Einde inhoudsopgave
Regeling uitvoering GMO groenten en fruit 2018
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 25-08-2021
- Bronpublicatie:
18-08-2021, Stcrt. 2021, 38911 (uitgifte: 24-08-2021, regelingnummer: WJZ/ 21198042)
- Inwerkingtreding
25-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-08-2021, Stcrt. 2021, 38911 (uitgifte: 24-08-2021, regelingnummer: WJZ/ 21198042)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Producentenorganisaties, dan wel dochterondernemingen of unies van producentenorganisaties indien de afzet door hen wordt verricht, tonen op grond van artikel 11 van verordening 2017/891 aan de hand van schriftelijke bewijsstukken aan dat zij de verkoopvoorwaarden, en meer in het bijzonder de verkoopprijzen, voor de producten van de leden van de producentenorganisatie waarvoor de producentenorganisatie is erkend daadwerkelijk bepalen.
2.
De in het eerste lid bedoelde schriftelijke bewijsstukken tonen aan:
- a.
welke verkoper er binnen de producentenorganisatie, dochteronderneming of unie van producentenorganisaties belast is met de verkoop van de producten van de leden waarvoor de producentenorganisatie is erkend;
- b.
wat de taak of opdracht van de verkoper is;
- c.
op welke wijze de verkoper door de producentenorganisatie, dochteronderneming of unie van producentenorganisaties wordt aangestuurd;
- d.
welke aanwijzingen de verkoper van de producentenorganisatie, dochteronderneming of unie van producentenorganisaties gekregen heeft voor het voeren van onderhandelingen over de verkoopvoorwaarden;
- e.
op welke wijze de verkoper achteraf verantwoording aflegt aan de producentenorganisatie, dochteronderneming of unie van producentenorganisaties over de gerealiseerde verkoopvoorwaarden; en
- f.
dat de in onderdeel e bedoelde verantwoording daadwerkelijk wordt afgelegd.
3.
De producentenorganisatie legt haar afzetbeleid vast in een besluit van het bestuur dat door de algemene vergadering wordt goedgekeurd.
4.
De producentenorganisatie, dochteronderneming of unie van producentenorganisaties bepaalt op welke locatie of welke locaties het aanbod van de producten van haar leden fysiek geconcentreerd wordt.
5.
Het afzetbeleid van de producentenorganisatie wordt jaarlijks voor 1 juni door haar bestuur geëvalueerd en een verslag van deze evaluatie wordt jaarlijks voor 1 juni door de algemene vergadering van de producentenorganisatie besproken en geaccordeerd. De onderliggende stukken worden door de producentenorganisatie gearchiveerd.