Rb. Zutphen, 23-12-2009, nr. 102557 / HA ZA 09-558
ECLI:NL:RBZUT:2009:BL4916
- Instantie
Rechtbank Zutphen
- Datum
23-12-2009
- Magistraten
Mr. K.H.A. Heenk
- Zaaknummer
102557 / HA ZA 09-558
- LJN
BL4916
- Roepnaam
KAB/Nipcon
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZUT:2009:BL4916, Uitspraak, Rechtbank Zutphen, 23‑12‑2009
Uitspraak 23‑12‑2009
Mr. K.H.A. Heenk
Partij(en)
Vonnis van 23 december 2009
in de zaak van
de burgerlijke maatschap
KAB ACCOUNTANTS & BELASTINGADVISEURS,
statutair gevestigd te Gouda, mede kantoorhoudend te Doetinchem,
eiseres,
advocaat mr. Th.R.M. Welling te Doetinchem,
tegen
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
- 1.
NIPCON B.V.,
gevestigd te Veghel,
advocaat mr. C.B. Gaaf te Zutphen,
- 2.
GOLDEN CABLE WEST B.V.,
gevestigd te Den Haag,
advocaat mr. M.A. Koot te Den Haag,
gedaagden.
Partijen zullen hierna Kab, Nipcon en Golden Cable genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- —
het tussenvonnis van 9 september 2009
- —
het proces-verbaal van comparitie van 9 november 2009.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Kab is een landelijk opererende organisatie op het gebied van accountancy en belastingadvisering. Zij verricht haar werkzaamheden vanuit een negental over Nederland verspreid liggende vestigingen.
2.2.
Binnen de verschillende vestigingen van Kab wordt gebruik gemaakt van een centraal computersysteem dat is opgesteld in haar vestiging aan de Gildebroederslaan 4 te Doetinchem. De verschillende vestigingen zijn met de centrale computer verbonden via een directe en permanente dataverbindingslijn, die loopt via het glasvezelnetwerk van KPN.
2.3.
KPN heeft aan VolkerWessels Telecom/Aansluitingen B.V. opdracht gegeven voor de aanleg van (een deel van) een glasvezelnetwerk in Doetinchem. VolkerWessels Telecom/Aansluitingen B.V. heeft het ontwerp van dat netwerk en de voorbereiding van de uitvoering van het werk voor haar rekening genomen. Zij heeft Nipcon opdracht gegeven voor de aanleg van meerdere delen van het glasvezelnetwerk in Doetinchem. Nipcon heeft een deel van het werk zelf uitgevoerd en een deel uitbesteed aan Golden Cable.
2.4.
De bedrijfsomschrijving van Nipcon luidt volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel van 2 april 2009: het uitoefenen van een aannemingsbedrijf, gww, telecom, industriële vloeistoffen, brandstof transport leidingen, transportleidingen voor gas en water, advies en begeleiding van infrastructurele werken, engineering en vervaardiging van asbuilts, juridische dienstverlening en vestiging van zakelijke rechten (productie 12 van Kab).
2.5.
Golden Cable houdt zich volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel van 2 april 2009 bezig met het verrichten van aannemingswerkzaamheden in de grondwerksector en met het leggen van kabels (productie 13 van Kab).
2.6.
Op 19 december 2008 heeft Golden Cable in opdracht van Nipcon graafwerkzaamheden in de omgeving van de Gildenbroederstraat 4 te Doetinchem verricht voor het uitvoeren van kabelwerken. Tijdens deze werkzaamheden is schade toegebracht aan een aansluitkabel met daarin vier glasvezelkabels ten behoeve van de datalijnverbinding met de vestiging van Kab. Als gevolg van deze beschadiging is het centrale computersysteem van Kab uitgevallen.
2.7.
In de loop van de middag van de 19e december 2008 is de datalijnverbinding met de vestiging van Kab weer hersteld.
2.8.
Kab heeft Nipcon bij brief van 19 december 2008 (productie 2 van Kab) aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van de beschadiging van de kabelverbinding. Bij brief van 23 december 2008 (productie 4 van Kab) heeft Kab ook Golden Cable aansprakelijk gesteld voor die schade.
Nipcon en Golden Cable hebben Kab geschreven dat zij niet aansprakelijk zijn voor eventueel door Kab geleden schade.
3. De vordering
3.1.
Kab vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Nipcon en Golden Cable hoofdelijk, des dat één betaald hebbend, de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen om aan Kab ten titel van schadevergoeding te voldoen de somma van € 28.019,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en Nipcon en Golden Cable zal veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
3.2.
Aan deze vorderingen legt Kab in het licht van de vaststaande feiten het volgende ten grondslag.
Door de beschadiging van de datalijnverbinding van Kab tijdens de uitvoering van de werkzaamheden door Nipcon en Golden Cable is onrechtmatig jegens Kab gehandeld. Dit onrechtmatig handelen kan aan Nipcon en Golden Cable worden toegerekend. Nipcon is als hoofdaannemer naast Golden Cable hoofdelijk aansprakelijk voor de door Kab geleden schade. Nipcon en Golden Cable zijn daarom gehouden de als gevolg van de beschadiging door Kab geleden schade te vergoeden. Door de beschadiging zijn de door Kab gebruikte computersystemen uitgevallen, waardoor medewerkers van de verschillende over het land verspreide vestigingen van Kab hun werkzaamheden niet hebben kunnen uitvoeren. Zij hebben daardoor geen declarabele werkzaamheden ten behoeve van relaties van Kab kunnen uitvoeren. Kab begroot deze schade op een bedrag van € 26.861,--.
