BNB 2021/106
Het tegen vergoeding bieden van parkeergelegenheid nabij een attractiepark is een zelfstandige prestatie en deelt niet in het verlaagde tarief voor het verlenen van toegang tot het park
HR 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:699, m.nt. C. J. Hummel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 2021
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Faase
- Zaaknummer
19/02610
- Noot
C. J. Hummel
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274821:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Tarief
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:699, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2021
- Wetingang
Art. 9 lid 2 onderdeel a en Tabel I post b14 onderdeel g Wet OB 1968
Essentie
Het tegen vergoeding bieden van parkeergelegenheid nabij een attractiepark is een zelfstandige prestatie en deelt niet in het verlaagde tarief voor het verlenen van toegang tot het park
Samenvatting
Belanghebbende, een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, exploiteert buiten de bebouwde kom een attractiepark. Bezoekers die met de auto naar het attractiepark komen, kunnen hun auto tegen vergoeding parkeren op een bij het park gelegen, afgesloten terrein. Vanwege de ligging van het park komt 80% van de bezoekers met de auto. Het Hof heeft beslist dat de parkeervergoeding is belast tegen het verlaagde omzetbelastingtarief, omdat de parkeerdienst moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.