Rb. Leeuwarden, 14-02-2006, nr. 184008 /CV EXPL 05-6608
ECLI:NL:RBLEE:2006:AV2511
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
14-02-2006
- Zaaknummer
184008 /CV EXPL 05-6608
- LJN
AV2511
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2006:AV2511, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 14‑02‑2006; (Kort geding)
Uitspraak 14‑02‑2006
Inhoudsindicatie
Kort geding tot schorsing relatiebeding uit arbeidsovereenkomst. Belangenafweging. Geen sprake van schadeplichtig ontslag.
Partij(en)
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 184008 \ CV EXPL 05-6608
vonnis van de kantonrechter ex artikel 254 lid 4 Rv d.d. 14 februari 2006
inzake
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
wonende te Helden,
eiser in kort geding,
gemachtigde: Mr. D.M.J.M.G. Cuijpers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Assembla Group B.V.,
hierna te noemen: Assembla,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: Mr. A.H. Lanting.
Procesverloop
- 1.1.
Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft [eiser] gevorderd om de werking van het tussen partijen bestaande relatiebeding zoals vervat in artikel 15 lid 2 van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang in haar werking te schorsen, voor zover daarop nog een beroep zou kunnen worden gedaan, alsmede Assembla te veroordelen in de kosten van het geding.
- 1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 20 december 2005. Beide gemachtigden hebben gepleit aan de hand van pleitaantekeningen die bij de stukken werden gevoegd. Van hetgeen verder ter zitting is behandeld zijn aantekeningen gemaakt door de griffier, die eveneens bij de stukken werden gevoegd.
- 1.3.
Na de mondelinge behandeling is de behandeling van de zaak aangehouden teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen zijn stellingen nader te onderbouwen. [eiser] heeft daartoe op 10 januari 2006 een akte genomen, waarop Assembla op 17 januari 2006 een antwoord-akte heeft genomen.
- 1.4.
Het vonnis is (nader) bepaald op heden.
Motivering
De vaststaande feiten
In deze procedure hebben de navolgende feiten als vaststaand te gelden.
- 1.1.
[eiser], geboren op [geboortedatum], is met ingang van 2 mei 2005 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Assembla, laatstelijk in de functie van commercieel directeur, tegen een bruto salaris van € 4.700,00 per maand, te vermeerderen met € 100,00 aan representatievergoeding, een bonus van 5% per jaar berekend over de brutowinst en 8% vakantiegeld. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Kleinmetaal.
- 1.2.
De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
Artikel 15. Concurrentie- en relatiebeding
- 1.
Het is de werknemer verboden tijdens de arbeidsovereenkomst en binnen een tijdsvak van 2 jaar na beëindiging van de dienstbetrekking zelf, binnen het werkgebied van Assembla en de hieronder vallende BV's Rotapanel International en Rotapanel America, waar werknemer zijn werkzaamheden verricht(te), in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever te vestigen, mede te drijven of te doen drijven het zij direct, hetzij indirect, alsook financieel, in welke vorm ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet of daarin aandeel van welke aard ook te hebben.
- 2.
Relatiebeding: de werknemer verplicht zich om gedurende drie jaar na het eindigen van het dienstverband op geen enkele wijze een relatie aan te gaan met clientèle van zijn werkgever.
- 3.
Bij overtreding van de hierboven omschreven verboden verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk vorderbare boete van EURO 500,- voor elke dag dat werknemer in overtreding is. Onverminderd het recht van werkgever op volledige schadevergoeding.
- 1.3.
Bij e-mail van 19 mei 2005 heeft Assembla de arbeidsovereenkomst "met onmiddellijke ingang althans per 1 juni 2005" opgezegd. Vervolgens heeft Assembla [eiser] bij brief van 23 mei 2005 op non-actief gesteld. Bij brief van 26 mei 2005 heeft [eiser] de nietigheid van de opzegging ingeroepen en zich beschikbaar gesteld voor het verrichten van de bedongen arbeid.
- 1.4.
Assembla heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat tussen haar en [eiser] een proeftijd was overeengekomen en dat de arbeidsovereenkomst met [eiser] binnen de proeftijd - derhalve op rechtsgeldige wijze - was opgezegd. Bij vonnis van 26 juli 2005 heeft de kantonrechter te Leeuwarden in kort geding geoordeeld dat tussen partijen geen rechtsgeldig proeftijdbeding was overeengekomen. Dit vonnis is bij arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 9 november 2005 bekrachtigd.
- 1.5.
Bij beschikking van 12 september 2005 heeft de kantonrechter te Leeuwarden de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2005 wegens het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding voorwaardelijk ontbonden, onder toekenning aan [eiser] van een vergoeding van € 45.000,00 bruto. Assembla heeft bij de mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek onvoorwaardelijk afstand gedaan van haar rechten jegens [eiser] uit hoofde van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding.
Het standpunt van [eiser]
- 2.1.
[eiser] stelt primair dat Assembla geen rechten kan ontlenen aan het in de arbeidsovereenkomst opgenomen relatie- en boetebeding omdat Assembla wegens de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd schadeplichtig is in de zin van artikel 7:677 BW. Assembla heeft de arbeidsovereenkomst met [eiser] immers op onregelmatige wijze beëindigd zonder toestemming van de CWI en zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn. Een dringende reden voor de opzegging heeft zich niet voorgedaan en ook is er niet binnen de proeftijd opgezegd, nu vast is komen te staan dat tussen partijen geen rechtsgeldig proeftijdbeding is overeengekomen. Gelet op het vorenstaande kan Assembla zich ingevolge artikel 7:653 lid 3 BW niet op het relatiebeding, en het daaraan gekoppelde boetebeding, beroepen.