Kab maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.158,-- , nu deze kosten voortvloeien uit haar pogingen om buiten rechte vergoeding van haar schade te verkrijgen.
Nipcon en Golden Cable dienen voorts aan Kab de wettelijke rente te vergoeden vanaf 30 januari 2009, de datum waartegen de aanspraak op rente werd aangezegd bij brief van 20 januari 2009.
4. Het verweer
4.1.
Nipcon heeft geconcludeerd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair: Kab in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar deze zal ontzeggen;
subsidiair: slechts een door de rechtbank naar goede justitie te bepalen deel van de vordering toe zal wijzen;
in beide gevallen met veroordeling van Kab in de kosten van het geding.
4.2.
Golden Cable heeft geconcludeerd dat de rechtbank Kab in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren, althans dat Kab de vordering zal worden ontzegd;
en Kab zal veroordelen in de kosten van het geding, te verhogen met de wettelijke rente daarover ingaande op de vierde dag na het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening alsmede de kosten verbonden aan de eventuele executie van het te wijzen vonnis.
4.3.
Nipcon en Golden Cable hebben de volgende weren gevoerd.
Golden Cable heeft niet onrechtmatig jegens Kab gehandeld. Het enkele feit dat zij de kabel heeft beschadigd is daarvoor onvoldoende. Golden Cable heeft de nodige zorgvuldigheid in acht genomen door proefsleuven te graven en zo te trachten de ligging van de kabel te lokaliseren. Golden Cable was hiertoe strikt genomen niet verplicht, omdat de tekeningen waren verstrekt door KPN, de belanghebbende bij het leggen van de nieuwe kabels en tevens de kabelbeheerder. KPN mag worden beschouwd als een betrouwbare opdrachtgever en Golden Cable mocht in beginsel vertrouwen op de juistheid en de volledigheid van de door KPN verstrekte gegevens. Het lokaliseren van de kabel is niet gelukt, omdat de kabel op een andere plaats bleek te liggen dan was aangegeven op de KLIC-tekeningen die betrekking hebben op het werk. Ook bleek de kabel slechts enkele centimeters onder het straatoppervlakte te liggen in plaats van op de voorgeschreven diepte van 60 centimeter. Golden Cable hoefde er geen rekening mee te houden dat de kabel die recent was aangelegd, zo uit de richting lag. KPN had Golden Cable moeten waarschuwen voor de afwijkende ligging van de kabel. Van Golden Cable kon, mede gelet op het korte tijdsbestek waarbinnen zij de werkzaamheden moest verrichten en het feit dat het een kleine opdracht betrof met maar geringe verdiensten voor Golden Cable, niet verlangd worden dat zij naast de al getroffen maatregelen nog meer voorzorgsmaatregelen nam om schade te voorkomen.
4.4.
Daarnaast heeft Golden Cable nog het volgende aangevoerd.
Kab heeft niet aan haar stel- en bewijsplicht voldaan voor wat betreft de causaliteit, schade en relativiteit. Om die reden moet de vordering van Kab al worden afgewezen.
De kabel was niet voorzien van een zogenaamde y-koppeling, ook wel mof genoemd. Was deze mof wel aanwezig geweest, dan was geen schade ingetreden. Het ontbreken van deze mof kan Golden Cable niet worden toegerekend.
Ingevolge het Besluit informatie uitwisseling ondergrondse netten (BION) moeten de gegevens over de ligging van een kabel gebaseerd zijn op de meest nauwkeurige metingen, met dien verstande dat de metingen een afwijking van een meter mogen hebben. De netbeheerders zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de door hen aangeleverde gegevens. Ligt een kabel buiten de marge van een meter, zoals in het onderhavige geval, dan is de beheerder aansprakelijk voor eventuele schade.
Kab heeft geen schade geleden. De kabel is niet om ongeveer 9 uur 's ochtend beschadigd, zoals Kab stelt, maar pas om 11.00 uur en was om 15.00 uur al weer hersteld. Golden Cable betwist de hoogte van de door Kab gestelde schade.
4.5.
Nipcon heeft nog het volgende aangevoerd.
Omdat Kab in de dagvaarding niet uiteen heeft gezet waarom bepaalde producties zijn ingebracht en tot welke bewijslevering deze producties strekken, kan Nipcon niet behoorlijk op de inhoud van deze producties reageren.
Van een zelfstandig onrechtmatig handelen door Nipcon is geen sprake. Het is Golden Cable geweest die tijdens het verrichten van de graafwerkzaamheden de kabel heeft beschadigd. Golden Cable heeft de werkzaamheden ter plaatse geheel op eigen verantwoordelijkheid uitgeoefend. Bij het lokaliseren van de ligging van de kabel is Nipcon niet betrokken geweest, laat staan dat zij daarover is geraadpleegd. Nipcon heeft er wel voor gezorgd dat Golden Cable de beschikking had over de KLIC-tekeningen van de KPN. Zij mocht ervan uitgaan dat Golden Cable bij de graafwerkzaamheden de vereiste zorgvuldigheid in acht zou nemen om kabelschade te voorkomen. Golden Cable heeft ook zorgvuldig gehandeld en daarmee voldaan aan artikel 2 lid 2 van de Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten (WION). Zou al Golden Cable een verwijt treffen, dan geldt dat het causaal verband tussen de gedraging van Golden Cable en de schade van Kab niet is aangetoond.
