Mededeling inzake het begrip volwaardige gemeenschappelijke onderneming in de zin van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (98/C 66/01)
14
Geldend
Geldend vanaf 02-03-1998
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
02-03-1998, PbEG 1998, C 66 (uitgifte: 02-03-1998, regelingnummer: 98/C66/01)
- Inwerkingtreding
02-03-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-03-1998, PbEG 1998, C 66 (uitgifte: 02-03-1998, regelingnummer: 98/C66/01)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Concentraties
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Een sterke aanwezigheid van de moederondernemingen op zich hoger of lager in de bedrijfskolom bevindende markten is een voor de vraag naar het karakter van volwaardige GO's in aanmerking te nemen factor, wanneer deze situatie tot gevolg heeft dat in aanzienlijke omvang verkoop of aankoop tussen de moederondernemingen en de GO plaatsvindt. Dat de GO slechts tijdens een aanloopperiode voor haar afzet of bevoorrading vrijwel geheel op de moederondernemingen steunt, doet normaal niets aan haar karakter van volwaardige GO af. Een dergelijke aanloopperiode kan voor de GO nodig zijn om op de markt voet aan de grond te krijgen. Zij zal in de regel niet langer duren dan drie jaar, naar gelang van de specifieke omstandigheden op de betrokken markt(*8).
Wanneer het de bedoeling is dat de GO op termijn aan de moederondernemingen blijft verkopen, is de wezenlijke vraag of de GO desondanks erop is ingesteld een actieve rol op de markt te spelen. In dit verband is de verhouding tussen de aan de moederondernemingen verkochte hoeveelheden en de totale productie van de GO een belangrijke factor. Een andere factor betreft de vraag of de verkoop aan de moederondernemingen tegen normale marktcondities gebeurt(*9)
In geval van aankoop door de GO bij de moederondernemingen is het, met name wanneer op het niveau van de GO zelf weinig waarde aan de betrokken producten of diensten wordt toegevoegd, twijfelachtig of zij wel een volwaardige GO is. De GO kan in een dergelijk geval meer weg hebben van een gemeenschappelijk verkoopkantoor. Is een GO daarentegen op een handelsmarkt werkzaam en vervult zij de normale functies van een handelsonderneming op die markt, dan zal het in den regel niet om een verkoopkantoor met een hulpfunctie, maar om een volwaardige GO gaan.
Een handelsmarkt wordt erdoor gekenmerkt dat er ondernemingen bestaan die in de verkoop en distributie van producten gespecialiseerd zijn zonder dat zij verticaal geïntegreerd zijn, naast ondernemingen die wel geïntegreerd zijn, en dat er verschillende aanbieders van de betrokken producten zijn. Bovendien is het op vele handelsmarkten een vereiste dat de ondernemingen in specifieke voorzieningen zoals verkooppunten, voorraden, opslagplaatsen, depots, eigen vervoermiddelen en verkooppersoneel investeren. Om een GO op een handelsmarkt als een volwaardige GO te kunnen beschouwen, moet zij over de noodzakelijke voorzieningen beschikken en moet het waarschijnlijk zijn dat zij een wezenlijk gedeelte van de producten die zij nodig heeft, behalve van haar moederondernemingen ook van hun concurrenten betrekt(*10)
Voetnoten
Zaak IV/M.560 — EDS/Lufthansa van 11 mei 1995 (o.v. 11), Zaak IV/M.686 Nokia/Autoliv van 5 februari 1996 (o.v. 6); in tegengestelde zin: Zaak IV/M.904 RSB/Tenex/Fuel Logistics van 2 april 1997 en Zaak IV/M.979 Preussag/Voest-Alpine van 1 oktober 1997 (o.v. 9–12). Een bijzonder geval doet zich voor wanneer de verkoop door een GO aan haar moederonderneming voortvloeit uit een wettelijk monopolie downstream van de GO (IV/M.468 Siemens/Italtel van 17 februari 1995 (o.v. 12) of wanneer de verkopen aan een moederonderneming bestaan uit bijkomstige producten die voor de GO van weinig belang zijn (Zaak IV/M.550 Union Carbide/Enichem van 13 maart 1995 (o.v. 14).
Zaak IV/M.556 Zeneca/Vanderhave van 9 april 1996 (o.v. 8); Zaak IV/M.751 Bayer/Hüls van 3 juli 1996 (o.v. 10).
Zaak IV/M.788 AgrEVO/Marubeni van 3 september 1996 (o.v. 9).