Einde inhoudsopgave
Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht
Artikel 37 [Lichte ontheffing]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stb. 2008, 545 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31468)
- Inwerkingtreding
01-01-2009, terugwerkend tot: 01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een ontheffing van vereisten met betrekking tot bepaalde financiële waarborgen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, die is verleend op grond van artikel 12, vierde lid, van die wet berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:57, zesde lid, van laatstgenoemde wet.
2.
Een ontheffing van vereisten met betrekking tot de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, die is verleend op grond van artikel 12, vierde lid, van die wet berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 4:11, vijfde lid, voorzover ontheffing is verleend van regels met betrekking tot de minimumvoorwaarden waaraan het beleid moet voldoen dat een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt, of 4:14, vierde lid, van laatstgenoemde wet, voorzover ontheffing is verleend van regels die een beheerste en integere uitoefening van het bedrijf waarborgen.
3.
Een ontheffing van de verplichting, bedoeld in artikel 12, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, die is verleend op grond van artikel 12, vierde lid, van die wet berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 4:22, tweede lid, 4:46a, tweede lid, 4:47, vijfde lid, 4:48, derde lid of 4:49, vijfde lid, van laatstgenoemde wet, voor zover het de in het desbetreffende artikel geregelde verplichting betreft.
4.
Een ontheffing van vereisten met betrekking tot de aan de toezichthouder te verstrekken informatie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel d, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, die is verleend op grond van artikel 12, vierde lid, van die wet berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 4:51, vijfde lid, van laatstgenoemde wet.
5.
Een ontheffing van vereisten met betrekking tot de aan het publiek te verstrekken informatie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel d, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, die is verleend op grond van artikel 12, vierde lid, van die wet berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 4:52, vierde lid, van laatstgenoemde wet.