Omdat er geen sprake is geweest van een onrechtmatig handelen door Golden Cable is niet voldaan aan de voorwaarde van artikel 6:171 BW dat er sprake moet zijn van een fout van een niet-ondergeschikte. Ook vonden de werkzaamheden van Golden Cable niet plaats ter uitoefening van het bedrijf van Nipcon. Voor derden, waaronder Kab, was het duidelijk kenbaar dat het Golden Cable en niet Nipcon was die de graafwerkzaamheden verrichte.
Kab heeft niet voldaan aan haar verplichting tot voorkoming of beperking van de schade. Hoewel het netwerk van Kab bijzonder kwetsbaar is, heeft zij nagelaten een tweede verbinding te realiseren voor het in stand houden van het netwerk in geval van calamiteiten. Het nalaten van het aanleggen van een tweede verbinding is een omstandigheid die valt in de risicosfeer van Kab en heeft bijgedragen aan het kunnen intreden van de schade.
Nipcon betwist de door Kab gestelde omvang van haar schade en doet een beroep op de matigingsbevoegdheid van de rechtbank.
5. De beoordeling
5.1.
Golden Cable heeft aangevoerd dat een maatschap niet als procespartij kan worden aangemerkt, zodat Kab om die reden niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Nadat Kab ter terechtzitting een overzicht van haar vennoten heeft verstrekt, heeft Golden Cable verklaard dit verweer niet langer te handhaven. Dit verweer behoeft daarom geen bespreking meer.
5.2.
Nipcon heeft het verweer opgeworpen dat zij niet behoorlijk heeft kunnen reageren op de door Kab zonder verdere verwijzing bij dagvaarding in het geding gebrachte producties.
Overwogen wordt dat Kab in de inleidende dagvaarding een lijst van producties heeft opgenomen waarin per productie vermeld staat waar deze op ziet. Bij het feitenrelaas in de dagvaarding heeft zij verwezen naar een productie dan wel naar enkele in het geding gebrachte brieven, evenwel zonder aan te geven onder welk nummer deze brieven als producties in het geding zijn gebracht.
Anders dan Nipcon heeft aangevoerd, betekent het enkele feit dat Kab niet per productie uiteen heeft gezet waarom deze is ingebracht en tot bewijslevering waarvan die productie strekt, nog niet dat het voor de rechter niet duidelijk is wat hem ter beoordeling wordt voorgelegd en voor de wederpartij waarop zij haar verdediging dient af te stemmen. Zo spreekt de inhoud van de door Kab in het geding gebrachte briefwisseling met Nipcon en Golden Cable over de ontstane schade voor zich. Nipcon heeft wel aangevoerd dat zij op de inhoud van de producties niet behoorlijk kan reageren, maar haar conclusie van antwoord logenstraft dit. Daarin gaat Nipcon immers uitvoerig in op de omvang van de schade zoals deze volgens Kab blijkt uit de door haar als productie 1 in het geding gebrachte overzichten.
5.3.
Golden Cable heeft als eerste en meest verstrekkende verweer aangevoerd dat Kab niet aan haar stel- en bewijsplicht heeft voldaan voor wat betreft de causaliteit, schade en relativiteit en daarom niet (verder) mag worden toegelaten om dit verder te preciseren, zodat de vordering van Kab moet worden afgewezen.
Dit verweer treft geen doel.
In de dagvaarding bezien in samenhang met de daarbij in het geding gebrachte stukken heeft Kab naar het oordeel van de rechtbank voldoende gesteld over het causaal verband tussen haar schade en de vernieling/beschadiging van de kabel door Golden Cable en over de omvang van haar schade. Ten aanzien van het in artikel 6:163 BW vastgelegde relativiteitsvereiste geldt als uitgangspunt dat een norm in beginsel strekt ter bescherming tegen alle schade die aan de dader op de voet van artikel 6:98 BW als een gevolg van die overtreding kan worden toegerekend. Voor een geslaagd beroep op artikel 6:163 BW moet derhalve komen vast te staan dat de betreffende norm in het betreffende geval eiser niet beschermt tegen de schade, die zij stelt te hebben geleden. Dit brengt met zich dat het niet Kab is die moet stellen en bij betwisting moet bewijzen dat de geschonden norm strekt ter bescherming van haar geschonden belang, maar dat het Golden Cable is die moet stellen en bij betwisting bewijzen dat die norm niet strekt ter bescherming van het belang van Kab.
Heeft Golden Cable onrechtmatig gehandeld?
5.4.
Vast staat dat Golden Cable voordat zij met de graafwerkzaamheden begon op de hoogte was van het feit dat er een glasvezelkabel ter plaatse van de voorgenomen werkzaamheden aanwezig was. Zij beschikte immers volgens haar eigen stellingen over door KPN vervaardigde KLIC-tekeningen waaruit die aanwezigheid bleek. Kab heeft wel betwist dat Golden Cable over de KLIC-tekeningen beschikte ten tijde van de graafwerkzaamheden, maar aan die betwisting wordt voorbijgegaan, nu uit het door Nipcon als productie 5 in het geding gebrachte ‘Basisformulier schades’ blijkt dat een KLIC-melding is gedaan en dat door de schadeopnemer van de hoofdaannemer is geconstateerd dat tekeningen op het werk aanwezig waren.
