Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer & Ondersteuning 2024
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 30-03-2024
- Bronpublicatie:
22-03-2024, Stcrt. 2024, 10470 (uitgifte: 29-03-2024, regelingnummer: BOACAT2024/020)
- Inwerkingtreding
30-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2024, Stcrt. 2024, 10470 (uitgifte: 29-03-2024, regelingnummer: BOACAT2024/020)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Organisatie
1.
De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 7, eerste, derde en vierde lid (vervoersfouillering/insluitingsfouillering), van de Politiewet 2012 omschreven bevoegdheden uitoefenen met gebruikmaking van het vrijheidsbeperkend middel handboeien en de geweldsmiddelen korte wapenstok, pepperspray, uitschuifbare wapenstok en vuurwapen.
2.
De buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam in de functie van (inrichtings)Beveiliger dBOT en LBB, kan gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar tevens zijn uitgerust met een semi-automatisch machinepistool van het merk Heckler en Koch, type MP5 A2 (met vaste kolf: niet automatisch), type MP5 A3 (met inschuifbare kolf: niet automatisch) kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.
3.
De buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam in de functie van (inrichtings)Beveiliger BOT kan gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar tevens zijn uitgerust met een semi-automatische uitvoering van de SIG SAUER MCX Rattler.
4.
De buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam in de functie van (inrichtings)Beveiliger BOT en (inrichtings)Beveiliger LBB, kan gedurende zijn uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar bovendien zijn uitgerust met CS-traangasgranaten en traangasverspreidende middelen van een door Onze Minister goedgekeurd merk en type.