Einde inhoudsopgave
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 60 [Appèlrechter in alle rechtbankzaken]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
15-12-2004, Stb. 2004, 672 (uitgifte: 15-12-2004, kamerstukken: 29251)
10-11-2004, Stb. 2004, 579 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29254)
06-12-2001, Stb. 2001, 582 (uitgifte: 18-12-2001, kamerstukken: 27181)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2004, Stb. 2004, 692 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
09-12-2004, Stb. 2004, 640 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2004, Stb. 2004, 692 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De gerechtshoven oordelen in hoger beroep over de daarvoor vatbare vonnissen, beschikkingen en uitspraken in burgerlijke zaken, strafzaken en belastingzaken van de rechtbanken in hun ressort.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het aan hoger beroep onderworpen deel van het vonnis van een rechtbank in een strafzaak dat betrekking heeft op de vordering van de benadeelde partij indien de vordering meer dan € 1 750 bedraagt.
3.
Het bestuur van het gerechtshof kan uit de bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast raadsheren-commissarissen aanwijzen, belast met de behandeling van strafzaken.