Zoals door Nipcon en Golden Cable onweersproken is aangevoerd mag KPN, de belanghebbende bij het leggen van de nieuwe kabels en tevens de kabelbeheerder, worden beschouwd als een betrouwbare opdrachtgever. Golden Cable mocht in beginsel dan ook vertrouwen op de juistheid en de volledigheid van de door KPN verstrekte gegevens. Anders dan Nipcon en Golden Cable hebben betoogd, diende Golden Cable in redelijkheid al het mogelijke te doen om de ter plekke aanwezige kabel gelokaliseerd te hebben op het moment waarop zij met de graafwerkzaamheden begon (HR 2 oktober 1998, LJN ZC2723). Het enkele feit dat de betreffende kabel niet op de op de tekeningen aangeduide plaats lag ontslaat Golden Cable niet van deze verplichting. Ingevolge het bepaalde in artikel 2 van de WION dient de grondroerder, hier Golden Cable, de graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze te verrichten en zorgt hij er ten minste voor dat onderzoek is verricht naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie. Met het bepaalde in de WION en het BION is uitdrukkelijk geen wijziging gebracht in de aansprakelijkheidsbepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Met deze regelgeving is slechts beoogd de verantwoordelijkheidsverdeling tussen grondroerder, opdrachtgever en kabelbeheerder te verduidelijken (MvT Tweede Kamer Vergaderjaar 2005–2006, nr. 30 475). Dat betekent dat de WION en het BION niet van toepassing zijn op de verhouding jegens derden zoals Kab.
Golden Cable heeft jegens Kab niet voldaan aan haar verplichting om zorgvuldig te graven. Kab heeft de stelling van Nipcon en Golden Cable dat Golden Cable proefsleuven heeft gegraven betwist. Aan die betwisting kan voorbij gegaan worden, nu ook als ervan uitgegaan wordt dat Golden Cable wel proefsleuven heeft gegraven, Golden Cable verweten kan worden dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. Zij heeft immers volgens haar eigen stellingen haar pogingen om de kabel te lokaliseren na het graven van enkele proefsleuven gestaakt. Waar Golden Cable wist dat er in het betreffende gedeelte een kabel lag, kon zij echter niet volstaan met het graven van enkele proefsleuven, maar had het op haar weg gelegen om —eventueel na raadpleging van haar opdrachtgever en/of de kabelbeheerder— verder te zoeken en de kabel alsnog te lokaliseren voordat zij daadwerkelijk met de graafwerkzaamheden begon.
5.5.
Het enkele feit dat de opdracht volgens de instructies van VolkerWessels Telecom/ Aansluitingen B.V. binnen een kort tijdsbestek diende te worden afgerond, zoals zowel door Golden Cable als door Nipcon is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. In dit verband kan worden verwezen naar de parlementaire geschiedenis van de WION, waarbij is opgemerkt dat de verplichting van de grondroerder om zorgvuldig te graven ook met zich kan brengen dat er afspraken worden gemaakt waardoor de druk op de feitelijke graver om het werk onder hoge tijdsdruk te verrichten afneemt, wat de zorgvuldigheid ten goede zal komen. Het feit dat Golden Cable de werkzaamheden binnen een kort tijdsbestek diende uit te voeren regardeert Kab niet, maar draagt wel bij tot de conclusie dat Golden Cable niet die zorgvuldigheid heeft betracht waartoe zij gehouden was.
Het feit dat het een kleine opdracht betrof met maar geringe verdiensten voor Golden Cable ontslaat Golden Cable evenmin van haar verplichting zorgvuldig te graven. Dit verweer kan Nipcon en Golden Cable derhalve niet baten.
5.6.
Aan het feit dat de kabel niet voorzien was van een zogenaamde mof komt in dit geval geen zelfstandige betekenis toe. Gesteld noch gebleken is immers dat de kabel op aanwijzingen van Kab is aangebracht en Kab kan dan ook niet verweten worden dat de kabel niet was voorzien van een mof, hetgeen zij overigens heeft betwist. Het mag zo zijn dat het Golden Cable evenmin is aan te rekenen dat de mof ontbrak, zoals Golden Cable heeft aangevoerd, dat laat onverlet dat de schade aan de kabel is veroorzaakt door een wel aan Golden Cable toe te rekenen handelen, namelijk door de door haar verrichte graafwerkzaamheden. Dat zelfde geldt met betrekking tot het verweer van Golden Cable dat de kabel te ondiep was aangebracht.
Het causaal verband tussen de beschadiging/vernieling van de kabel als gevolg van de graafwerkzaamheden door Golden Cable en het uitvallen van de datalijnverbinding naar de centrale computer is wel in zijn algemeenheid betwist, maar die betwisting is niet onderbouwd met feiten of omstandigheden die kunnen leiden tot het oordeel dat geen sprake is van een causaal verband. Op het door Nipcon betwiste causale verband tussen de verbreking van die verbinding en de door Kab gestelde schade zal hierna nader worden ingegaan.
5.7.
Het verweer van Golden Cable dat er geen sprake is van relativiteit treft geen doel. Niet alleen de in de WION en het BION neergelegde verplichting om zorgvuldig te graven, maar ook de uit artikel 6:162 BW voortvloeiende algemene norm om de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen beogen beschadiging van een ter plaatse aanwezige kabel of leiding te voorkomen met het oog op het belang van afnemers zoals Kab bij een ongestoord dataverkeer.
Golden Cable heeft haar verweer dat er geen sprake is van relativiteit niet nader onderbouwd en aldus niet voldaan aan haar stelplicht. Zij zal daarom niet in de gelegenheid gesteld worden bewijs te leveren op dit punt.
5.8.
Dit alles leidt tot de conclusie dat Golden Cable onrechtmatig jegens Kab heeft gehandeld door bij de graafwerkzaamheden niet de vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen, hetgeen aan Golden Cable kan worden toegerekend.