- 2.2.
Subsidiair stelt [eiser] dat het relatiebeding dient te worden geschorst omdat hij aanzienlijk beperkt wordt in zijn mogelijkheden om een andere dienstbetrekking te vinden. [eiser] is thans werkloos en kan als gevolg van de werking van het relatiebeding geen andere baan in dezelfde branche aanvaarden. [eiser] is bijna vijftien jaar actief in een branche (dynamische verkeerstechniek) die wordt gekenmerkt door een kleine markt met weinig spelers. Daarnaast heeft [eiser] slechts tien dagen bij Assembla gewerkt. In die periode heeft [eiser] geen zakelijke contacten onderhouden met klanten van Assembla. Het is dan ook niet redelijk en billijk om [eiser] aan het relatiebeding te houden.
Het standpunt van Assembla
- 3.
Assembla betwist dat er sprake is geweest van een onregelmatige opzegging. Blijkens de door de kantonrechter gegeven beschikking zijn beide partijen debet aan de verstoring van de arbeidsverhouding, zij het Assembla in overwegende mate. [eiser] heeft als gevolg van de opzegging geen schade geleden. Bij het vaststellen van de vergoeding heeft de kantonrechter rekening gehouden met het vervallen van het concurrentiebeding en de handhaving van het relatiebeding. Assembla stelt voorts dat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn belang zwaarder weegt dan het belang van Assembla bij handhaving van het relatiebeding. De markt waarop partijen zich begeven is niet zo beperkt als [eiser] doet voorkomen. Assembla heeft er harerzijds groot belang bij om haar relaties te beschermen.
De beoordeling van het geschil
- 4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de hiernavolgende overwegingen en de beslissing overeenkomstig het karakter van deze procedure een voorlopig karakter dragen.
- 4.2.
Het bestaan van een spoedeisend belang van [eiser] bij de gevraagde voorzieningen acht de kantonrechter genoegzaam gebleken. [eiser] wil immers op korte termijn bij een nieuwe werkgever in dienst treden, doch acht zich daarbij door de werking van het relatiebeding belemmerd.
- 4.3.
Het primaire standpunt van [eiser], inhoudende – kort gezegd – dat Assembla geen rechten kan ontlenen omdat zij de arbeidsovereenkomst schadeplichtig heeft opgezegd, volgt de kantonrechter niet. Vast staat dat de arbeidsovereenkomst tengevolge van ontbinding door de kantonrechter is geëindigd. In het kader van die ontbinding is aan [eiser] ten laste van Assembla een vergoeding toegekend. De ontbindingsvergoeding valt echter, volgens vaste rechtspraak niet onder de in het derde lid van artikel 7:653 BW bedoelde “schadeplichtigheid”.
- 4.4.
De kantonrechter zal in het kader van deze procedure moeten beoordelen of de belangen van [eiser] door het relatiebeding onbillijk worden benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van Assembla, namelijk het behoud van haar relaties. Het belang van [eiser], die momenteel werkloos is, is dat hij op (zeer) korte termijn bij het bedrijf AGMI B.V. te Tegelen in dienst kan treden. De kantonrechter is van oordeel dat de belangenafweging ten gunste van [eiser] dient uit te vallen. Immers, bij AGMI B.V. kan [eiser], die over een grote werkervaring in de branche van de dynamische verkeerstechniek bezit, wederom een gelijkwaardige (management)functie vervullen. Dat AGMI B.V. een zodanig belangrijke relatie voor Assembla is dat deze relatie dient te worden beschermd middels het relatiebeding acht de kantonrechter voorshands onvoldoende gebleken. Volgens Assembla heeft zij in 2003 respectievelijk 2004 tweemaal zaken gedaan met AGMI B.V. en in 2005 één maal. Het aantal transacties is derhalve zeer beperkt. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat [eiser] feitelijk slechts tien dagen voor Assembla heeft gewerkt. Het is niet aannemelijk dat [eiser] in zulk een korte periode dermate belangrijke (bedrijfseconomische) informatie heeft vergaard dat redelijkerwijs gezegd kan worden dat hij een reële bedreiging vormt voor het behoud van deze relatie. Daarnaast is door [eiser] onweersproken gesteld dat hij gedurende zijn dienstverband bij Assembla geen relaties met AGMI B.V. heeft onderhouden. In het kader van de belangafweging neemt de kantonrechter voorts in aanmerking dat het dienstverband tegen de wil van [eiser] is geëindigd. Voorts overweegt de kantonrechter dat [eiser] als gevolg van zijn éénzijdige werkervaring en zijn leeftijd bemoeilijkt wordt in het vinden van een baan in een andere branche. Dit blijkt reeds uit het door [eiser] geproduceerde, en niet weersproken, overzicht van de door hem ondernomen sollicitaties. In het merendeel van de sollicitaties is [eiser] afgewezen omdat andere kandidaten voor wat betreft kennis en ervaring beter aansloten op de functie-eisen. Daarnaast blijkt uit de door [eiser] bij akte overgelegde stukken dat de markt waarin [eiser] reeds vijftien jaar werkzaam is beperkt is. Dat betekent dat voldoende aannemelijk is dat [eiser] ernstig nadeel ondervindt, dan wel zal ondervinden, bij het vinden van een passende werkkring.
- 4.5.
Aldus acht de kantonrechter de kans op vernietiging van het relatiebeding in een bodemprocedure dermate groot dat toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
- 4.6.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Assembla in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
Beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
schorst de werking van het tussen partijen bestaande relatiebeding zoals vervat in artikel 15 lid 2 van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang;
veroordeelt Assembla in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 500,00 wegens salaris van de gemachtigde en op € 188,60 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. G.H. Varekamp-Vos, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
- c.
145