Aanbeveling 2003/361/EG betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2003
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
06-05-2003, PbEU 2003, L 124 (uitgifte: 20-05-2003, regelingnummer: 2003/361/EG)
- Inwerkingtreding
20-05-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2003, PbEU 2003, L 124 (uitgifte: 20-05-2003, regelingnummer: 2003/361/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Titel I. Door de commissie vastgestelde definitie van middelgrote, kleine en micro-ondernemingen
Artikel 1. Onderneming
Als onderneming wordt beschouwd iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent. Met name worden als zodanig beschouwd eenheden die individueel of in familieverband ambachtelijke of andere activiteiten uitoefenen, personenvennootschappen en verenigingen die regelmatig een economische activiteit uitoefenen.
Artikel 2. Aantal werkzame personen en financiële drempels ter bepaling van de categorieën ondernemingen
1
Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO's) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.
2
Binnen de categorie KMO's is een ‘kleine onderneming’ een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt.
3
Binnen de categorie KMO's is een ‘micro-onderneming’ een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen EUR niet overschrijdt.
Artikel 3. Soorten ondernemingen welke voor de berekening van het aantal werkzame personen en van de financiële
1
Een ‘zelfstandige onderneming’ is elke onderneming die niet als partneronderneming in de zin van lid 2 of als verbonden onderneming in de zin van lid 3 wordt aangemerkt.
2
‘Partnerondernemingen’ zijn alle ondernemingen die niet als verbonden ondernemingen in de zin van lid 3 worden aangemerkt en waartussen de volgende band bestaat: een onderneming (van een hoger niveau) heeft, alleen of samen met een of meer verbonden ondernemingen in de zin van lid 3, 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van een andere onderneming (van een lager niveau).
Ook al wordt de drempel van 25 % bereikt of overschreden, toch kan een onderneming als zelfstandige onderneming of als onderneming zonder partnerondernemingen worden aangemerkt, indien het om de volgende categorieën investeerders gaat en mits dezen individueel noch gezamenlijk met de betrokken onderneming verbonden zijn in de zin van lid 3:
- a)
openbare participatiemaatschappijen, risicokapitaalmaatschappijen, natuurlijke personen of groepen natuurlijke personen die geregeld risicokapitaal beleggen (‘business angels’) en eigen middelen in niet ter beurze genoteerde ondernemingen investeren, mits de totale investering van deze ‘business angels’ in een zelfde onderneming 1 250 000 EUR niet overschrijdt;
- b)
universiteiten of onderzoekcentra zonder winstoogmerk;
- c)
institutionele beleggers, met inbegrip van regionale ontwikkelingsfondsen;
- d)
autonome locale autoriteiten, die een jaarlijkse begroting hebben onder 10 miljoen EUR en minder dan 5 000 inwoners tellen.
3
‘Verbonden ondernemingen’ zijn ondernemingen die met elkaar een van de volgende banden onderhouden:
- a)
een onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;
- b)
een onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;
- c)
een onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met deze onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;
- d)
een onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming.
Er wordt verondersteld dat geen overheersende invloed wordt uitgeoefend, indien de in lid 2, tweede alinea, genoemde investeerders zich niet direct of indirect met het beheer van de betrokken onderneming bemoeien, onverminderd de rechten die zij als aandeelhouders of vennoten bezitten.
Ondernemingen worden eveneens als verbonden ondernemingen beschouwd indien ze via een of meerdere andere ondernemingen of via in de tweede paragraaf bedoelde investeerders, een van de in de eerste alinea bedoelde banden onderhouden.
Ondernemingen die via een natuurlijke persoon of een in gemeenschappelijk overleg handelende groep van natuurlijke personen een van deze banden onderhouden, worden eveneens als verbonden ondernemingen beschouwd indien zij hun activiteiten of een deel van hun activiteiten op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.