Kab heeft evenwel onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat ook Nipcon onrechtmatig jegens Kab heeft gehandeld. Vast staat immers dat het werknemers van Golden Cable zijn geweest die feitelijk de graafwerkzaamheden hebben verricht.
Is er ten aanzien van Nipcon sprake van risico-aansprakelijkheid?
5.9.
Het verweer van Nipcon dat het bepaalde in artikel 6:171 BW niet van toepassing is omdat geen sprake is geweest van een aan Golden Cable toerekenbare onrechtmatige daad houdt gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen stand.
5.10.
Nipcon heeft voorts aangevoerd dat de werkzaamheden van Golden Cable niet plaats vonden ter uitoefening van het bedrijf van Nipcon. Golden Cable heeft volgens Nipcon de betreffende werkzaamheden ter plaatse volledig zelfstandig verricht, zonder enige bemoeienis van Nipcon. De werkzaamheden werden vlak voor het pand van Kab verricht en voor derden, waaronder Kab, was het duidelijk kenbaar dat Golden Cable daar werkzaam was. Het personeel van Golden Cable maakte gebruik van bussen en kleding met het bedrijfslogo. Nadat de kabel kapot getrokken was, heeft het personeel van Kab het personeel van Golden Cable daar op aan gesproken. Omdat het voor Kab aanstonds kenbaar was dat de werkzaamheden door Golden Cable als zelfstandige derde werden uitgevoerd, is er geen reden om het bepaalde in artikel 6:171 BW van toepassing te laten zijn, aldus Nipcon.
5.11.
Uit de wetsgeschiedenis van artikel 6:171 BW volgt dat aansprakelijkheid op de voet van dit wetsartikel niet kan worden aangenomen indien Kab Golden Cable en het bedrijf van haar opdrachtgever Nipcon niet als een zekere eenheid kon beschouwen. Slechts als Golden Cable deelneemt aan het bedrijf van Nipcon, zodanig dat voor derden de gescheiden activiteiten van Golden Cable niet, althans niet duidelijk kenbaar zijn, is artikel 6:171 BW van toepassing. Dit artikel moet restrictief worden opgevat.
Uit de door Kab in het geding gebrachte uittreksels uit het handelsregister blijkt dat zowel Golden Cable als Nipcon zich bedrijfsmatig bezig houdt met het leggen van kabels en leidingen. Vast staat dat Nipcon een deel van de werkzaamheden in Doetinchem, bestaande uit het aanleggen van delen van een glasvezelnetwerk, zelf heeft verricht en een deel van het werk heeft uitbesteed aan Golden Cable.
Kab heeft betwist dat het voor haar kenbaar was dat Golden Cable als zelfstandige onderaannemer de betreffende werkzaamheden verrichtte. Busjes en bedrijfslogo van Golden Cable heeft zij niet gezien, wel van Nipcon. Nipcon was ten tijde van het voorval ter plaatse bezig met het graven van sleuven en het aanbrengen van kabels. Dat ter plaatse medewerkers van Golden Cable en niet van Nipcon het werk uitvoerden was min of meer toeval, aldus Kab. Kab heeft in dit verband onweersproken verklaard dat het hier gaat om een nieuwbouwgebied waarvan de ontwikkeling nog gaande was en waar door meerdere bedrijven tegelijkertijd werkzaamheden werden verricht.
De stelling van Nipcon dat Kab eerst de onderaannemer Golden Cable heeft getraceerd en zich pas daarna tot haar heeft gewend is niet te rijmen met de inhoud van de door Kab in het geding gebrachte stukken. Veeleer blijkt uit die stukken dat Kab aanvankelijk is meegedeeld dat de werkzaamheden door Nipcon werden verricht. Kab heeft als productie 15 immers een notitie in het geding gebracht, waarvan zij onweersproken heeft verklaard dat deze haar na de beschadiging van de kabel ter hand is gesteld door de ter plaatse aanwezige voorman. Deze notitie bestaande uit de naam [naam 1] en diens 06-telefoonnummer is geschreven op briefpapier van Nipcon, waarop voorgedrukt een aantal gegevens van Nipcon, zoals adres, telefoon- en faxnummer, internet- en e-mailadres, alsmede BTW- en banknummer van Nipcon staat vermeld.
In zijn brief van 19 december 2008 aan Nipcon (productie 2 van Kab) schrijft de advocaat van Kab:
‘(…) Heden, vrijdag 19 december 2008 tussen 9.15 en 9.30 uur, werd door u tijdens de uitvoering van graafwerkzaamheden te Doetinchem (…) de aansluiting van cliënte op het glasvezelnetwerk (…) kapot getrokken/ vernield dan wel beschadigd (…).
Naar cliënte heeft begrepen staat de uitvoering van de graafwerkzaamheden die door u ter plaatse worden uitgevoerd onder leiding/toezicht van uw medewerker dhr. [naam 1], die cliënte terzake naar u heeft verwezen. (…)’
Eerst nadat Nipcon Kab bij brief van 22 december 2008 heeft meegedeeld dat de werkzaamheden zijn verricht door Golden Cable en de adresgegevens van Golden Cable aan Kab heeft doorgegeven, heeft Kab bij brief van 23 december 2008 ook Golden Cable aangesproken voor de door haar geleden schade.
Uit dit alles volgt dat het voor Kab niet duidelijk kenbaar was dat niet het personeel van Nipcon maar van haar onderaannemer Golden Cable de betreffende werkzaamheden had uitgevoerd en de kabel had beschadigd. Op grond van het bepaalde in artikel 6:171 BW is derhalve ook Nipcon aansprakelijk voor de schade die Kab lijdt als gevolg van de beschadiging van de kabel.
