RvdW 2011/934
VPV-zaak: misbruik van voorwetenschap.
HR 05-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2620
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/04982 E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BP2620
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP2620, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP2620, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2011
- Wetingang
Essentie
VPV-zaak: misbruik van voorwetenschap.
VPV-zaak.
1. De verwijzing in de bewezenverklaring van feit 4 naar de bewezenverklaring van feit 2 wordt verbeterd gelezen.
2. Er was sprake van een bijzonderheid als bedoeld in art. 46 (oud) Wet toezicht effectenverkeer (Wte) 1995 met betrekking tot de overname door VPV NV van een aantal houdstervennootschappen en de voor die overname vereiste vaststellingovereenkomst met het Ministerie van Financiën.
3. De desbetreffende bijzonderheid was niet openbaar gemaakt.
4. Het Hof heeft bij zijn oordeel dat sprake was van koersgevoelige informatie de juiste maatstaf gehanteerd.
5. Art. 46 (oud) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.