek, 13 keer € 1.170.00
- -
Reiskosten strafzitting 19 en 26 maart 2019 € 74,88
- -
Immateriële schade €10.000,00
De benadeelde partij vordert deze schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert ook wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.796,78, bestaande uit de schadeposten:
- -
4 behandelingen bij verdachte in [woonplaats] € 600,00
- -
Reiskosten naar sessies in [woonplaats] € 24,36
- -
Nota verklaring [C] € 82,02
- -
Reiskosten naar advocaat € 25,48
- -
Kosten hoger beroep € 64,92
- -
Immateriële schade € 5.000,00
De benadeelde partij vordert deze schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert ook wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.517,40, bestaande uit de schadeposten:
- -
4 behandelingen bij verdachte in [woonplaats] € 1800,00
- -
Reiskosten naar sessies in [woonplaats] € 87,00
- -
Reiskosten naar OM en advocaat € 62,00
- -
Reiskosten naar zitting, 2x € 62,00
- -
Opgenomen vrije dagen € 872,00
- -
Reiskosten naar OM i.v.m. gesprek OvJ € 29,40
- -
Reiskosten strafzitting 19 en 27 maart 2019 € 58,80
- -
Kosten hoger beroep € 46,20
- -
Immateriële schade € 7.500,00
De benadeelde partij vordert deze schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert ook wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.182,17, bestaande uit de schadeposten:
- -
2 behandelingen bij verdachte in [woonplaats] € 200,00
- -
5 uur besteed aan politie, 14 en 21 maart 2018 € 225,00
- -
1 uur besteed aan huisarts, 16 april 2018 € 45,00
- -
Reiskosten naar huisarts, 16 april 2018 € 3,50
- -
Huisarts dubbel afspraak, reiskosten, 25 april 2018 € 48,50
- -
4 sessies psycholoog + reis en parkeerkosten € 204,00
- -
Eigen bijdrage ziektekosten € 385,00
Bezoeken aan rechtbank
- -
22 november 2018, 8 uur plus reis-en parkeerkosten € 504,50
- -
29 maart 2019, 8 uur plus reis-en parkeerkosten € 504,50
- -
16 maart 2019, 8 uur plus reis-en parkeerkosten € 504,50
Bezoeken aan advocaat
- -
2,5 uur besteed aan advocaat, 5 april 2018 € 112,50
- -
Reis-en parkeerkosten advocaat, 5 april 2018 € 36,00
- -
2,5 uur besteed aan advocaat, 23 juli 2018 € 112,50
- -
Reis-en parkeerkosten advocaat, 23 juli 2018 € 36,00
- -
2,5 uur besteed aan advocaat, 6 augustus 2018 € 112,50
- -
Reis-en parkeerkosten advocaat, 6 augustus 2018 € 36,00
- -
Terugreis op 5 april, 23 juli en 6 augustus 2018 € 47,25
- -
Kosten hoger beroep € 64,92
- -
Immateriële schade € 5.000,00
De benadeelde partij vordert deze schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert ook wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen vanwege de bepleite integrale vrijspraak voor het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat het rechtstreekse verband tussen de verzochte schade en de verweten gedragingen ontbreekt. Bovendien is zowel de materiële als immateriële schade onvoldoende onderbouwd. Meer subsidiair meent de verdediging dat de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat zij onvoldoende eenvoudig zijn vast te stellen en zich niet lenen voor behandeling in het strafgeding. Als meest subsidiaire standpunt voert de verdediging aan dat de gevorderde immateriële schade veel te hoog is en de uitspraken waarnaar verwezen wordt een geheel ander karakter hebben. De verdediging verzoekt de immateriële schade vergaand te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
9.3.1
Materiële schadevergoeding – algemeen
Alle benadeelden hebben in hun vordering verzocht om vergoeding van schade omschreven als ‘kosten behandelingen bij verdachte’, ‘reis-en parkeerkosten’ en ‘kosten hoger beroep’. Ten aanzien van deze posten overweegt de rechtbank als volgt.