Is er sprake van eigen schuld van Kab?
5.12.
Ten aanzien van de door Kab gestelde schade heeft Nipcon als meest vergaande verweer aangevoerd dat de schade mede het gevolg is van het feit dat Kab geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid een extra netwerkverbinding via een andere route aan te laten leggen. Had zij dat gedaan, dan had zij in geval van een calamiteit als de onderhavige nog verbinding gehad met de andere kantoren. De schade is volgens Nipcon daarom mede veroorzaakt door een omstandigheid die aan Kab kan worden toegerekend, zodat primair de schade op grond van eigen schuld primair volledig en subsidiair gedeeltelijk voor rekening van Kab moet blijven.
Als uitgangspunt geldt hier dat de vergoedingsplicht van Nipcon en Golden Cable wordt verminderd indien de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan Kab kan worden toegerekend. Vereist is dat zowel causaal verband bestaat tussen de gebeurtenis waarvoor Nipcon en Golden Cable aansprakelijk zijn en de schade als tussen aan Kab toe te rekenen omstandigheden en de schade. Toerekening van omstandigheden aan de benadeelde berust op elementen van enerzijds —kort gezegd— foutief gedrag, en anderzijds de notie dat bepaalde omstandigheden gerekend worden tot de risicosfeer van de benadeelde, op grond van de wet of in het verkeer geldende opvattingen. Omstandigheden die op grond van de wet aan Kab moeten worden toegerekend doen zich hier niet voor. Ook kan niet gezegd worden dat de afwezigheid van een tweede dataverbinding op grond van in het verkeer geldende opvattingen aan Kab toe te rekenen is. Het gaat immers te ver om van individuele afnemers te verlangen dat zij maatregelen in de vorm van de aanleg van reserveleidingen treffen om te voorkomen dat zij in het geval van beschadiging van een ondergronds netwerk afgesneden worden van voor hun bedrijf of huishouden essentiële toevoer van gas, elektra, water of —in dit geval— data.
Het beroep op eigen schuld van Kab moet daarom verworpen worden.
De schade
5.13.
Nipcon heeft het causaal verband tussen de beschadiging van de kabel en de door Kab gestelde schade weersproken. Het incident weggedacht, had Kab dezelfde omzet gerealiseerd als dat zij nu gedaan heeft als in de situatie met incident, vanwege tal van omstandigheden die onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering van Kab, aldus Nipcon.
Uit hetgeen Nipcon bij haar bespreking van de omvang van de schade heeft aangevoerd, begrijpt de rechtbank dat Nipcon deze betwisting baseert op de stelling dat het niet vast staat dat de werknemers van Kab in de uren dat er geen verbinding was met de centrale computer geen andere (declarabele) werkzaamheden hebben kunnen verrichten. Nipcon stelt dat het niet ondenkbaar is dat een accountant/belastingadviseur bij gebrek aan een ingang op een computer zijn werkzaamheden alvast op schrift uitwerkt en vervolgens door het ondersteunend personeel laat uitwerken om later in te voeren in de centrale computer. De beschadiging kan alleen gevolgen hebben voor programma's die via een bepaald netwerk lopen. Programma's die niet via het netwerk lopen, zijn steeds toegankelijk geweest. Ook is niet uitgesloten dat medewerkers die dag sowieso niet van het netwerk gebruik hadden gemaakt, het incident weggedacht, bijvoorbeeld medewerkers die die dag voor klanten op pad waren voor besprekingen en/of een boekenonderzoek, aldus Nipcon.
5.14.
Kab heeft ter zitting verklaard dat om declarabel te kunnen werken, haar medewerkers de beschikking dienen te hebben over cijfers die alleen in de centrale computer zijn opgeslagen, dit in verband met de geheimhoudingsverplichting.
Nipcon heeft deze stelling van Kab onvoldoende weersproken, zodat geconcludeerd moet worden dat het verrichten van declarabele werkzaamheden zonder gebruik te maken van de centrale computer niet mogelijk was. Deze weren van Nipcon treffen daarom geen doel.
5.15.
Nipcon en Golden Cable hebben voorts aangevoerd dat onduidelijk is of de werkzaamheden later alsnog zijn of konden worden uitgevoerd, waarmee de schade van Kab nihil wordt. Ook dit verweer houdt geen stand. Verschuiving van de werkzaamheden naar een ander ogenblik zou immers betekenen dat op dat latere moment geen declarabele werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden.
5.16.
Nipcon heeft ook betoogd dat Kab er ten onrechte van uitgaat dat zij haar volledige omzet vergoed krijgt. Wanneer het incident niet was voorgevallen, zou Kab immers ook kosten hebben moeten maken om een bepaalde omzet te genereren.
Met dit verweer miskent Nipcon echter dat in het onderhavige geval Kab wel die kosten heeft moeten maken maar dat daar niet de gebruikelijke inkomsten tegenover hebben gestaan. Ook dit verweer van Nipcon houdt derhalve geen stand.
5.17.
Nipcon en Golden Cable hebben betwist dat de kabel al om ongeveer 9.00 uur 's ochtend is beschadigd, zoals Kab heeft gesteld. Zij hebben aangevoerd dat de kabel om ongeveer 11.00 uur beschadigd is geraakt en om ongeveer 15.00 uur weer hersteld was.
