BNB 2019/68
Kleineondernemersregeling. Vaste inrichting. Verhuur vakantiewoning door tussenkomst verhuurkantoor
HR 08-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:194, m.nt. B.G. van Zadelhoff
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2019
- Magistraten
Mrs. Punt, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
17/04018
- Noot
B.G. van Zadelhoff
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS33728:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Omzetbelasting / Bijzondere OB-regelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:194, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2019
- Wetingang
Art. 25 Wet OB 1968
Essentie
Kleineondernemersregeling. Vaste inrichting. Verhuur vakantiewoning door tussenkomst verhuurkantoor
Samenvatting
Belanghebbenden wonen in Duitsland en zijn gezamenlijk eigenaar van een vakantiewoning, gelegen in een vakantiepark in Nederland. Zij beschikken in Nederland niet over personeel. Zij verhuren de vakantiewoning door tussenkomst van een verhuurkantoor. In de daartoe met het verhuurkantoor gesloten standaardovereenkomst is onder meer vastgelegd dat het verhuurkantoor de woning op eigen naam, maar voor rekening en risico van belanghebbenden verhuurt en dat de verhuurprijzen door het verhuurkantoor worden vastgesteld. Belanghebbenden menen dat de vakantiewoning in samenhang bezien met het verhuurkantoor een vaste inrichting in Nederland vormt, waardoor zij in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.