NJ 2010/361
Voorwaardelijk opzet op invoer cocaïne onvoldoende gemotiveerd.
HR 15-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7085
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/05030
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BK7085
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK7085, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK7085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2009
- Wetingang
Opiumwet art. 2 en art. 10 lid 2
Essentie
Oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de invoer van de cocaïne behoeft, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen en in het licht van hetgeen namens de verdachte is aangevoerd, nadere motivering.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's‑Gravenhage van 3 maart 2008, nummer 22/001497-07, in de strafzaak tegen: L.C.H. Adv. mr. J. Gouswaard en mr. I. van Straalen, beiden te 's‑Gravenhage.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 2.1; red.)
Conclusie
Conclusie A-G mr. Aben:
1.
Het gerechtshof te 's‑Gravenhage heeft bij arrest van 3 maart 2008 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.