Ter onderbouwing van hun betwisting hebben Nipcon en Golden Cable verwezen naar het door Nipcon als productie 5 in het geding gebrachte basisformulier schades. Bij de rubriek Storing staat bij datum vermeld 19-12-08 en bij tijdstip ± 11.00. Kab heeft na deze betwisting ter onderbouwing van haar stelling als productie 18 een aantal e-mails van serviceDesk@ad-groep.nl aan [naam 2] in het geding gebracht. Deze e-mails van vrijdag 19 december 2008 hebben steeds als onderwerp:
‘Aanmelding incident nr. ABI-0812-114’. In de eerste e-mail staat:
‘(…) Uw melding heeft betrekking op het volgende:
19-12-2008 09:23 [naam 3]: [naam 2] meld dat alle locaties down zijn
Momenteel zijn de volgende acties ondernomen:
19-12-2008 09:24 [naam 3]: storing gemeld bij KPN (…)’
In de tweede e-mail staat:
‘Momenteel zijn de volgende acties ondernomen:
19-12-2008 09:28 [naam 3]: [naam 2] meld dat er door de kabel is gegaan in doetinchem, daardoor is de C (…) ’
Als productie 19 heeft Kab in het geding gebracht e-mails aan [naam 2] van Administrator@kabaccountants.nl. De eerste e-mail is verzonden op 19 december 2008 om 9.08, heeft als onderwerp ‘Failure: 192.168.80.254 — Urk’ en luidt:
‘Message from ActiveXperts Network Monitor, 19-12-2008 09:07:45 AM:
Item (…) Urk
Result: Failure
Explanation: Request from [192.168.96.254] timed out’
De volgende e-mails van productie 19 zijn nagenoeg gelijkluidend voor wat betreft de melding van een failure en zijn afkomstig uit respectievelijk Warnsveld, verzonden om 9.07 uur, Tilburg, verzonden om 9.09 uur, Gouda, verzonden om 9.08, Didam, verzonden om 9.08 uur en Emmeloord, verzonden om 9.08 uur, steeds op vrijdag 19 december 2008.
Uit de als productie 20 door Kab in het geding gebrachte e-mails kan worden opgemaakt dat de verbindingen naar Voorburg en Emmeloord op 19 december 2008 om 14.42 uur weer zijn hersteld.
Nu niet weersproken is dat deze e-mails betrekking hebben op de uitval van de verbinding tussen het centrale computersysteem en verschillende vestigingen van Kab in het land, heeft Kab voldoende bewijs geleverd van haar stelling dat de verbinding kort na 9.00 uur is verbroken. Het feit dat op het basisformulier een later tijdstip staat vermeld, biedt onvoldoende weerlegging van deze stelling, nu het immers zeer wel mogelijk is dat de schadeopnemer van de hoofdaannemer pas omstreeks 11.00 uur ter plaatse is gekomen en toen het formulier heeft ingevuld.
Nipcon en Golden Cable hebben weersproken dat het tot het einde van de werkdag heeft geduurd voordat de storing verholpen was en aangevoerd dat de verbinding omstreeks 15.00 uur weer hersteld was. Na deze betwisting is Kab op haar stelling teruggekomen. Ter zitting heeft zij verklaard dat het tot ongeveer 15.00 uur heeft geduurd voordat de storing verholpen was. De verbinding is dus gedurende iets minder dan zes uur verbroken is geweest.
5.18.
Nipcon heeft aangevoerd dat als de werknemers van Kab in de tijd dat de netwerkverbinding verbroken was niets gedaan hebben, Kab verweten kan worden dat zij niet heeft voldaan aan haar verplichting de schade te beperken.
Kab heeft als productie 1 een overzicht in het geding gebracht waarop het aantal medewerkers per vestiging vermeld staat en vervolgens steeds per vermelde medewerker het aantal niet declarabele uren alsmede het uurtarief van de betreffende medewerker.
Golden Cable heeft betwist dat alle in dit overzicht genoemde gebruikers van het centrale computersysteem werkzaam zijn voor Kab en ook op 19 december 2008 werkzaam waren.
Kab heeft onweersproken verklaard dat haar organisatie ongeveer 200 medewerkers telt. Het overzicht vermeldt de namen en improductieve uren van 72 medewerkers. Nu het aantal medewerkers dat volgens Kab op 19 december 2008 door de kabelbreuk niet in staat was declarabele uren te maken aanzienlijk lager is dan het totale aantal medewerkers van Kab, gaat de rechtbank ervan uit dat het betreffende overzicht alleen de namen van die medewerkers bevat die die vrijdag voor Kab werkzaam waren. Aan deze —overigens niet nader onderbouwde— betwisting van Golden Cable zal daarom voorbijgegaan worden.
Dat geldt ook voor de betwisting door Nipcon van de in het overzicht vermelde uurtarieven. Deze uurtarieven liggen tussen € 25,-- en € 230,--. Nipcon heeft haar betwisting niet nader onderbouwd, terwijl de door Kab vermelde uurtarieven mede gelet op de aard van de werkzaamheden van Kab niet te hoog voorkomen.
5.19.
Het aantal uren dat haar medewerkers volgens Kab niet productief zijn geweest als gevolg van de storing in de verbinding verschilt per medewerker. Zo vermeldt het overzicht bij [naam 4] van de vestiging Voorburg 8 improductieve uren en bij [naam 5] van de vestiging Didam slechts 1 improductief uur.
