Einde inhoudsopgave
Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft
Artikel 4ca [Kapitaalopslag groep met centraal risicobeheer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
24-10-2019, Stb. 2019, 397 (uitgifte: 07-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 397 (uitgifte: 07-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Indien het solvabiliteitskapitaalvereiste van een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, die dochteronderneming is van een Nederlandse of Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, wordt berekend op basis van een overeenkomstig artikel 231 van de richtlijn solvabiliteit II op groepsniveau goedgekeurd intern model, en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat de omstandigheden, bedoeld artikel 238, tweede lid, van die richtlijn zich voordoen, kan zij in de in artikel 37 van de richtlijn bedoelde gevallen een kapitaalopslag toepassen.
2.
Indien toepassing van het eerste lid niet passend zou zijn, kan de Nederlandsche Bank in afwijking van het eerste lid eisen dat de verzekeraar zijn solvabiliteitskapitaalvereiste berekent op basis van de standaardformule.
3.
Indien de dochteronderneming, bedoeld in het eerste lid, haar solvabiliteitskapitaalvereiste berekent op basis van de standaardformule en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat de omstandigheden, bedoeld in artikel 238, derde lid, van de richtlijn solvabiliteit II zich voordoen, kan de Nederlandsche Bank een onderset van de parameters, genoemd in dat lid, die kenmerkend zijn voor die dochteronderneming voorschrijven of in de in artikel 37 van de richtlijn bedoelde gevallen een kapitaalopslag toepassen.