Rb. Amsterdam, 02-03-2011, nr. 431753 / HA ZA 09-2101
ECLI:NL:RBAMS:2011:BP6911
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
02-03-2011
- Zaaknummer
431753 / HA ZA 09-2101
- LJN
BP6911
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2011:BP6911, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 02‑03‑2011; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 02‑03‑2011
Inhoudsindicatie
vereisten voor cessie, geldige cessie?"
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 431753 / HA ZA 09-2101
Vonnis van 2 maart 2011
in de zaak van
1. [A],
wonende te --,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] BEHEER B.V.,
gevestigd te Purmerend,
eisers,
advocaat mr. K. Watanabe te Amsterdam,
tegen
1. [B],
wonende te --,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOAS VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIND STIL RECREATIE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOOI WEER RECREATIE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. R.A. Oskamp te Amsterdam.
Partijen zullen hierna gezamenlijk [A] c.s. en [B] c.s. worden genoemd. Afzonderlijk zullen zij worden aangeduid als [A], [A] Beheer, [B], [B] Beheer, Joas, Wind Stil en Mooi Weer.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het vonnis in het incident van 28 april 2010;
- -
het tussenvonnis van 18 augustus 2010 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- -
het proces-verbaal van comparitie van 18 januari 2011 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[A] is enig bestuurder van [A] Beheer. [B] is bestuurder en enig aandeelhouder van [B] Beheer. [B] Beheer is bestuurder van Joas. Joas is bestuurder en enig aandeelhouder van Mooi Weer en Wind Stil. Wind Stil was vóór 8 juni 2007 genaamd Wind Mee Recreatie B.V. en zal hierna (tevens) worden aangeduid als Wind Mee I.
2.2.
In 2006 heeft [B] [A] en [C] (hierna: [C]) benaderd om te investeren in twee recreatieparken, De Rooye Asch en De Wildhorst, met als doel deze parken met winst te verkopen en de winst onderling te verdelen. De heer [D] (hierna: [D]), degene die de parken had aangedragen, zou ook participeren.
2.3.
[B] Vastgoed II B.V. (hierna: [B] II) heeft op 30 augustus 2006 360 percelen De Rooye Asch en 211 percelen De Wildhorst van [E] (hierna: [E]) gekocht voor een koopprijs van € 3.825.000,--. Als leveringsdatum werd 31 oktober 2006 overeengekomen.
2.4.
Op 18 september 2006 heeft [B] II, handelend voor zichzelf en/of nader te noemen meester(s), 107 percelen De Rooye Asch voor een bedrag van € 1.521.365,-- (rechtbank: in de koopovereenkomst staat € 1.501.032,--) en 58 percelen De Wildhorst voor een bedrag van € 961.425,-- (in totaal € 2.482.790,--) aan [C] verkocht. Als leveringsdatum werd 11 december 2006 overeengekomen.
2.5.
Op 27 september 2006 heeft [A] een voorschot op de koopprijs voor de recreatieparken van € 250.000,-- betaald aan [E].
2.6.
Op 3 november 2006 hebben [B] en [A], handelend voor zichzelf en/of nader te noemen meester(s), met [F] (hierna: [F]) een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van een aan De Rooye Asch grenzend perceel (hierna: het perceel van [G]) voor een bedrag van € 390.000,--. Als leveringsdatum werd 31 december 2006 overeengekomen. Op 4 januari 2007 heeft [F] het perceel van [G] geleverd aan Wind Mee I. [A] Beheer heeft op 4 januari 2007 een bedrag van € 325.000,-- op de kwaliteitsrekening van Boekel De Nerée gestort. Hiervan is een bedrag van € 175.000,-- aangewend als aanbetaling op de door Wind Mee I verschuldigde koopprijs voor het perceel van [G].
2.7.
Op 8 december 2006 heeft Wind Mee I 57 percelen De Rooye Asch verkocht aan [A] Beheer voor een bedrag van € 689.574,--. Op dezelfde datum heeft Mooi Weer 77 percelen De Wildhorst verkocht aan [A] Beheer voor een bedrag van € 1.137.717,--. Als leveringsdatum voor beide transacties werd 1 februari 2007 overeengekomen. De levering heeft uiteindelijk nooit plaatsgevonden.
2.8.
Op 11 december 2006 heeft de levering van de percelen van de recreatieparken plaatsgevonden die bij overeenkomst van 30 augustus 2006 door [B] II waren gekocht van [E]. De percelen De Rooye Asch zijn geleverd aan Wind Mee I en [C], die door [B] II als nadere meesters waren aangewezen. De percelen De Wildhorst zijn geleverd aan Mooi Weer en [C], die door [B] II als nader te noemen meesters waren aangewezen.
2.9.
Een schriftelijke overeenkomst van 11 december 2006 (hierna: de samenwerkingsovereenkomst) luidt voor zover thans van belang als volgt:
“De ondergetekenden:
- 1.
[H], in elke overige hoedanigheid die zij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
- 2.
[B], in elke overige hoedanigheid die hij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
3.
[A], in elke overige hoedanigheid die hij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
4.
