NJ 1916, p. 711
HR, 26-05-1916
HR 26-05-1916, ECLI:NL:HR:1916:187
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 mei 1916
- Magistraten
Voorzitter: Mr. A. J. L. Nijpels., Raden: Mrs. C. Krabbe, B. C. J. Loder, A. Fentener van Vlissingen en A. P. L. Nelissen.
- Zaaknummer
[26051916/NJ_1916,_p._711]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS98272:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1916:187, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑05‑1916
- Wetingang
(BW art. 1791, 1915.)
Samenvatting
Het verweer dat van een in blanco van goedschrift en handteekening voorzien stuk misbruik is gemaakt door invulling van een bovenschrift bevat een betichting van valschheid, welke alleen kan worden onderzocht op de wijze als bij de artt. 176 v.v. Rv. is voorgeschreven.
De beslissing, dat de overgelegde stukken zelfs geen begin van bewijs door geschrift opleveren is feitelijk en in cassatie onaantastbaar.
Onder „afgeven" in art. 1791 B. W. is niet noodwendig te verstaan een daadwerkelijk ter hand stellen. (I. c. was de overeenkomst van verbruikleening tot stand gekomen door verrekening van den saldo-koopprijs van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.