Einde inhoudsopgave
Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Artikel 110e
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
19-06-2023, Stb. 2023, 236 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2024, Stb. 2024, 120 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
1.
De adviescommissie noodzakelijke werkzaamheden hanteert de volgende uitgangspunten voor de vaststelling van haar advies:
- a.
de omvang van de in artikel 56a, tweede lid, onderdeel a, van de wet bedoelde noodzakelijke werkzaamheden is niet groter dan hetgeen in de zienswijzen, bedoeld in artikel 110d, eerste lid, onderdeel b, naar voren is gebracht;
- b.
bij het onderzoek naar de in artikel 56a, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde mogelijkheden wordt de investeringscapaciteit van toegelaten instellingen vastgesteld aan de hand van informatie uit het overzicht, bedoeld in artikel 44a, eerste lid, onderdeel a, van de wet en de door de autoriteit kenbaar gemaakte financiële normen.
- c.
het onderzoek naar de in artikel 56a, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde mogelijkheden wordt gericht op toegelaten instellingen die feitelijk werkzaam zijn in hetzelfde gebied aangewezen op grond van artikel 41b, eerste lid, van de wet als de verzoekende toegelaten instelling, waarbij voorts als prioritering geldt, tenzij afwijking daarvan in het belang van de volkshuisvesting is:
- 1°
de toegelaten instellingen die feitelijk werkzaam zijn in dezelfde gemeenten als de verzoekende toegelaten instelling;
- 2°
de toegelaten instellingen die feitelijk werkzaam zijn in gemeenten die grenzen aan de gemeenten waar de verzoekende toegelaten instelling feitelijk werkzaam is;
- 3°
de toegelaten instellingen die feitelijk werkzaam zijn in de nabijheid van de gemeenten waar de verzoekende toegelaten instelling feitelijk werkzaam is.
2.
De adviescommissie noodzakelijke werkzaamheden betrekt bij haar advies:
- a.
de woonvisie, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de wet van de betrokken gemeente(n); en
- b.
de afspraken als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet.
3.
De adviescommissie noodzakelijke werkzaamheden weegt in ieder geval mee in haar advies:
- a.
de financiële en de volkshuisvestelijke gevolgen van de door de adviescommissie noodzakelijke werkzaamheden verschillende te overwegen scenario’s in het kader van het advies, bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de wet voor alle daarbij betrokken partijen; en
- b.
de kwaliteit van de woningen, waaronder de mogelijkheden tot verduurzaming in het kader van het advies bedoeld in artikel 56a, tweede lid, onder c, van de wet.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het eerste en derde lid.