[C], in elke overige hoedanigheid die hij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
in aanmerking nemende dat:
op heden de overdracht van de campings De Wildhorst en De Rooye Asch zal plaatsvinden en in verband hiermee de ondergetekenden de winstverdeling bij toekomstige gehele of gedeeltelijke verkoop willen vastleggen,
komen overeen als volgt:
- A.
de winst welke gegenereerd wordt bij verkoop tussen de € 8.000.000,00 en € 9.000.000,00 is voor [A];
- B.
de winst welke gegenereerd wordt bij verkoop boven € 9.000.000,00 is voor [H], [B], [A]/[I], ieder voor vijfentwintig procent (25%).
(…)”
[H] (hierna: [H]) is de partner van [D].
- 2.10.
Op 13 februari 2007 heeft [A] Beheer in overleg met [B] op een executieveiling een stuk grond grenzend aan De Wildhorst met daarop bosbungalows (hierna: de bosbungalows) gekocht voor een bedrag van € 850.000,--.
- 2.11.
In maart/april 2007 heeft Wind Mee I enkele percelen De Rooye Asch die nog in eigendom waren bij een derde (waaronder het centrumgebouw “Centrum Voorziening [J]”) gekocht. Deze percelen zijn aan Wind Mee I geleverd op 15 mei 2007.
- 2.12.
Bij aanvullende overeenkomst van 17 april 2007 zijn Mooi Weer en Wind Mee I enerzijds en [A] Beheer anderzijds overeengekomen dat de koopovereenkomst van 8 december 2006 betreffende de percelen De Rooye Asch wordt ontbonden en dat de bij die overeenkomst verkochte percelen De Wildhorst zullen worden geleverd op 15 mei 2007 tegen een koopprijs van € 1.137.717,--.
- 2.13.
Op 17 april 2007 heeft [C] zijn 107 percelen De Rooye Asch (terug)verkocht aan Wind Mee I voor een bedrag van € 1.850.000,--. Deze percelen zijn op 18 mei 2007 aan Wind Mee I geleverd. Na deze levering was Wind Mee I eigenaresse van het gehele park De Rooye Asch (met uitzondering van enkele percelen).
- 2.14.
Bij brief van 14 mei 2007 heeft [K] namens Jamoah B.V. het volgende aan [A] geschreven:
“Naar aanleiding van ons gesprek vrijdag 11 mei jl. zijn wij het volgende overeengekomen:
[A] neemt over van [H] en [K] het aandeel in camping de Wildhorst (…), dit voor het afgesproken bedrag van ons eigenvermogen in het park de Wildhorst ad. € 345.000,-- (…).
Na betaling van ad € 150.000,-- uiterlijk maandag 14 mei 2007 (…) zal alle beslissingsbevoegdheid welk lag bij [H]/[K] onvoorwaardelijk overgaan naar [A] cs. Tevens bevestigen wij hierbij dat de 3e partner in het park [B] volledig op de hoogte is gesteld van bovenstaande transactie en hij derhalve m.b.t. in het verleden ingebracht kapitaal t.b.v. de Wildhorst wordt afgerekend bij verkoop van park camping de Wildhorst. Vanaf heden, echter na betaling van bovengenoemd bedrag ad € 150.000,-- zullen de verhoudingen m.b.t. investeringen, kapitaalinbreng en winstverdeling op het park camping de Wildhorst als volgt zijn;
Trance € 3mln - € 4mln.= 1/3 – 1/3 – 1/3
Trance € 4mln + = ¾ [A] ¼ [B]
(…)”.
- 2.15.
Bij koopovereenkomst van 21 mei 2007 heeft Wind Mee I haar percelen De Rooye Asch verkocht aan Eedam Onroerend Goed Exploitatiemaatschappij B.V. (hierna: Eedam), handelend voor zichzelf en/of nader te noemen meester(s).
- 2.16.
Op 8 juni 2007 heeft Wind Mee I, toen inmiddels Wind Stil genaamd, haar percelen De Rooye Asch geleverd aan Wind Mee Exploitatie Onroerend Goed B.V., een vennootschap die door Eedam was aangewezen als nader te noemen meester, voor een bedrag van € 8.297.000,--. Eedam had vóór deze levering haar naam gewijzigd in Wind Mee Recreatie B.V. (hierna ook: Wind Mee II).
- 2.17.
Een schriftelijke overeenkomst van 2 augustus 2007 luidt voor zover thans van belang als volgt:
“1. [B], in elke overige hoedanigheid die hij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
- 2.
[A], in elke overige hoedanigheid die hij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
- 3.
[C], in elke overige hoedanigheid die hij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
in aanmerking nemende dat:
- -
[A] verkoopt en levert aan [B] de bosbungalows op de Wildhorst (…) voor koopprijs van (…) (€ 1.500.000,00).
- -
[I] verkoopt en levert aan [B] zijn percelen op de Wildhorst voor een koopprijs van (…) (€ 1.350.000,00).
- -
Het bedrag dat [B] en [I]/[A] nog te verrekenen hebben, bedraagt (…) (€ 310.000,00). Met betrekking tot dit bedrag zullen:
1. een bedrag van ± € 50.000,= (saldo voorgeschoten (bank/notaris) kosten/opbrengst door [I] in De Rooye Asch)
2. een bedrag van ± € 100.000,= (saldo voorgeschoten kosten/opbrengst door [A] in De Rooye Asch)
- 3.
een bedrag van ± € 60.000,= (saldo voorgeschoten kosten/opbrengst (k.k.) door [I] in De Wildhorst)
4.
een bedrag van ± € 50.000,= (saldo voorgeschoten kosten/opbrengst door [A] in de bosbungalows (Wildhorst)
vermeerderd c.q. verminderd worden, na overleg van schriftelijke bewijzen door [I] en/of [A].
komen overeen als volgt:
Bij levering van voormelde transacties zal voormelde verrekening door [B] aan [I]/[A] betaald worden tegen finale kwijting.
(…)”
- 2.18.
Op 2 augustus 2007 heeft [A] Beheer de bosbungalows verkocht aan Mooi Weer voor een bedrag van € 1.500.000,--.
- 2.19.
De bosbungalows zijn op 5 oktober 2007 door [A] aan Mooi Weer geleverd voor een bedrag van € 900.000,--. Op diezelfde datum heeft [C] zijn percelen De Wildhorst geleverd aan Mooi Weer voor een bedrag van € 1.135.000,--. Hiermee was Mooi Weer eigenares van het gehele park De Wildhorst.
- 2.20.
De bosbungalows zijn op 5 oktober 2007 door Mooi Weer geleverd aan Jusoma Holding B.V. (hierna: Jusoma) voor een bedrag van € 1.500.000,--. Op 15 oktober 2007 is tevens een (ander) deel van De Wildhorst door Mooi Weer geleverd aan Jusoma voor een bedrag van € 1.750.487,--.
- 2.21.
Een schriftelijke overeenkomst van 9 oktober 2007 luidt voor zover thans van belang als volgt:
“1. [B], in elke overige hoedanigheid die bij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
- 2.
[A], in elke overige hoedanigheid die bij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
- 3.
[C], in elke overige hoedanigheid die bij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen (…)
in aanmerking nemende dat:
- -
[A] aan [B] heeft verkocht en geleverd bij groningerakte de bosbungalows op de Wildhorst voor een koopprijs van (…) (€ 900.000,00);
- -
[I] verkoopt en levert aan [B] zijn percelen op de Wildhorst voor een koopprijs van (…) € 1.135.000,00);
komen overeen als volgt:
- -
bij akte van kwijting van de bosbungalows op de Wildhorst c.q. de akte van levering van de Wildhorsten zullen bij betaling van voormelde bedragen door [B] en/of nader te noemen meester, alle inleg, kosten, huren en pachten tussen partijen verrekend zijn tegen finale kwijting, met dien verstande dat de huur/pacht voor datum overdracht aan verkoper toekomt en na datum overdracht aan koper toekomt.
(…)”
2.22. Een schriftelijke overeenkomst van 20 mei 2009 luidt voor zover thans van belang als volgt:
“Ondergetekenden:
1.a de heer [A] (…); en
1.b (…) [A] beheer B.V. (…) enerzijds; en
2.a de heer [C] (…); en
2.b (…) [C] Beheer B.V. (…), anderzijds.
Overwegende dat:
- A.
medio 2006 zijn [A], [C], de heer [B] (…) en de heer [D] (…) met elkaar overeengekomen om gezamenlijk te investeren in twee recreatieparken (…) genaamd “De Wildhorst” en “De Rooye Asch” (hierna: “Recreatieparken”) met het doel de Recreatieparken vervolgens met winst te verkopen;
- B.
[A], [C], [B] en [D] met betrekking tot de te verdelen winst bij gehele of gedeeltelijke verkoop van de Recreatieparken specifieke winstafspraken hebben gemaakt;
- C.
deze winstafspraken door notaris mr. J.C.R. van Reedt Dortland van Boekel De Nerée op 11 december 2006 in het bijzijn van [A], [C], [D] en [B] op schrift zijn gesteld (…);
- D.
recreatiepark “De Rooye Asch” inmiddels geheel aan derden is verkocht en recreatiepark “De Wildhorst” inmiddels gedeeltelijk aan derden is verkocht;
- E.
bij de verkoop van “De Rooye Asch” en gedeeltelijke verkoop van “De Wildhorst” vermoedelijk aanzienlijke winsten zijn gerealiseerd;
- F.
tot op heden geen verdeling van de gerealiseerde winst uit de verkoop van de Recreatieparken aan [A] en [C] heeft plaatsgehad;
- G.
[A] en [C] van mening zijn een vordering te hebben op [B] en mogelijk op [D] onder andere op grond van de winstafspraken die zijn neergelegd in de overeenkomst van 11 december 2006;
- H.
[A] voornemens is een gerechtelijke procedure jegens [B], zijn vennootschappen en mogelijk jegens [D] en zijn vennootschappen aanhangig te maken, teneinde zijn winstdeel uit de opbrengst van de verkoop van de Recreatieparken te incasseren;
- I.
[C] om hem moverende redenen geen gerechtelijke procedure in verband met de nog te verdelen winst betreffende de Recreatieparken wenst te voeren;
- J.
[C] het recht op zijn maatschapsdeel c.q. het winstdeel uit de opbrengst van de verkoop van de Recreatieparken zoals verwoord in de overeenkomst van 11 december 2006 (hierna: “Winstdeel”) tegen finale kwijting aan [A] wenst over te dragen.
(…)
Komen overeen als volgt:
- 1.
[C] verkoopt en draagt hierbij over zijn één/vierde aandeel in de goederen en de schulden van de maatschap ten behoeve van De Rooye Asch en de Wildhorst aan [A], welke levering [A] hierbij aanvaardt, met dien verstande dat [C] na voldoening van de koopsom geen aanspraak meer kan maken op (toekomstige) winsten van de maatschap.
- 2.
De koopprijs voor het Winstdeel en de betaling ervan maken deel uit van de afspraken tussen [A] en [C] met betrekking tot de algehele afrekening, die zijn vastgelegd op 30 december 2008 en zijn partijen genoegzaam bekend.
(…)”
Deze overeenkomst is op 27 mei 2009 geregistreerd bij de Belastingdienst.
3. Het geschil
3.1.
[A] c.s. vordert na wijzigingen van eis bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – samengevat – hoofdelijke veroordeling van [B] c.s. tot betaling aan [A] c.s. van:
- A.
€ 1.828.232,50, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 8 juni 2007, althans een door de rechtbank te bepalen datum;
- B.
€ 508.788,84, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 juni 2007, althans een door de rechtbank te bepalen datum;
- C.
€ 910.828,87, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 15 oktober 2007, althans een door de rechtbank te bepalen datum;
- D.
voorwaardelijk, indien Boekel De Nerée niet wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan [A] Beheer, € 180.000,-- aan uitsluitend [A] Beheer, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 mei 2007;
- E.
proceskosten, die van de gelegde conservatoire beslagen daaronder begrepen.
[A] c.s. legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag.
Ad 3.1.A en 3.1.C Winst De Rooye Asch en De Wildhorst
3.1.1.
[A], [H] en [C] enerzijds en [B] anderzijds zijn met elkaar overeengekomen dat de winst die wordt gegenereerd bij verkoop van de recreatieparken De Rooye Asch en De Wildhorst zal worden verdeeld zoals is aangegeven in de samenwerkingsovereenkomst. Het was voor de gemaakte winstafspraken niet relevant welke partij juridisch eigenaar van de percelen was en [A] heeft er daarom ook zonder meer mee ingestemd dat aan hem uiteindelijk geen percelen werden geleverd.
3.1.2.
Vrijwel alle percelen De Rooye Asch zijn op 8 juni 2007 geleverd aan (een dochtervennootschap van) Wind Mee II (Eedam) voor € 8.297.000,--, terwijl een klein aantal percelen al vóór die datum was verkocht voor € 199.167,45 (zodat alle percelen tezamen zijn verkocht voor totaal € 8.496.167,45). Na aftrek van kosten (dat wil zeggen de bedragen waarvoor de percelen zijn aangekocht en alle overige betalingen die noodzakelijk waren voor de verwerving van de percelen) resteert (rekening houdend met restitutie overdrachtsbelasting) een winst van € 3.656.465,10. Op grond van de winstafspraken in de samenwerkingsovereenkomst komt van de winst 25% aan [A] c.s. toe. Aangezien [C] zijn winstaanspraken uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst (eveneens 25%) heeft overgedragen aan [A], komt 50% van deze winst (dat wil zeggen een bedrag van € 1.828.232,50) toe aan [A] c.s.
3.1.3.
[B] c.s. (Mooi Weer) heeft op 5 oktober 2007 de bosbungalows en op 15 oktober 2007 een aantal andere percelen De Wildhorst verkocht (aan Jusoma) voor een koopprijs van totaal € 3.250.487,--. Na aftrek van kosten (dat wil zeggen de bedragen waarvoor de percelen zijn aangekocht en alle overige betalingen die noodzakelijk waren voor de verwerving van deze percelen) berekent [A] c.s. de winst op € 1.214.438,50. Aangezien de winstaanspraken van [H] en [C] uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst (beide 25%) zijn overgedragen aan [A], komt van deze winst 75% (volgens de berekening van [A] c.s. een bedrag van € 910.828,87) toe aan [A] c.s.
Ad 3.1.B Voorgeschoten kosten De Rooye Asch
3.1.4.
[A] c.s. maakt daarnaast aanspraak op uitbetaling van door haar uitgegeven bedragen in het kader van de verwerving, het beheer, het onderhoud, de renovatie, de sloop en de inrichting van De Rooye Asch. Deze uitgaven zijn vermeld in zijn producties 20 tot en met 24 en hebben betrekking op de periode september 2006 tot en met september 2007 en zijn als volgt gespecificeerd:
Facturen beheer € 13.235,96
Sloopwerk 43.435,--
Stuc-en timmerwerk 14.976,45
Onderhoud 2.413,43
Personeel 9.728,--
Voorgeschoten bedrag [E] 250.000,--
Deel financiering koopsom perceel P 399 ([G]) 175.000,--
Totaal 508.788,84
De samenwerkingsovereenkomst kwalificeert als een maatschapsovereenkomst. Bij verkoop en levering van De Rooye Asch op 8 juni 2007 is de maatschap geëindigd. Alvorens over te kunnen gaan tot verdeling van de winst dienen eerst bovengenoemde bedragen te worden afgerekend.
Ad 3.1.D Voorwaardelijke terugvordering aanbetaling De Wildhorst
3.1.5.
[A] Beheer heeft € 180.000,-- voldaan aan Boekel De Nerée als aanbetaling ten behoeve van Mooi Weer voor de aankoop van enkele percelen De Wildhorst. De transactie heeft geen doorgang gevonden, waarna Boekel De Nerée genoemd bedrag heeft aangewend voor betaling van een deel van de koopsom die Wind Mee I was verschuldigd aan [C] voor de verwerving van enkele percelen De Rooye Asch. Tot op heden is [A] Beheer er niet in geslaagd van Boekel De Nerée terugbetaling van het door haar betaalde bedrag te verkrijgen. Indien in rechte geen veroordeling van Boekel De Nerée tot betaling van € 180.000,-- kan worden verkregen, vordert [A] Beheer dit bedrag (vermeerderd met rente) van Mooi Weer op grond van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking.
3.2.
[B] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Winstaanspraken
4.1.
Zoals op de comparitie is besproken, zal de rechtbank eerst de vordering van [A] c.s. met betrekking tot de winstaanspraken beoordelen. Dit betreft de vorderingen van [A] c.s. weergegeven onder 3.1.A en 3.1.C.
4.2.
[B] c.s. voert tegen deze vorderingen het volgende verweer. De winstafspraken neergelegd in de samenwerkingsovereenkomst gelden niet meer. Partijen hebben afspraken gemaakt over een beoogde samenwerking met betrekking tot de recreatieparken en de verdeling van de eventuele winst bij latere verkoop, maar deze afspraken waren gemaakt onder de voorwaarde dat partijen gezamenlijk eigenaar zouden worden van de recreatieparken. Het uitgangspunt was: “samen kopen en vervolgens samen delen”. Aangezien [A] c.s. de financiering niet rond kreeg en nooit een perceel heeft afgenomen, is aan deze voorwaarde voor de beoogde samenwerking en verdeling van de winst nooit voldaan, waarmee iedere basis aan de beoogde samenwerking en de in dat kader gemaakte winstafspraken is komen te ontvallen. Nadat [A] c.s. steeds in gebreke was met het afnemen van de percelen en [B] c.s. [A] c.s. een aantal keren uitstel had verleend, zijn met de overeenkomsten van 17 april 2007 (ten aanzien van De Rooye Asch) en de overeenkomsten van 2 augustus 2007 en 9 oktober 2007 (ten aanzien van De Wildhorst) de afspraken neergelegd in de samenwerkingsovereenkomst beëindigd. Dit blijkt uit de tekst van die overeenkomsten waarin partijen elkaar over en weer finale kwijting hebben verleend en dat is ook zo tussen partijen besproken ten tijde van het aangaan van die overeenkomsten.
4.3.
Voorts verliest [A] c.s. uit het oog dat de samenwerkingsovereenkomst uitsluitend betrekking heeft op de percelen die zijn aangekocht op 11 december 2006. [A] c.s. hanteert verkoopopbrengsten die mede zijn gerealiseerd met de verkoop van percelen die op een later tijdstip zijn verworven en op het deel van de verkoopopbrengst dat met de verkoop van die percelen is gerealiseerd hebben de winstafspraken (dus) in ieder geval geen betrekking (het betreft hier de bosbungalows, het perceel van [G] en Centrum Voorziening [J]). Bovendien is er geen sprake van winst, omdat geen verkoopopbrengst van meer dan € 8 miljoen is gerealiseerd. Voor zover [A] c.s. al aanspraak heeft op een deel van de winst, geldt dat alleen voor zijn eigen winstdeel, want van een geldige cessie van de winstdelen van [H] en [C] is geen sprake. Ten slotte kan [A] c.s. slechts vorderingen op Wind Mee I en Mooi Weer hebben, en niet op de andere gedaagden. Alleen Wind Mee I en Mooi Weer zijn partij bij de samenwerking. Alle contracten staan op naam van Wind Mee I en Mooi Weer en alleen deze twee vennootschappen hebben percelen gekocht en afgenomen (en bij verkoop eventueel winst gemaakt). Aldus steeds [B] c.s.
Op welke partij(en) heeft [A] c.s. mogelijk een vordering
4.4.
[A] c.s. stelt dat de bij de aanduiding van de partijen in de samenwerkingsovereenkomst gebruikte zinsnede “in elke overige hoedanigheid die hij/zij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen” is opgenomen met het doel de afspraken tussen de genoemde personen geldig te laten zijn ook indien bij de koop en levering van de parken vennootschappen betrokken zijn die door deze personen worden gecontroleerd. Uiteindelijk is dat wat is gebeurd: de percelen zijn verkocht en geleverd aan vennootschappen van de contracterende personen. Alle gedaagden vallen onder deze omschrijving, ook de vennootschappen die geen percelen hebben gekocht. Ook deze vennootschappen zijn door de gekozen formulering tot betaling van de winstdelen verplicht, indien zij door dividenduitkering of anderszins geldmiddelen onder zich houden die afkomstig zijn van de verkoop van de recreatieparken. De bedoeling was om wat betreft de winstverdeling door de rechtspersoonlijkheid van de diverse te gebruiken vennootschappen heen te kijken en dat partijen ter zake van de samenwerking “in iedere hoedanigheid” aanspraak zouden hebben op en gehouden zouden zijn tot een afrekening. Deze aanduiding wordt ook in latere overeenkomsten steeds gebruikt, zelfs in de overeenkomst van 2 augustus 2007 waarbij de bosbungalows worden verkocht, terwijl op dat moment duidelijk was dat [A] Beheer eigenaar/verkoper was. Aldus steeds [A] c.s.
4.5.
De rechtbank volgt de uitleg van [A] c.s. niet. Op het moment dat partijen de samenwerkingsovereenkomst aangingen, was nog niet duidelijk welke vennootschappen zij bij de uitvoering van de voorgenomen investering in de recreatieparken zouden gaan gebruiken. Het gebruik van een vage, alomvattende omschrijving van partijen zoals “in elke overige hoedanigheid die hij/zij thans heeft of te eniger tijd zal verkrijgen” is dan niet ongebruikelijk. Bedoeling van een dergelijke omschrijving is partijen de vrijheid te geven bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik te maken van door hen te kiezen (door hen gecontroleerde) vennootschappen. Een dergelijke formulering brengt evenwel geen (hoofdelijke) aansprakelijkheid mee van de natuurlijke personen zelf en alle aan hen verbonden vennootschappen, ongeacht of zij wel of geen rol hebben in de uitwerking van de samenwerking. Voor aansprakelijkheid (op grond van “doorbraak” of vereenzelviging) van een vennootschap die uit de winst een (dividend)uitkering heeft ontvangen, kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden sprake zijn. Dergelijke omstandigheden zijn hier niet gesteld of gebleken. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, valt dan ook niet in te zien hoe [A] c.s. een vordering tot afdracht van (een deel van) de winst kan hebben op andere partijen dan partijen die de verkoopopbrengst hebben gegenereerd en winst hebben genoten. Het enkele feit dat deze formulering ook in latere overeenkomsten is gebruikt doet daar niet aan af. Slotsom is derhalve dat [A] c.s. slechts mogelijk een vordering tot nakoming van de in de samenwerkingsovereenkomst neergelegde winstafspraken heeft op Wind Mee I en/of Mooi Weer, indien en voor zover door elk van deze vennootschappen winst is genoten.
Cessie winstdelen [H] ([D]) en [C]
4.6.
Voor een geldige cessie is vereist een daartoe bestemde akte en mededeling daarvan aan degene tegen wie het recht kan worden uitgeoefend of een authentieke of geregistreerde onderhandse akte (zonder mededeling). Uit de akte moet blijken dat zij tot levering van de daarin bedoelde vordering(en) is bestemd. De akte moet (in ieder geval) zijn ondertekend door de vervreemder (cedent). De aanvaarding kan vormvrij geschieden. De tot levering strekkende verklaring van de cedent hoeft niet met zoveel woorden in de akte te zijn opgenomen. Voldoende is dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel in onderling verband en samenhang met andere akten of feiten, kan worden vastgesteld dat de akte is bestemd tot levering van de daarin bedoelde vordering(en). Voldoende is dat de verkrijger van de vordering(en) redelijkerwijs uit de akte mag begrijpen dat zij tot levering is bedoeld.
4.7.
De cessie van de winstaanspraken van [C] aan [A] c.s. voldoet aan voornoemde vereisten: de akte (overeenkomst) is ondertekend door [C] en de akte bevat voldoende gegevens om vast te kunnen stellen dat de akte is bestemd tot levering van de vorderingen van [C] op [B] c.s. op grond van de winstaanspraken uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst. Bovendien is de akte geregistreerd.
De rechtbank begrijpt dat [B] c.s. zich overigens ook ter zake van de mogelijke winstaanspraken van [C] op het standpunt stelt dat [C] geen aanspraak meer heeft op een deel van de bij verkoop van de recreatieparken eventueel gerealiseerde winst, omdat de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen in 2007, vóór de verkoop van de parken, is beëindigd. Van dit bevrijdende verweer rust de bewijslast op [B] c.s. (zie hierna onder 4.14 e.v.).
4.8.
Uit de door [A] c.s. overgelegde stukken blijkt evenwel niet van een geldige cessie van de winstaanspraken van [H] ([D]), nu de akte (de onder 2.14 geciteerde brief van 14 mei 2007) niet door [H] is ondertekend. [A] c.s. stelt niet dat de ondertekenaar van de brief ([K]) deze (krachtens volmacht) namens [H] heeft ondertekend, maar stelt dat [K] ten tijde van het ondertekenen van de brief een zakenpartner was van [D], dat tussen [D], [H] en [K] met betrekking tot het aandeel in De Wildhorst een gemeenschap in de zin van artikel 3:166 BW bestond, dat [H] slechts een stroman was en dat [D] met de overdracht van het winstdeel heeft ingestemd. Nu [A] c.s. niet stelt dat [K] namens [H] heeft ondertekend en – wat er overigens ook zij van de positie van [H] – [H] partij is bij de samenwerkingsovereenkomst (die zij immers op eigen titel heeft ondertekend), moet reeds hierom worden vastgesteld dat van een geldige cessie geen sprake is. Of, zoals [A] c.s. stelt, [D] met de overdracht heeft ingestemd, [B] van de overdracht op de hoogte was en of [A] c.s. aan [K] en [D] een bedrag van € 225.000,-- heeft betaald voor (de overdracht van) het winstaandeel van [H], is dan ook niet van belang, zodat aan bewijslevering ter zake niet wordt toegekomen.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat [A] c.s. in deze procedure ook aanspraak kan maken op de vorderingen die [C] uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst mogelijk heeft op Wind Mee I en/of Mooi Weer, maar niet op de mogelijke vorderingen van [H] op Wind Mee I en/of Mooi Weer.
Geen winst
4.10.
Aan het verweer van [B] c.s. dat aan verdeling van winst niet wordt toegekomen, omdat bij de verkoop van De Rooye Asch en De Wildhorst geen opbrengst van meer dan € 8 miljoen is gerealiseerd, wordt vooralsnog voorbij gegaan. [A] c.s. heeft in de dagvaarding gemotiveerd gesteld dat winst is gemaakt. [B] c.s. heeft hier bij conclusie van antwoord en ter comparitie slechts tegenin gebracht dat (de berekening van) de vordering niet klopt. [B] c.s. heeft evenwel de door [A] c.s. aan zijn berekening ten grondslag gelegde verkoopopbrengsten niet bestreden en heeft nagelaten aan te geven op welke punten de berekening niet juist is, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen omdat (ook) hij (in ieder geval deels) over de voor die berekening benodigde gegevens beschikt. [A] c.s. heeft in zijn akte vermindering eis vervolgens de winst nader berekend. Zoals besproken ter comparitie en vastgelegd in het proces-verbaal is [B] c.s. na de comparitie in de gelegenheid gesteld hierop nog schriftelijk te reageren bij antwoordakte op de rolzitting van heden. Hierop zal zo nodig in een later stadium nader worden ingegaan.
Samenwerkingsovereenkomst ziet slechts op een deel van de percelen
4.11.
Partijen leggen de samenwerkingsovereenkomst op dit punt verschillend uit. [A] c.s. legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de winstafspraken betrekking hebben op alle percelen van de recreatieparken (alsmede het aangrenzende perceel van [G]), terwijl [B] c.s. stelt dat de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst over de verdeling van de winst alleen betrekking hebben op de percelen die zijn aangekocht op 11 december 2006. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het niet alleen aan op de taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar tevens op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan elkaars verklaringen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.12.
Uit de bewoordingen van de samenwerkingsovereenkomst kan niet zonder meer worden afgeleid op welke percelen deze betrekking heeft. In de samenwerkingsovereenkomst staat slechts vermeld dat “heden de overdracht van de campings De Wildhorst en De Rooye Asch zal plaatsvinden” en op welke wijze “de winst welke gegenereerd wordt bij verkoop” tussen partijen zal worden verdeeld. In de samenwerkingsovereenkomst zijn “de campings” niet nader gedefinieerd en is evenmin anderszins gespecificeerd om (de verkoop van) welke percelen het gaat. Nu uit de tekst van de samenwerkingsovereenkomst niet kan worden afgeleid op welke percelen deze betrekking heeft, moet ook worden gekeken naar de overige feiten en omstandigheden. In dat verband is het volgende van belang. Het was de bedoeling van partijen om te investeren in de twee recreatieparken met als doel deze parken te ontwikkelen en vervolgens met winst te verkopen. In een door hemzelf opgesteld memo (overgelegd als productie 2.0) vermeldt [B] c.s. dat de samenwerkingsovereenkomst met winstafspraken is gemaakt “tussen partijen die de parken samen (gaan) verwerven en ontwikkelen”. Met het oog op deze voorgenomen ontwikkeling hebben partijen niet alleen de percelen die het onderwerp waren van de transactie die op 11 december 2006 plaatsvond gekocht, maar ook het perceel van [G] (ter zake waarvan partijen al op 3 november 2006 gezamenlijk een koopovereenkomst hadden gesloten met de eigenaar [F]), alsmede de bosbungalows en het Centrum Voorziening [J]. Ten aanzien van de bosbungalows geldt dat [B] c.s. niet, althans onvoldoende heeft betwist dat [A] Beheer deze in overleg met [B] c.s. heeft gekocht en in eerdergenoemd memo vermeldt [B] bovendien dat “deze gronden met opstallen belangrijk [zijn] ten behoeve van optimalisering” van De Wildhorst. Nu [B] c.s. geen concrete feiten en omstandigheden heeft aangedragen, waaruit zou blijken dat partijen de bedoeling hadden dat de winstafspraken in de samenwerkingsovereenkomst slechts zagen op de percelen die op 11 december 2006 werden gekocht, en daarvoor in het dossier ook overigens geen aanknopingspunten zijn te vinden, moet het ervoor worden gehouden dat de winstafspraken in de samenwerkingsovereenkomst betrekking hebben op alle percelen van de recreatieparken (alsmede het aangrenzende perceel van [G]) die partijen op enig moment hebben verworven (en weer aan derden hebben verkocht).
Voorwaardelijke samenwerkingsovereenkomst
4.13.
[B] c.s. stelt dat de samenwerking is aangegaan onder de voorwaarde dat partijen gezamenlijk eigenaar zouden worden van de parken. Gelet op de toelichting van de advocaat van [B] c.s. ter comparitie dat [B] c.s. hiermee niet bedoelt dat sprake is van een voorwaardelijke overeenkomst, waarvan de voorwaarde niet is vervuld, zal hetgeen [B] c.s. omtrent de gestelde voorwaarde naar voren heeft gebracht, verder onbesproken blijven.
