Einde inhoudsopgave
Advocatenwet
Artikel 10a [Kernwaarden advocatuur]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
01-10-2014, Stb. 2014, 354 (uitgifte: 15-10-2014, kamerstukken: 32382)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-2014, Stb. 2014, 429 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
In het belang van een goede rechtsbedeling draagt de advocaat zorg voor de rechtsbescherming van zijn cliënt. Daartoe is de advocaat bij de uitoefening van zijn beroep:
- a.
onafhankelijk ten opzichte van zijn cliënt, derden en de zaken waarin hij als zodanig optreedt;
- b.
partijdig bij de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt;
- c.
deskundig en kan hij beschikken over voldoende kennis en vaardigheden;
- d.
integer en onthoudt hij zich van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt; en
- e.
vertrouwenspersoon en neemt hij geheimhouding in acht binnen de door de wet en het recht gestelde grenzen.
2.
De algemene raad en de raden van de orden in de arrondissementen bevorderen in het belang van een goede rechtsbedeling een behoorlijke uitoefening van de praktijk en nemen alle maatregelen die daaraan kunnen bijdragen. Zij komen op voor de rechten en belangen van de advocaten en vervullen de taken die hun bij verordening zijn opgedragen.