Rb. Haarlem, 05-10-2011, nr. 10/5839, 10/5840, 10/5842
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9996
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
05-10-2011
- Zaaknummer
10/5839, 10/5840, 10/5842
- LJN
BU9996
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9996, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 05‑10‑2011; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
NTFR 2011/2735 met annotatie van dr. D. Molenaar
Uitspraak 05‑10‑2011
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. De repetities hangen nauw samen met en zijn noodzakelijk voor de optredens. De diensten van eiseres vallen onder het verlaagde tarief.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Zaaknummers: AWB 10/5839, 10/5840, 10/5841 en 10/5842
Uitspraakdatum: 5 oktober 2011
Uitspraak in de gedingen tussen
[X], gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: mr. A.H. Lamers,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van de gedingen
1.1.
Verweerder heeft aan eiseres naheffingsaanslagen (aanslagnummers [NUMMERS]) omzetbelasting opgelegd voor de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008. Bij beschikkingen van dezelfde datum is tevens heffingsrente vastgesteld.
1.2.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 15 oktober 2010 de naheffingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
1.3.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
1.4.
Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 september 2011.
Namens eiseres is verschenen [A], bijgestaan door gemachtigde voornoemd. Namens verweerder is verschenen F.A. van Staa.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1.
Eiseres is een vennootschap onder firma en is op 1 januari 1998 opgericht. De vennoten zijn [B] (vennoot 1) en [A] (vennoot 2).
2.2.
Vennoot 1 is organist en werkt daarnaast vier dagen per week in loondienst als wiskundeleraar op het Christelijk Gymnasium te [PLAATSNAAM]. Hij begeleidt de zondagse viering bij de Gereformeerde Kerk te [PLAATSNAAM]
2.3.
Vennoot 2 is dirigente bij diverse kerkkoren en geeft pianoles.
- 2.4.
Vennoot 2 begeleidt het koor van de [NAAM] te [PLAATSNAAM]. Het koor bestaat uit ongeveer 65 leden. De [NAAM] geeft twee á drie keer per jaar een concert. Elke week wordt hiervoor op donderdag gerepeteerd van 20:00 tot 22:00 uur onder leiding van vennoot 2.
- 2.5.
Vennoot 2 is vanaf 2004 de vaste dirigente bij het koor [NAAM] te [PLAATSNAAM]. Dit koor repeteert op dinsdag van 10:00 tot 22:00 uur. Gemiddeld heeft het koor twee uitvoeringen per maand in de [NAAM] en ongeveer vijftien rouw- en trouwdiensten aldaar per jaar.
- 2.6.
Vennoot 2 heeft in de periode 2005 tot en met 2008 bij zondagvieringen in [PLAATSNAAM] en [PLAATSNAAM] leiding gegeven als dirigente. Het koor repeteert één maal per week gedurende twee uren. Gemiddeld heeft het koor twee maal per maand uitvoeringen (één maal per maand vesper en één maal per maand een ochtenddienst), daarnaast zijn er nog enkele speciale diensten per jaar.
- 2.7.
Op de facturen die zien op de diensten van de vennoten, wordt in sommige gevallen gespecificeerd of de vergoeding betrekking heeft op een repetitie of een optreden. In andere gevallen wordt er maandelijks of per kwartaal een bedrag gefactureerd zonder specificatie of de vergoeding ziet op een repetitie of op een optreden.
- 2.8.
In 2008 heeft er een boekenonderzoek bij eiseres plaatsgevonden. Hierbij is de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting onderzocht. Voor de omzetbelasting is het tijdvak 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005 gecontroleerd. Daarna is het onderzoek voor de omzetbelasting uitgebreid met het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008.
Verweerder heeft een splitsing gemaakt tussen de optredens en de repetities en het door eiseres toegepaste tarief van 6% voor de repetities gecorrigeerd naar 19%. De correcties als gevolg hiervan zijn:
2005: € 1.204
2006: € 1.499
2007: € 1.847
2008: € 1.595
Totaal: € 6.145
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1.
In geschil is of de diensten van eiseres, bestaande uit het als dirigente leiden van repetities, onderworpen zijn aan het verlaagde tarief. Hierbij is meer specifiek in geschil of eiseres in alle situaties als dirigente is aan te merken als uitvoerende kunstenaar en of eiseres vertrouwen kan ontlenen aan de brief van 24 juni 2009 van het ministerie van Financiën.
3.2.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de repetities die zij als dirigente leidt, onderworpen zijn aan het verlaagde tarief op grond van artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) in samenhang bezien met Tabel I, post b-17 behorende bij de Wet OB omdat:
- -
dit valt af te leiden uit het beleidsbesluit van de staatssecretaris van 24 juni 2009;
- -
een dirigente ook tijdens de repetities kwalificeert als uitvoerende kunstenaar; en
- -
de repetities alle direct gericht zijn op het optreden.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslagen en beschikkingen. Tevens verzoekt eiseres om toekenning van een schadevergoeding in verband met overschrijding van de redelijke termijn.
3.3.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de diensten van een dirigente, bestaande uit het leiden van repetities, niet onderworpen zijn aan het verlaagde tarief, maar onderworpen zijn aan het algemene tarief.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
4. Beoordeling van de geschillen
4.1.
