Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/97 betreffende verzekeringsdistributie
Artikel 8 Niet-nakoming van de verplichtingen bij de uitoefening van de vrijheid van vestiging
Geldend
Geldend vanaf 22-02-2016
- Bronpublicatie:
20-01-2016, PbEU 2016, L 26 (uitgifte: 02-02-2016, regelingnummer: 2016/97)
- Inwerkingtreding
22-02-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2016, PbEU 2016, L 26 (uitgifte: 02-02-2016, regelingnummer: 2016/97)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
1.
Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst constateert dat een verzekerings-, herverzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon niet de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen naleeft die in die lidstaat zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van de hoofdstukken V en VI, kan die autoriteit passende maatregelen treffen.
2.
Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst redenen heeft om aan te nemen dat een verzekerings-, herverzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon die via een vestiging op zijn grondgebied werkzaamheden uitoefent, de bij deze richtlijn vastgestelde verplichtingen niet nakomt en indien die bevoegde autoriteit geen verantwoordelijkheid heeft overeenkomstig artikel 7, lid 2, stuurt hij deze bevindingen door naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst. Nadat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de ontvangen informatie heeft beoordeeld, neemt zij in voorkomend geval en bij de eerste gelegenheid passende maatregelen om de situatie te verhelpen. Zij stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst op de hoogte van dergelijke getroffen maatregelen.
3.
Indien de verzekerings-, herverzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon, ondanks de door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen of omdat die maatregelen ontoereikend blijken te zijn of niet voorhanden zijn, blijft handelen op een wijze die duidelijk strijdig is met de belangen van een groot aantal consumenten van de lidstaat van ontvangst of met het goed functioneren van de verzekerings- of de herverzekeringsmarkten, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan op de hoogte te hebben gebracht, passende maatregelen nemen om verdere onregelmatigheden te voorkomen met inbegrip van, voor zover zulks volstrekt noodzakelijk is, het de tussenpersoon beletten op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst nieuwe activiteiten te ontplooien.
Voorts mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst of van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval kan de EIOPA optreden overeenkomstig de haar krachtens dat artikel verleende bevoegdheden.
4.
De leden 2 en 3 doen niets af aan de bevoegdheid van de lidstaat van ontvangst om passende en niet-discriminerende maatregelen te treffen ter voorkoming of bestraffing van op zijn grondgebied gepleegde onregelmatigheden, wanneer onmiddellijk optreden noodzakelijk is om de rechten van consumenten in de lidstaat van ontvangst te beschermen, zolang gelijkwaardige maatregelen van de lidstaat van herkomst ontoereikend zijn of niet voorhanden zijn. In dergelijke situaties hebben de lidstaten van herkomst de mogelijkheid te voorkomen dat de betrokken verzekerings-, herverzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon nieuwe activiteiten ontplooit op hun grondgebied.
5.
De maatregelen die uit hoofde van dit artikel door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst worden getroffen, worden zonder onnodige vertraging medegedeeld aan de betrokken verzekerings-, herverzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon in een met redenen omkleed document en gemeld aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, de EIOPA en de Commissie.