Als verwante markt wordt beschouwd de producten- of dienstenmarkt die zich direct boven of onder het niveau van de relevante markt bevindt.
4
Behoudens de in lid 2, tweede alinea, bedoelde gevallen kan een onderneming niet als KMO worden aangemerkt, indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten.
5
Ondernemingen kunnen een verklaring opstellen over hun hoedanigheid van zelfstandige onderneming, partneronderneming of verbonden onderneming en de gegevens met betrekking tot de in artikel 2 vermelde drempels. Ook wanneer het wegens de spreiding van het kapitaal onmogelijk is precies te weten wie het in handen heeft, kan deze verklaring toch worden opgesteld mits de onderneming te goeder trouw verklaart dat zij terecht mag aannemen niet voor 25 % of meer in handen te zijn van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk of via natuurlijke personen afzonderlijk of in een groep. Dergelijke verklaringen doen geen afbreuk aan de controles of verificaties waarin de nationale of communautaire regelgeving voorziet.
Artikel 4. Gegevens voor de berekening van het aantal werkzame personen en van de financiële bedragen en referentieperiode
1
De gegevens voor de berekening van het aantal werkzame personen en van de financiële bedragen hebben betrekking op het laatste afgesloten boekjaar en worden jaarlijks berekend. Zij worden vanaf de datum van afsluiting van de rekeningen in aanmerking genomen. Het bedrag van de omzet wordt berekend exclusief belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en andere indirecte rechten of heffingen.
2
Wanneer een onderneming op de datum van afsluiting van de rekeningen vaststelt dat de op jaarbasis berekende gegevens boven of onder de in artikel 2 aangegeven drempels voor het aantal werkzame personen of de financiële maxima liggen, verkrijgt of verliest zij de hoedanigheid van middelgrote, kleine of micro-onderneming slechts wanneer deze situatie zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet.
3
In het geval van recent opgerichte ondernemingen waarvan de eerste jaarrekening nog niet is afgesloten, worden de in aanmerking te nemen gegevens bepaald door middel van een in de loop van het boekjaar te goeder trouw gemaakte schatting.
Artikel 5. Aantal werkzame personen
Het aantal werkzame personen komt overeen met het aantal arbeidsjaareenheden (AJE), dat wil zeggen het aantal personen dat het gehele desbetreffende jaar voltijds in de betrokken onderneming of voor rekening van deze onderneming heeft gewerkt. Het werk van personen die niet het gehele jaar hebben gewerkt, deeltijdwerk ongeacht de duur ervan en seizoenarbeid worden in breuken van AJE uitgedrukt. Het aantal werkzame personen bestaat uit:
- a)
de loontrekkenden,
- b)
de personen die voor deze onderneming werken, er een ondergeschikte verhouding mee hebben en voor het nationale recht met loontrekkenden gelijkgesteld zijn,
- c)
de eigenaren-bedrijfsleiders,
- d)
de vennoten die geregeld een activiteit in de onderneming uitoefenen en van de onderneming financiële voordelen genieten.
Leerlingen en studenten die een beroepsopleiding volgen en een leer- of beroepsopleidingsovereenkomst hebben, worden niet meegeteld in het aantal werkzame personen. De duur van zwangerschaps- en ouderschapsverlof wordt niet meegerekend.
Artikel 6. Vaststelling van de gegevens van de onderneming
1
In het geval van een zelfstandige onderneming worden de gegevens, met inbegrip van het aantal werkzame personen, uitsluitend op basis van de rekeningen van die onderneming vastgesteld.
2
De gegevens, met inbegrip van het aantal werkzame personen, van een onderneming die partnerondernemingen of verbonden ondernemingen heeft, worden vastgesteld op basis van de rekeningen en andere gegevens van de onderneming of, zo van toepassing, van de geconsolideerde rekeningen van de onderneming of van de geconsolideerde rekeningen waarin de onderneming door consolidatie is opgenomen.