Kosten behandelingen bij verdachte
De in voornoemde vorderingen genoemde materiële schadeposten, die zien op de sessies bij verdachte gedurende de ten laste gelegde periode en de reiskosten naar deze sessies, komen niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partijen in dit deel van hun vordering niet-ontvankelijk verklaren nu de rechtbank van oordeel is dat dit geen schade betreft die het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde strafbare feiten.
Reis- en parkeerkosten
De in voornoemde vorderingen genoemde materiële schadeposten, die zien op reis- en parkeerkosten, zijn niet zondermeer voor toewijzing vatbaar.
Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 51f, eerste lid, Sv. komt alleen die schade in aanmerking die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. De reis- en parkeerkosten die zijn gemaakt ten behoeve van het bijwonen van de rechtszittingen, zijn niet als zodanige rechtstreekse schade aan te merken. Deze door de benadeelde partij gemaakte kosten zijn te rekenen tot de proceskosten waaromtrent de rechter ingevolge het bepaalde in artikel 592a Sv. in de daar bedoelde gevallen een afzonderlijke beslissing dient te geven. Echter, deze kosten kunnen alleen als proceskosten worden toegekend als de benadeelde partij zonder gemachtigde procedeert (artikel 238 en 239 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). In onderhavige zaak hebben alle benadeelden zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. De rechtbank zal de benadeelde partijen daarom ten aanzien van de reis- en parkeerkosten die zijn gevorderd voor het reizen naar de terechtzitting niet-ontvankelijk verklaren en zal deze kosten ook niet als proceskosten toewijzen.
Ten aanzien van de reis- en parkeerkosten die zijn gemaakt voor bezoeken aan de politie, het Openbaar Ministerie en de advocaat oordeelt de rechtbank als volgt. Dergelijke kosten zijn kosten die ingevolge artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek vallen onder de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Deze kosten kunnen als schade door het slachtoffer gevorderd worden en vallen derhalve niet onder de proceskosten. De rechtbank acht deze gemaakte kosten voor toewijzing vatbaar.
Kosten hoger beroep
Voor zover de benadeelde partijen kosten voor het hoger beroep hebben gevorderd, zal de rechtbank de benadeelde partijen in dit punt van hun vordering niet-ontvankelijk verklaren nu deze kosten nog niet zijn gemaakt en deze kosten bovendien proceskosten zijn die bij het eventueel instellen van hoger beroep gewijzigd en dus verhoogd mogen worden.
9.3.2
Materiële schadevergoeding – specifiek
De benadeelde partijen hebben naast de onder 9.2.1 gevorderde schade ook andere materiële schadeposten opgevoerd in hun vorderingen. Ten aanzien van deze posten overweegt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De gevorderde materiële schade die ziet op de kosten gemaakt ten behoeve van de therapie bij klinisch psycholoog [A] komt voor vergoeding in aanmerking. Dit geldt ook voor de onderzoekskosten van de bloed- en SOA-test.
De gevorderde materiële schade die ziet op de kosten gemaakt ten behoeve van consulten bij mevrouw [B] komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu bij gebrek aan een nadere onderbouwing niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De gevorderde materiële schade die ziet op de kosten gemaakt ten behoeve van de betaling van het eigen risico van 2017 en 2018 komt voor vergoeding in aanmerking.