Anders dan Nipcon en Golden Cable hebben betoogd, blijkt uit dit urenoverzicht niet dat alle medewerkers van Kab op 19 december 2008 gedurende de gehele periode van zes uur improductief zijn geweest, in die zin dat zij toen geen declarabele werkzaamheden hebben verricht. De rechtbank concludeert hieruit dat Kab in zoverre heeft voldaan aan haar verplichting haar schade te beperken door voor zover mogelijk deze medewerkers andere werkzaamheden te laten verrichten.
Voor zover in het overzicht bij een medewerker staat vermeld dat deze medewerker gedurende zes of meer uren improductief is geweest, zal de rechtbank daarin een correctie toepassen. De storing heeft immers iets minder dan zes uur geduurd, terwijl ervan uitgegaan moet worden dat in de periode tussen 9.00 uur 's ochtend en 15.00 uur 's middags de medewerkers normaliter hun werkzaamheden gedurende ongeveer 30 minuten onderbreken voor een lunchpauze, in welke periode zij geen declarabele werkzaamheden verrichten. Het maximale aantal improductieve uren zal daarom gesteld worden op 5. Rekening houdend met de verschillende uurtarieven betekent dit dat de door Kab gestelde schade aan niet-declarabele uren met een bedrag van afgerond € 2.445,-- verminderd moet worden.
Het beroep op matiging
5.20.
Nipcon heeft aangevoerd dat het toekennen van volledige schadevergoeding het onaanvaardbare gevolg zal hebben dat zij met de volledige schade blijft zitten hoewel haar geen enkel verwijt ter zake van het ontstaan van de schade treft. Haar verzekeraar weigert vooralsnog uitkering, de schade staat niet in verhouding tot de geringe hoogte van de door haar genoten opbrengst van het werk en het is nog maar zeer de vraag of Golden Cable verhaal biedt, aldus Nipcon.
Ingevolge artikel 6:109 BW is alleen dan voor matiging van schadevergoeding plaats wanneer volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden, waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Zoals naar voren komt uit de MvA bij artikel 6:109 lid 1 BW (Parl. Gesch. Boek 6, blz. 449) noopt de in die bepaling neergelegde maatstaf ertoe dat de rechter met terughoudendheid gebruik maakt van zijn bevoegdheid om een wettelijke verplichting tot schadevergoeding te matigen.
Ten aanzien van de stelling van Nipcon dat de verzekeraar van Nipcon dan wel Golden Cable deze schade niet wenst vergoeden, geldt het volgende. Uit de brief van de verzekeraar Interpolis aan Nipcon blijkt dat deze verzekeringsmaatschappij een beroep doet op een bepaling dat schade die met een gehuurd motorvoertuig is veroorzaakt niet verzekerd is. Nipcon heeft verklaard dat zij heeft begrepen dat Golden Cable niet is verzekerd als de schade is veroorzaakt door een graafmachine, maar Golden Cable heeft ter terechtzitting verklaard dat zij wel verzekerd is. In het onderhavige geval, waar zowel Golden Cable als Nipcon bedrijfsmatig graafwerkzaamheden verrichten waarbij zij gebruik maken van (al dan niet gehuurde) graafmachines, ligt het op de weg van Nipcon en Golden Cable een adequate aansprakelijkheidsverzekering te sluiten. Voor Nipcon geldt dat waar zij gebruik maakt van onderaannemers zij er op bedacht moet zijn dat zij wegens risico-aansprakelijkheid kan worden aangesproken.
Het feit dat Nipcon kennelijk geen dekkende verzekering heeft gesloten, kan niet ten laste worden gebracht van een derde die met de bedrijfsactiviteiten van Nipcon en Golden Cable niets van doen heeft.
Nipcon heeft haar stelling dat de schade niet in verhouding staat tot de hoogte van de door haar ontvangen opbrengst van de werkzaamheden niet nader onderbouwd, zodat aan deze stelling voorbij gegaan wordt.
Ten slotte geldt dat niet is komen vast te staan dat Nipcon alleen de gehele schade moet dragen. Zoals hiervoor al overwogen, is Golden Cable kennelijk wel verzekerd voor deze schade, terwijl voor Nipcon en Golden Cable de mogelijkheid bestaat de kabelbeheerder aan te spreken op het feit dat de kabel niet binnen de marges is aangetroffen.
Het beroep op matiging wordt dan ook verworpen.
5.21.
Nipcon noch Golden Cable heeft weersproken dat Kab buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 1.158,-- heeft gemaakt. Ook deze kosten zullen daarom worden toegewezen. Het door Nipcon en Golden Cable aan Kab te betalen bedrag kan begroot worden op € 26.861,-- − € 2.560,-- + € 1.158,-- = € 25.459,--.
Nipcon en Golden Cable hebben geen verweer gevoerd tegen de rentevordering van Kab, zodat ook deze voor toewijzing gereed ligt, zij het dat de rentevergoeding over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is immers dat Kab deze kosten al aan haar rechtshulpverlener heeft moeten voldoen.
5.22.
Nipcon en Golden Cable zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Kab worden begroot op:
— | dagvaarding | € | 72,25 | |
— | vast recht | 620,-- | ||
— | salaris advocaat | 1.158,-- | (2 punten× factor 1,0 × tarief € 579,--) | |
Totaal | € | 1.850,25 |
6. De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Nipcon en Golden Cable hoofdelijk, des dat de één betaald hebbend de ander zal zijn bevrijd, om aan Kab ten titel van schadevergoeding te voldoen de som van € 25.459,-- (vijfentwintig duizend vijfhonderd vierenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 24.301,--, met ingang van 30 januari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Nipcon en Golden Cable in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Kab gevallen en begroot op € 1.850,25;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2009.