Tussen partijen is naar aanleiding van de zitting niet langer in geschil dat de correcties voor de repetities direct voorafgaand aan het optreden van vennoot 1 als organist in de Gereformeerde kerk in [PLAATSNAAM] ten onrechte hebben plaatsgevonden. De beroepen dienen derhalve gegrond te worden verklaard.
4.2.
Tussen partijen is nog wel in geschil of de werkzaamheden van vennoot 2 tijdens de repetities onder het verlaagde tarief vallen.
4.3.
Ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet OB in samenhang bezien met de bijbehorende Tabel I, post b-17 bedraagt de belasting voor het optreden door uitvoerende kunstenaars 6 percent.
4.4.
Ingevolge het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 27 september 2007, CPP 2007/536M, Stcrt 2007, 195, VN 2007/54.22 vallen vanaf 1 januari 2002 de optredens door uitvoerende kunstenaars ook onder het verlaagde tarief. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een optreden door een uitvoerende kunstenaar is bepalend of sprake is van het verrichten van een artistieke prestatie. Tussen partijen is niet in geschil dat tijdens de optredens/uitvoeringen geleid door vennoot 2 als dirigente, vennoot 2 als een uitvoerend kunstenaar moet worden beschouwd.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 februari 1999, C-349/96, Card Protection Plan, volgt dat elke verrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd. Een verrichting waarbij economisch gesproken één prestatie wordt verleend, moet niet kunstmatig uit elkaar worden gehaald. Daarbij is van belang vast te stellen wat de kenmerkende elementen van de betrokken handeling zijn, om te bepalen of de consument, beschouwd als een modale consument, meerdere hoofdprestaties dan wel één enkele prestatie afneemt. Er is met name sprake van één prestatie ingeval één of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofdprestatie te vormen, terwijl één of meer andere elementen moeten worden beschouwd als één of meer bijkomende prestaties, die het fiscale lot van de hoofdprestatie delen. Een prestatie moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofdprestatie, wanneer hij voor de consumenten geen doel op zich is, doch een middel om de hoofdprestatie van de ondernemer zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de onder 2.5 en 2.6 genoemde koren wekelijks repeteren en twee keer per maand een optreden verzorgen. De rechtbank acht, gelet op de frequentie van de optredens en de toelichting van eiseres, aannemelijk dat de repetities nodig zijn om de stukken voor het aanstaande optreden in te studeren. Dit betekent dat deze repetities nauw samenhangen met en noodzakelijk zijn voor de optredens. Onder die omstandigheden kunnen de repetities niet worden aangemerkt als ‘vrijetijdsvermaak’. Het onder 2.4 genoemde koor repeteert wekelijks en verzorgt twee à drie optredens per jaar. Hoewel deze verhouding op het eerste oog minder aanleiding geeft om een nauwe samenhang met en noodzakelijkheid voor de optredens te veronderstellen, is de rechtbank gelet op omvang van de in te studeren werken en de toelichting van eiseres van oordeel dat de repetities wel aan dit criterium voldoen. De bedoelde optredens duren langer en het niveau is dusdanig dat een langere voorbereidingstijd nodig en ook gangbaar is. Nu verweerder geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die tot een andere conclusie leiden, komt de rechtbank tot het oordeel dat de bedoelde nauwe samenhang en noodzakelijkheid er ook voor de onder 2.4 bedoelde repetities zijn.
Gelet op het vorenstaande vormen de optredens en de daarbij behorende repetities één economische prestatie die niet kunstmatig uit elkaar mag worden gehaald.
Verweerder heeft derhalve ten onrechte op de repetities het tarief van 19% toegepast in plaats van 6%. Gelet op het vorenstaande moeten de naheffingsaanslagen met de onder 2.8 genoemde bedragen worden verminderd.
4.7.
Aangezien uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de naheffingsaanslagen moeten worden verminderd, slagen ook de beroepen tegen de beschikkingen heffingsrente. De rechtbank zal de beschikkingen dienovereenkomstig aanpassen.
4.8.
Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
5.1.
De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de door eiseres genoemde reiskos¬ten tot een bedrag van € 64,40.
5.2.
De kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand komen op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht niet voor vergoeding in aanmerking omdat geen sprake is van door eiseres te dragen kosten, aangezien de gemachtigde ter zitting heeft verklaard dat hij deze zaak pro deo doet.
5.3.
Voor toekenning van de gevraagde schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn acht de rechtbank geen aanleiding aanwezig omdat geen sprake is van overschrijding van de termijn die de Hoge Raad als leidraad heeft genomen in zijn uitspraak van 10 juni 2011, nr. 09/05113.
6. Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart de beroepen gegrond;
- -
vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- -
vermindert de naheffingsaanslag 2005 tot € 727;
- -
vermindert de naheffingsaanslag 2006 tot € 657;
- -
vermindert de naheffingsaanslag 2007 tot nihil;
- -
vermindert de naheffingsaanslag 2008 tot € 729;
- -
vermindert de beschikkingen heffingsrente dien overeenkomstig en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- -
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 64,40;
- -
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 298 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Keulemans, voorzitter, mr. A. van Dongen en
mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
- 1.
- bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
- 2.
- het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- a.
de naam en het adres van de indiener;
- b.
een dagtekening;
- c.
een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
- d.
de gronden van het hoger beroep.