Einde inhoudsopgave
Overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne
Artikel 6 Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
18-06-2007, PbEU 2007, L 332 (uitgifte: 18-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2008, PbEU 2008, L 24 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De nationaliteit van de aangezochte staat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van deze overnameovereenkomst kan:
- a)
worden bewezen aan de hand van de in bijlage 1 bij deze overnameovereenkomst genoemde documenten, zelfs indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Indien dergelijke documenten worden overgelegd, erkent de aangezochte staat de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van nagemaakte of vervalste documenten worden geleverd;
- b)
worden vastgesteld op basis van de in bijlage 2 bij deze overnameovereenkomst genoemde documenten, zelfs indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Indien dergelijke documenten worden overgelegd, neemt de aangezochte staat aan dat de nationaliteit vaststaat, tenzij hij het tegendeel kan bewijzen op basis van een onderzoek in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat. De nationaliteit kan niet worden vastgesteld op basis van nagemaakte of vervalste documenten.
2.
Indien geen van de in de bijlagen 1 of 2 genoemde documenten kan worden overgelegd, ondervraagt de bevoegde diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte staat de over te nemen persoon uiterlijk binnen 10 kalenderdagen teneinde diens nationaliteit vast te stellen. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek.