Gst. 2018/47
Ongerechtvaardigd onderscheid tussen samenwonende bloedverwanten in de tweede graad met een zorgbehoefte en andere samenwonenden met een zorgbehoefte. (Eindhoven)
HR 08-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3081, m.nt. I.F. Stolze & J.C. de Wit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 december 2017
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, R.J. Koopman, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld en J. Wortel
- Zaaknummer
17/00196
- Noot
I.F. Stolze & J.C. de Wit
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS36625:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3081, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:907, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑08‑2017
- Wetingang
(Art. 3 lid 2 sub a, art. 80 Participatiewet; art. 26 IVBPR)
Essentie
Ongerechtvaardigd onderscheid tussen samenwonende bloedverwanten in de tweede graad met een zorgbehoefte en andere samenwonenden met een zorgbehoefte. (Eindhoven)
Samenvatting
Blijkens de wetsgeschiedenis, aangehaald in onderdeel 6 van de conclusie van de Advocaat-Generaal, heeft de wetgever onder ogen gezien dat de hier omstreden regeling leidt tot ongelijke behandeling van overigens gelijke gevallen. Desalniettemin vond de wetgever dat er voor het invoeren van deze regeling toereikende redenen bestonden. De wetgever is er dus bij de invoering van deze regeling van uitgegaan dat alle samenwonende personen die een gezamenlijke huishouding voeren en van wie er één een zorgbehoefte heeft, gelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.