HR, 07-05-1997, nr. 32388
ECLI:NL:HR:1997:AA3225
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-05-1997
- Zaaknummer
32388
- LJN
AA3225
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1997:AA3225, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1997; (Cassatie)
- Wetingang
art. 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen
- Vindplaatsen
FED 1997/864 met annotatie van Y.E.J. GERADTS
WFR 1997/838, 1
V-N 1997/1967, 6 met annotatie van Redactie
Uitspraak 07‑05‑1997
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 10 mei 1996 betreffende na te melden aan haar over het jaar 1992 opgelegde aanslag tot navordering van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, navorderingsaanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende is aanvankelijk voor het jaar 1992 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 54.608,--. Vervolgens is haar over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 87.564,--. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
- 2.
Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
- 3.
Beoordeling van de klachten 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Enige tijd na het tussen belanghebbende en de Inspecteur gevoerde overleg over de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1991 is aan belanghebbende de aanslag 1992 opgelegd, waarbij abusievelijk gebruik is gemaakt van de gegevens voor het jaar 1991. De navorderingsaanslag 1992 waarom het in deze zaak gaat is opgelegd aan de hand van de in belanghebbendes aangifte opgenomen gegevens voor het jaar 1992. 3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur tot navordering bevoegd was, nu de verwisseling van gegevens over de jaren 1991 en 1992 berustte op een met een schrijf- of typefout gelijk te stellen vergissing, welke aan belanghebbende kenbaar was. 3.3. De klachten zijn gericht tegen 's Hofs oordeel dat deze vergissing aan belanghebbende kenbaar was. Dit oordeel moet klaarblijkelijk aldus worden verstaan dat, gelet op de bij belanghebbendes gemachtigde te veronderstellen kennis, belanghebbende, althans haar gemachtigde, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat een met een schrijf- of typefout vergelijkbare vergissing was gemaakt. Aldus verstaan geeft dat oordeel niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Anders dan belanghebbende verdedigt is te dezen niet van belang of kenbaar was waarop die vergissing berustte. Voor het overige kan het bestreden oordeel als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk in cassatie niet met vrucht worden bestreden. De klachten falen derhalve.
- 4.
Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
- 5.
Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 7 mei 1997 vastgesteld door de raadsheer Urlings als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.