De gevorderde materiële schade die ziet op de posten ‘factuur advocaat’, ‘reiskosten naar advocaat 2 keer’, ‘kosten logeerweekend lotgenoten’, ‘reiskosten naar reclassering Breda’ en ‘drie maanden salaris misgelopen vanwege detentie’, komen niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De gevorderde materiële schade die ziet op de kosten gemaakt ten behoeve van consulten bij de Breinkliniek komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu bij gebrek aan een nadere onderbouwing niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De gevorderde materiële schade die ziet op de kosten gemaakt ten behoeve van het opstellen van de nota door [C] komt voor vergoeding in aanmerking.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De gevorderde materiële schade die ziet op de kosten gemaakt ten behoeve van het opnemen van vrije dagen komt voor vergoeding in aanmerking.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij heeft uurloon gevorderd ten aanzien van de uren die zij niet heeft kunnen werken omdat zij deze uren aan de strafzaak heeft moeten besteden. De benadeelde partij heeft haar uurloon niet onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De posten ‘vier sessies psycholoog’ ‘reis-en parkeerkosten psycholoog' en ‘eigen bijdrage ziektekosten’ zijn eveneens niet onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij ook in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu bij gebrek aan een nadere onderbouwing niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit.
9.2.2
Immateriële schadevergoeding
Artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek brengt, voor zover voor de beoordeling van belang, mee dat een benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding indien zij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op een andere wijze in de persoon is aangetast. Lichamelijk letsel of een aantasting in de eer of goede naam is door de benadeelde partij niet gesteld. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gericht op de vergoeding van het op de andere wijze in persoon zijn aangetast, is het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen.105.Dit zal in het algemeen slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. In geval van bijzondere ernstige normschendingen en ernstige gevolgen zoals (zeden)delicten die een ernstige inbreuk op de persoonlijke integriteit teweeg hebben gebracht, is de vaststelling van geestelijk letsel niet vereist voor de toekenning van immateriële schade. In onderhavige zaak is hiervan sprake.
Zodoende is vast komen te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
De gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00.
De gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 2] zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00.
De gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 3] zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00.
De gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 4] zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,00.
De gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 5] zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00.
De gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 6] zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,00.
9.2.3 (
Gedeeltelijke) toewijzing vorderingen benadeelde partij
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] aldus tot het bedrag van € 5.792,31 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 januari 2017 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] aldus tot het bedrag van € 6.702,89 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 januari 2016 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] aldus tot het bedrag van € 5.061,38 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 december 2015 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] aldus tot het bedrag van € 2.607,50 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 juli 2015 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] aldus tot het bedrag van € 5.963,40 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2016 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] aldus tot het bedrag van € 2.658,75 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal in het belang van de benadeelde partijen als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr.) aan verdachte opleggen, omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die de bewezen geachte feiten hebben toebracht. Als door verdachte niet wordt betaald, zal de betalingsverplichting worden aangevuld met een hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Proceskosten
De benadeelde partijen hebben geen proceskosten gevorderd. Vanwege de veroordeling van verdachte zal verdachte wel worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 10 (tien) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 4 (vier) jaren vast;
Algemene voorwaarden
- -
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
Bijzondere voorwaarde
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] ;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is;
Bijkomende straf
- Ontzet verdachte van zijn recht tot het uitoefenen van het beroep van tantramasseur/ tantra coach, drukpuntmasseur, (intimiteits)coach en tantrica voor de duur van 4 (vier) jaren;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- -
wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.792,31 (zegge: vijfduizend zevenhonderdtweeënnegentig euro en eenendertig cent);
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2017 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 5.792,31 (zegge: vijfduizend zevenhonderdtweeënnegentig euro en eenendertig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 63 (drieënzestig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- -
wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 6.702,89 (zegge: zesduizend zevenhonderdtwee euro en negenentachtig cent);
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2016 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
€ 6.702,89 (zegge: zesduizend zevenhonderdtwee euro en negenentachtig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 67 (zevenenzestig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- -
wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 5.061,38 (zegge: vijfduizend eenenzestig euro en achtendertig cent);
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2015 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat
€ 5.061,38 (zegge: vijfduizend eenenzestig euro en achtendertig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 (zestig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
- -
wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 2.607,50 (zegge: tweeduizend zeshonderdzeven euro en vijftig cent);
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2015 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [slachtoffer 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat
€ 2.607,50 (zegge: tweeduizend zeshonderdzeven euro en vijftig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 36 (zesendertig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
- -
wijst de vordering van [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van € 5.963,40 (zegge: vijfduizend negenhonderddrieënzestig euro en veertig cent);
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [slachtoffer 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat van
€ 5.963,40 (zegge: vijfduizend negenhonderd drieënzestig euro en veertig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 64 (vierenzestig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
- -
wijst de vordering [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van € 2.658,75 (zegge: tweeduizend zeshonderdachtenvijftig euro en vijfenzeventig cent);
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [slachtoffer 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat van € 2.658,75 (zegge: tweeduizend zeshonderdachtenvijftig euro en vijfenzeventig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 36 (zesendertig) dagen hechtenis;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. J.A. Spee en B.G.W.P. Heijne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Pagano Mirani, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 april 2019.
De griffier en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de (gewijzigde) tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 juli 2016 tot
en met 30 januari 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en/of drukpuntmasseur en/of
(intimiteits)coach) en/of traumatherapeut en/of therapeut en/of tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 1] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of
zorg had toevertrouwd
immers heeft hij één of meermalen (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of
(heen en weer) bewogen en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of (heen
en weer) bewogen en/of
- die [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- de borsten van die [slachtoffer 1] aangeraakt en/of betast en/of
- zijn penis langs de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en/of
- zich laten aftrekken en/of pijpen door die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 maart 2014 tot en met 31 december 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en/of drukpuntmasseur en/of
(intimiteits)coach) en/of traumatherapeut en/of therapeut en/of tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp
en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen (telkens)
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd
en/of (heen en weer) bewogen en/of
- die [slachtoffer 2] getongzoend en/of
- de borsten en/of vagina van die [slachtoffer 2] aangeraakt en/of betast en/of
- zijn, verdachtes, hand(en) (al dan niet (steeds) over kleding heen) op/over de borst(en), het borstbeen, de onderbuik, het schaambeen, en tussen de benen, althans op/tegen/over het lichaam van die [slachtoffer 2] gelegd/gehouden/geduwd/gedrukt/gestreeld en/of (daarbij) over de borst(en), althans de borststreek, en/of de vagina en/of het schaambeen, althans de schaamstreek, gewreven en/of betast en/of aangeraakt en/of zijn, verdachtes, hand aldaar gelegd;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013
tot en met 31 december 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en/of drukpuntmasseur en/of
(intimiteits)coach) en/of traumatherapeut en/of therapeut en/of tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 3] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp
en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij eén of meermalen (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en/of geduwd
en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en/of geduwd en/of (heen
en weer) bewogen en/of
- die [slachtoffer 3] getongzoend;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot
en met 8 juli 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en/of drukpuntmasseur en/of
(intimiteits)coach) en/of traumatherapeut en/of therapeut en/of tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 4] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp
en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen (telkens)
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en/of geduwd en/of
(heen en weer) bewogen en/of
- de borsten en/of de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 4] aangeraakt
en/of betast en/of
- zijn benen om [slachtoffer 4] geslagen terwijl zij beide naakt waren en/of met zijn, verdachtes, heupen en/of lichaam (heen en weergaande) bewegingen (op/tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 4] ) gemaakt;
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015
tot en met 21 april 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en/of drukpuntmasseur en/of
(intimiteits)coach) en/of traumatherapeut en/of therapeut en/of tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 5] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp
en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 5] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 5] gebracht en/of geduwd
en/of (heen en weer) bewogen en/of
- die [slachtoffer 5] getongzoend en/of
- de borsten van die [slachtoffer 5] aangeraakt en/of betast;
6.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2014
tot en met 1 juli 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg (te weten als tantramasseur/tantra coach en/of drukpuntmasseur en/of
(intimiteits)coach) en/of traumatherapeut en/of therapeut en/of tantrica),
ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer 6] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp
en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij één of meermalen (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 6] geduwd en/of gebracht en/of
- die [slachtoffer 6] getongzoend en/of
- de borsten en/of vagina van die [slachtoffer 6] aangeraakt en/of betast;
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 23‑04‑2019
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 395 t/m 410.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 397.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 398.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 398.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 399.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 401.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 402.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 403.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 404.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 405.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 406.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 407.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 409.
