M en R 2017/144
Surfen in de stad; het is voldoende om van representatieve uitgangspunten uit te gaan en er is geen noodzaak om van een worstcasescenario uit te gaan. Er is geen verplichting naar Europees recht op basis waarvan ieder bestuursorgaan een project aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water toetst; het is voldoende dat ten minste één bestuursorgaan dat doet.
ABRvS 25-10-2017, ECLI:NL:RVS:2017:2904, m.nt. J.J.H. van Kempen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
25 oktober 2017
- Magistraten
Van Altena, Helder, Drop
- Zaaknummer
201605448/1/A1
- Noot
J.J.H. van Kempen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS43778:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2017:2904, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 25‑10‑2017
- Wetingang
(KRW, Wabo)
Essentie
Surfen in de stad; het is voldoende om van representatieve uitgangspunten uit te gaan en er is geen noodzaak om van een worstcasescenario uit te gaan. Er is geen verplichting naar Europees recht op basis waarvan ieder bestuursorgaan een project aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water toetst; het is voldoende dat ten minste één bestuursorgaan dat doet.
Samenvatting
‘De Afdeling stelt (…) voorop dat het college zijn beoordeling op representatieve uitgangspunten dient te baseren en niet gehouden is om van een worstcasescenario uit te gaan’. ‘Anders dan [appellanten] betogen, brengt de in [het arrest van het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.