Rb. Rotterdam, 06-07-2021, nr. C/10/618828 / JE RK 21-1362
ECLI:NL:RBROT:2021:6854
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
06-07-2021
- Zaaknummer
C/10/618828 / JE RK 21-1362
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2021:6854, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 06‑07‑2021; (Beschikking)
Uitspraak 06‑07‑2021
Inhoudsindicatie
‘Korte verlenging kinderbeschermende maatregelen i.v.m. ontbreken tweejaars-advies Raad voor de Kinderbescherming.’
beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/618828 / JE RK 21-1362
datum uitspraak: 6 juli 2021
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum kind 1] 2016 te [geboorteplaats kind 1],
hierna te noemen [naam kind 1],
[naam kind 2] , geboren op [geboortedatum kind 2] 2017 te [geboorteplaats kind 2],
hierna te noemen [naam kind 2],
[naam kind 3] , geboren op [geboortedatum kind 3] 2019 te [geboorteplaats kind 3],
hierna te noemen [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] ,
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
[naam grootmoeder] ,
hierna te noemen de grootmoeder vaderszijde, wonende te [woonplaats grootmoeder],
[naam pleegvader] ,
hierna te noemen pleegvader van [naam kind 3], wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam pleegmoeder] ,
hierna te noemen pleegmoeder van [naam kind 3], wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Het procesverloop Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 20 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 20 mei 2021.
Op 6 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. H.J. Ruysendaal,
- de grootmoeder vaderszijde (vz),
- de pleegouders van [naam kind 3],
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2],
- een medewerker van pleegzorg, [naam 3], als informant.
De feiten Het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de grootmoeder vz. [naam kind 3] verblijft in een neutraal pleeggezin.
Bij beschikking van 24 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 3] en [naam kind 2] verlengd tot 10 juli 2021. De kinderrechter heeft bij die beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder vz, verlengd tot 10 juli 2021. De kinderrechter heeft daarnaast de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 10 juli 2021.
Het verzoek
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 3] en [naam kind 2]
te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens is verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing
van [naam kind 1] en [naam kind 2] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder vz, en de
machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen
voor de duur van een jaar.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht het verzoek aan te houden vanwege het ontbreken van het voorgeschreven advies van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, met betrekking tot de verzochte verlengingen.
De standpunten van de belanghebbenden
Door de moeder is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij de kinderen slechts een uur tot anderhalf uur per week ziet. De moeder zou graag meer uitgebreide bezoeken willen zodat zij meer contact kan hebben met de kinderen. Met een korte verlenging van de maatregelen in afwachting van het advies van de Raad, kan de moeder instemmen.
De overige belanghebbenden kunnen zich eveneens vinden in een korte verlenging.
De beoordeling
De kinderrechter stelt vast dat de GI door omstandigheden niet het vereiste advies van de Raad aan de rechtbank heeft doen toekomen (artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Gelet op het belang van dit advies zal de kinderrechter - met instemming van partijen – slechts een beslissing ter overbrugging nemen.
Aangezien de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de (summiere) behandeling ter zitting van oordeel is dat voor dit moment is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 en artikel 1:265b BW, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtigingen tot uithuisplaatsing zoals verzocht, verlengen voor een korte duur, te weten tot 10 september 2021, en de verzoeken voor het overige aanhouden tot de hierna vermelde zittingsdatum.
De beslissing
De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 3] en [naam kind 2] tot 10 september 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder vz, tot uiterlijk 10 september 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg tot uiterlijk 10 september 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de moeder en haar advocaat en de overige belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op ;
vrijdag 27 augustus 2021 om 11:00 uur in het gerechtsgebouw te
Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, mr. H.J. Ruysendaal, de grootmoeder vz en de pleegouders van [naam kind 3].
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Moghaddam Charkari als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 juli 2021. | ||
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld: - door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak, - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofDen Haag. | ||