Het intakeformulier van aangeefster [slachtoffer 1] , pagina’s 411 t/m 419.
Een geschrift, inhoudende het intakeformulier van aangeefster [slachtoffer 1] , pagina 411.
Een geschrift, inhoudende het intakeformulier van aangeefster [slachtoffer 1] , pagina 418.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 19 maart 2019.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina’s 490 t/m 499.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 492.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 493.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 494.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 495.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 496.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 497.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, 30 oktober 2018, pagina’s 1 t/m 12.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, 30 oktober 2018, pagina 5.
Een e-mail van aangeefster [slachtoffer 2] aan verdachte, d.d. 4 maart 2014, pagina’s 506 t/m 507.
Een geschrift, inhoudende een e-mail van aangeefster [slachtoffer 2] aan verdachte, d.d. 9 maart 2014, pagina 506.
Een geschrift, inhoudende een e-mail van aangeefster [slachtoffer 2] aan verdachte, d.d. 9 maart 2014, pagina 507.
Een geschrift, inhoudende een e-mail van verdachte aan aangeefster [slachtoffer 2] , d.d. 9 maart 2014, pagina 506.
Een geschrift, inhoudende een e-mail van verdachte aan aangeefster [slachtoffer 2] , d.d. 9 maart 2014, pagina 506.
Een geschrift, inhoudende een uitdraai van WhatsApp gesprekken tussen verdachte en aangeefster [slachtoffer 2] , op verzoek van de raadsman op 21 november 2018 aan het dossier toegevoegd.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina’s 527 t/m 537.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 528.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 529.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 530.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 531.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 532.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 533.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, 27 december 2017, pagina’s 522 t/m 526.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 523.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 524.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 19 maart 2019.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina’s 556 t/m 562.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 557.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 558.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 559.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 560.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , 28 maart 2018, pagina’s 571 t/m 576.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , pagina 572.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , pagina 574.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , pagina 575.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 19 maart 2019.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina’s 606 t/m 610.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina 607.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina 608.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina 609.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 5] , pagina’s 611 t/m 618.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 5] , pagina 612.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 5] , pagina 613.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 5] , pagina 614.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina’s 619 t/m 622.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 620.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 621.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 19 maart 2019.
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , pagina’s 629 t/m 635.
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , pagina 630.
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , pagina 632.
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , pagina 633.
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , pagina 634.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, 14 maart 2018, pagina’s 625 t/m 628.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 625.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 19 maart 2019.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 19 maart 2019.
Proces-verbaal van bevindingen, 9 maart 2018, pagina’s 169 t/m 173 met bijlagen.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 177.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 184.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 185.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 187.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 192.
Proces-verbaal van bevindingen, 19 maart 2018, met bijlage, pagina 99.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 100.
De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2018, pagina 101.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , 21 februari 2018, pagina’s 92 t/m 99.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , 21 februari 2018, pagina 93.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , 21 februari 2018, pagina 94.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , 21 februari 2018, pagina 95.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , 21 februari 2018, pagina 96.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , 19 maart 2018, pagina’s 107 t/m 112.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , pagina 108.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , pagina 109.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , pagina 110.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , pagina 111.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , 13 februari 2018, pagina’s 71 t/m 78.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , 13 februari 2018, pagina 72.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , 13 februari 2018, pagina 73.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , 13 februari 2018, pagina 74.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , 13 februari 2018, pagina 76.
Hoge Raad 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1355.
Hoge Raad 17 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:326.
HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP:2630 (mental coach).
Noyon-Langemeijer-Remmelink, Het Wetboek van Strafrecht, art. 249, aantekening 8.
HR 18 februari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0645 en HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2630.
vgl. HR 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519