AB 2009, 249
Verzoek om vergoeding immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn; rechtszekerheidsbeginsel; standaardtermijnen. Als de beoordeling van het schadeaspect niet afhankelijk is van nadere besluitvorming heeft de rechtbank niet de vrijheid om bij gegrondverklaring van het beroep het bestuursorgaan op te dragen het schadeaspect te betrekken bij zijn nadere besluitvorming ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank.
ABRvS 03-06-2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI6092, m.nt. D.W.M. Wenders
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
3 juni 2009
- Magistraten
Mrs. H.G. Lubberdink, J.E.M. Polak, P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Zaaknummer
200804819/1/H2
- Noot
D.W.M. Wenders
- LJN
BI6092
- JCDI
JCDI:ADS872671:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2009:BI6092, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 03‑06‑2009
- Wetingang
Essentie
Verzoek om vergoeding immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn; rechtszekerheidsbeginsel; standaardtermijnen. Als de beoordeling van het schadeaspect niet afhankelijk is van nadere besluitvorming heeft de rechtbank niet de vrijheid om bij gegrondverklaring van het beroep het bestuursorgaan op te dragen het schadeaspect te betrekken bij zijn nadere besluitvorming ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank.
Samenvatting
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 25 juni 1999, in zaak nr. H01.97.1455; JB 1999/195) is de rechtbank gehouden een beslissing te nemen op een verzoek om een rechtspersoon tot vergoeding van schade te veroordelen, indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.