Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945
Artikel 53
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
15-04-2010, Stb. 2010, 182 (uitgifte: 20-05-2010, kamerstukken: 32310)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2010, Stb. 2010, 182 (uitgifte: 20-05-2010, kamerstukken: 32310)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 49, 50 en 51, doet de belanghebbende aan wie een uitkering of tegemoetkoming wordt uitbetaald, al dan niet door tussenkomst van zijn wettelijke vertegenwoordiger, op een door de Sociale verzekeringsbank te bepalen tijdstip en wijze, opgave van alle door hem, anders dan uit vermogen genoten inkomsten, en indien zulks door de Sociale verzekeringsbank wordt verlangd, van de hoogte en samenstelling van zijn vermogen.
2.
De Raad of de Sociale verzekeringsbank kan, voor zover zulks naar zijn oordeel nodig is, de financiële gegevens, die bij een aanvraag om een uitkering of tegemoetkoming zijn overgelegd, alsmede die welke op grond van het eerste lid zijn verstrekt, ter controle aan de Belastingdienst voorleggen. De Raad of de Sociale verzekeringsbank is gehouden de belanghebbende van deze mogelijkheid in kennis te stellen.