NJ 1950/672
Onduidelijke „oplegging van straf of maatregel".
HR 14-03-1950, ECLI:NL:HR:1950:263
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 maart 1950
- Magistraten
Mrs Fick, Feber, Rombach, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[14031950/NJ_1950-672]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS134083:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:263, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑03‑1950
- Wetingang
(Sv art. 358.)
Essentie
Onduidelijke „oplegging van straf of maatregel".
Samenvatting
Nu de Rechtbank heeft veroordeeld tot geldboete plus voorwaardelijke gevangenisstraf en het Hof dit vonnis heeft vernietigd t.a.v. de opgelegde geldboete en vervangende hechtenis en den verdachte heeft veroordeeld tot betaling van een (kleinere) geldboete en vervangende hechtenis, is hiermede een tot misverstand aanleiding gevende en niet ondubbelzinnig voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing gegeven. Om deze onduidelijke „oplegging van straf of maatregel" zijn de artt. 359 en 358 j°. art. 350 Sv. niet nageleefd.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van D. van der V., van beroep bloembollenkweker en wonende te Sassenheim, req. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.