Einde inhoudsopgave
Europese Code inzake sociale zekerheid
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 17-03-1968
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1975, 71).
- Bronpublicatie:
16-04-1964, Trb. 1965, 47 (uitgifte: 24-03-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-03-1968
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-1967, Trb. 1967, 53 (uitgifte: 01-01-1967, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De verstrekkingen moeten ten minste omvatten:
- (a)
in geval van ziektetoestand:
- (i)
de hulp van huisartsen, met inbegrip van huisbezoeken;
- (ii)
de hulp van specialisten, verleend in ziekenhuizen, aan personen die al dan niet in een ziekenhuis zijn opgenomen, alsmede de hulp van specialisten, welke buiten een ziekenhuis kan worden verleend;
- (iii)
de verstrekking van noodzakelijke geneesmiddelen op voorschrift van een geneeskundige of van een andere daartoe bevoegde persoon; en
- (iv)
opneming in een ziekenhuis, wanneer deze noodzakelijk is;
- (b)
in geval van zwangerschap, bevalling en de gevolgen daarvan:
- (i)
prenatale zorg, hulp bij de bevalling en postnatale zorg, hetzij van een geneeskundige, hetzij van een gediplomeerde vroedvrouw; en
- (ii)
opneming in een ziekenhuis, wanneer deze noodzakelijk is.
2.
De gerechtigde of zijn kostwinner kunnen ertoe gehouden worden een bijdrage te leveren in de kosten van de geneeskundige zorg, ontvangen in geval van ziektetoestand; de regelen betreffende deze deelneming in de kosten moeten zodanig worden vastgesteld, dat zij geen te zware last met zich brengen.
3.
De verstrekkingen, verleend overeenkomstig dit artikel, moeten strekken tot instandhouding, herstel of verbetering van de gezondheid van de beschermde persoon, alsmede van diens geschiktheid om te werken en om te voorzien in zijn persoonlijke behoeften.
4.
De regeringsdepartementen of de instellingen welke de verstrekkingen verlenen, moeten de beschermde personen met alle daartoe geëigende middelen aanmoedigen om gebruik te maken van de algemene gezondheidsdiensten welke door de overheid of door andere organen, door de overheid erkend, te hunner beschikking zijn gesteld.