Samenwerkingsovereenkomst is beëindigd
4.14.
Dit verweer van [B] c.s. komt erop neer dat, mede omdat [A] c.s. uiteindelijk geen percelen heeft afgenomen, de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen is beëindigd, zoals vastgelegd in de overeenkomsten van 17 april 2007 ten aanzien van De Rooye Asch en in de overeenkomsten van 2 augustus 2007 en 9 oktober 2007 ten aanzien van De Wildhorst. Zowel [A] c.s. als [C] hebben volgens [B] c.s. daarom geen aanspraak op winstafdracht.
4.15.
Nu een dergelijke overeenkomst alleen voortijdig ten einde kan komen door ontbinding, vernietiging of in onderling overleg, en niet is gesteld of gebleken dat buitengerechtelijke ontbinding of vernietiging van de samenwerkingsovereenkomst heeft plaatsgevonden, begrijpt de rechtbank de stellingen van [B] c.s. zo, dat de in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde winstafspraken zijn beëindigd, omdat [A] c.s. en [C] uiteindelijk geen percelen hebben afgenomen, terwijl dat wel de intentie van partijen was die aan de samenwerkingsovereenkomst ten grondslag lag. Dit verweer van [B] c.s. is een bevrijdend verweer, waarvan de bewijslast op [B] c.s. rust.
4.16.
Anders dan [B] c.s. stelt, kan uit de tekst van de overeenkomsten van 17 april 2007, 2 augustus 2007 en 9 oktober 2007 niet zonder meer worden afgeleid dat hiermee de samenwerkingsovereenkomst is beëindigd. In geen van die overeenkomsten wordt gerefereerd aan de samenwerkingsovereenkomst en evenmin volgt uit de tekst van de overeenkomsten dat partijen elkaar finale kwijting verlenen ten aanzien van de winstafspraken in de samenwerkingsovereenkomst. In de overeenkomst van 17 april 2007 wordt gerefereerd aan de koopovereenkomst van 8 december 2006 betreffende percelen De Rooye Asch en De Wildhorst. In deze overeenkomst wordt geen finale kwijting verleend. Het enkele feit dat de koopovereenkomst betreffende De Rooye Asch wordt ontbonden is, zonder nadere toelichting die ontbreekt, onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat daarmee ook de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst ten aanzien van De Rooye Asch zijn beëindigd. In de overeenkomst van 2 augustus 2007 wordt wel melding gemaakt van een finale kwijting, maar in de tekst van die overeenkomst zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de stelling dat die finale kwijting mede ziet op de winstafspraken. In de overeenkomst van 9 oktober 2007 wordt evenmin gerefereerd aan de samenwerkings-overeenkomst. In deze overeenkomst verlenen partijen elkaar wel over en weer finale kwijting, maar deze ziet blijkens de tekst van de overeenkomst op “alle inleg, kosten, huren en pachten”; winst wordt hier niet genoemd.
4.17.
[B] c.s. stelt voorts dat ten tijde van het sluiten van de drie voornoemde overeenkomsten tussen partijen is besproken dat hiermee de samenwerking ten aanzien van De Rooye Asch en De Wildhorst zou worden beëindigd en daarmee ook de in de samenwerkingsovereenkomst neergelegde winstafspraken. Nu [B] c.s. bewijs heeft aangeboden van zijn stelling, zal hij in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat met zowel [C] als [A] ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten van 17 april 2007, 2 augustus 2007 en 9 oktober 2007 is besproken dat de in de samenwerkings-overeenkomst vastgelegde winstafspraken zijn beëindigd.
Overige vorderingen
4.18.
In afwachting van de bewijslevering en –waardering zal iedere verdere beslissing, ook ten aanzien van de overige vorderingen, worden aangehouden.
Tussentijds hoger beroep
4.19.
De rechtbank ziet geen aanleiding om zoals door de raadsman van [B] c.s. ter comparitie verzocht tussentijds hoger beroep van dit tussenvonnis open te stellen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
draagt [B] c.s. op te bewijzen dat met [A] en [C] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst van 17 april 2007 (ten aanzien van De Rooye Asch) en van de overeenkomsten van 2 augustus 2007 en 9 oktober 2007 (ten aanzien van De Wildhorst) is besproken dat de in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde winstafspraken zijn beëindigd,
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van 30 maart 2011 opdat [B] c.s. kan meedelen of hij bewijs wil leveren door het horen van getuigen, door het overleggen van bewijsstukken en/of door enig ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat indien [B] c.s. geen bewijs door getuigen wil leveren, maar wel nadere bewijsstukken wil overleggen, die stukken op de rol van 30 maart 2011 meteen in het geding moeten worden gebracht,
5.4.
bepaalt dat indien [B] c.s. getuigen wil horen, hij de namen van de getuigen en de verhinderdata van alle betrokken partijen in de maanden april, mei, juni en juli 2011 op de rol van 30 maart 2011 moet opgeven, waarna dag en uur voor het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat de getuigen zullen worden gehoord door mr. R.A. Dudok van Heel, rechter-commissaris,
5.6.
bepaalt dat [B] c.s. uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, mr. R.A. Dudok van Heel en
mr. M. Haisma en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2011.?