De in de eerste alinea bedoelde gegevens worden samengeteld met de gegevens van de eventuele partnerondernemingen van de betrokken onderneming, die zich meteen boven of onder het niveau van die onderneming bevinden. De samentelling geschiedt in evenredigheid met het aandeel in het kapitaal of de stemrechten (het hoogste van de twee percentages). Bij wederzijdse participatie geldt het hoogste van deze percentages.
De in de eerste en tweede alinea bedoelde gegevens worden samengeteld met alle, nog niet door consolidatie in de rekeningen opgenomen gegevens (100 %) van de eventuele, direct of indirect met de betrokken onderneming verbonden ondernemingen.
3
Voor de toepassing van lid 2 resulteren de gegevens van de partnerondernemingen van de betrokken onderneming uit de, indien van toepassing, geconsolideerde rekeningen en andere gegevens. Deze worden samengeteld met alle gegevens (100 %) van de met deze partnerondernemingen verbonden ondernemingen, tenzij hun gegevens reeds door consolidatie daarin zijn opgenomen.
Voor de toepassing van het genoemde lid 2 resulteren de gegevens van de met de betrokken onderneming verbonden ondernemingen uit hun, indien van toepassing, geconsolideerde rekeningen en andere gegevens. Deze worden evenredig samengeteld met de gegevens van de eventuele partnerondernemingen van deze verbonden ondernemingen, die zich meteen boven of onder het niveau van laatstgenoemde ondernemingen bevinden, mits deze gegevens in de geconsolideerde rekeningen nog niet zijn opgenomen in een verhouding die ten minste gelijk is aan het in de tweede alinea van lid 2 vastgestelde percentage.
4
Indien het aantal werkzame personen van een bepaalde onderneming niet uit de geconsolideerde rekeningen blijkt, wordt het berekend door de gegevens van haar partnerondernemingen evenredig samen te tellen en daaraan de gegevens toe te voegen van de ondernemingen waarmee zij is verbonden.
Titel II. Diverse bepalingen
Artikel 7. Statistieken
De Commissie neemt de nodige maatregelen om de door haar opgestelde statistieken te presenteren naar de volgende klassen van ondernemingen:
- a)
0 tot 1 persoon;
- b)
2 tot en met 9 personen;
- c)
10 tot en met 49 personen;
- d)
50 tot en met 249 personen.
Artikel 8. Verwijzingen
1
In alle communautaire regelingen of programma's die worden gewijzigd of vastgesteld en die de termen ‘KMO's’, ‘MKB’, ‘micro-onderneming’, ‘kleine onderneming’, ‘middelgrote onderneming’, of soortgelijke termen bevatten, zou naar de in deze aanbeveling vervatte definitie moeten worden verwezen.
2
De lopende communautaire programma's waarin de definitie van KMO's uit Aanbeveling 96/280/EG wordt gebruikt, blijven tijdens een overgangsperiode van toepassing op ondernemingen die bij de vaststelling van die programma's als KMO's werden aangemerkt. De rechtens bindende verplichtingen die de Commissie op grond van deze programma's heeft aangegaan, blijven onverlet.
De definitie van de KMO's die in het kader van die programma's wordt gehanteerd, mag onverminderd de eerste alinea slechts worden gewijzigd door overname van de in de onderhavige aanbeveling vervatte definitie, overeenkomstig lid 1.
Artikel 9. Herziening
Op basis van een uiterlijk op 31 maart 2006 opgemaakte balans met betrekking tot de uitvoering van in de onderhavige aanbeveling vervatte definitie en rekening houdend met eventuele wijzigingen van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG in verband met de definitie van verbonden ondernemingen in de zin van die richtlijn, past de Commissie de in de onderhavige aanbeveling vervatte definitie en met name de voor de omzet en het balanstotaal gekozen drempels aan om rekening te houden met de ervaring en de economische ontwikkelingen in de Gemeenschap.