Ruimtelijk Bestuursrecht 2012/26
Vaste jurisprudentie van de Afdeling is dat de door het treinverkeer veroorzaakte geluidbelasting niet aan het in werking zijn van de inrichting moet worden toegerekend indien het om doorgaand treinverkeer gaat. Alleen de treinbewegingen die verband houden met het in werking zijn van de inrichting als zodanig, moeten als onderdeel van de inrichting worden beschouwd.
ABRvS 27-06-2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW9553
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
27 juni 2012
- Zaaknummer
201101874/1/A4
- LJN
BW9553
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Geluid en trillingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2012:BW9553, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 27‑06‑2012
Essentie
Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in de Invoeringswet Wabo, volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd. Milieurecht (oud). Vaste jurisprudentie van de Afdeling is dat de door het treinverkeer veroorzaakte geluidbelasting niet aan het in werking zijn van de inrichting moet worden toegerekend indien het om doorgaand treinverkeer gaat. Alleen de treinbewegingen die verband houden met het in werking zijn van de inrichting als zodanig, moeten als onderdeel van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.