Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel XXII
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1992
- Bronpublicatie:
03-06-1992, Stb. 1992, 278 (uitgifte: 23-06-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21967 Overheid.nl: 21967)
- Inwerkingtreding
01-07-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-06-1992, Stb. 1992, 299 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De benoemingen van de voorzitter en de ondervoorzitters van een raad van beroep worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot vice-president van, onderscheidenlijk rechter in de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
2.
De benoeming van een voorzitter of een ondervoorzitter van een raad van beroep tot rechter-plaatsvervanger in een arrondissementsrechtbank vervalt van rechtswege.
3.
De benoeming van een plaatsvervangend voorzitter van een raad van beroep wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot rechter-plaatsvervanger in de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep, tenzij de betrokkene reeds president of vice-president van dan wel rechter of rechter-plaatsvervanger in de desbetreffende arrondissementsrechtbank is. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
4.
De benoeming van een gerechtsauditeur bij een raad van beroep wordt van rechtswege gewijzigd in een gelijke benoeming bij de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
5.
De benoeming van een plaatsvervangend griffier van een raad van beroep wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot waarnemend griffier van de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
6.
De tewerkstelling van een rechterlijk ambtenaar in opleiding bij een raad van beroep wordt van rechtswege gewijzigd in een gelijke tewerkstelling bij de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep. De datum van de latere tewerkstelling wordt gelijkgesteld met de datum van de eerdere tewerkstelling.
7.
De benoemingen van de gerechtssecretarissen en de overige bij een raad van beroep werkzame ambtenaren worden van rechtswege gewijzigd in een gelijke benoeming bij de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
8.
De benoemingen van de leden van een Ambtenarengerecht die niet tevens president van, vice-president van of rechter in een arrondissementsrechtbank zijn en van de leden van een Ambtenarengerecht die niet tevens rechter-plaatsvervanger zijn in de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van het desbetreffende Ambtenarengerecht, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot rechter-plaatsvervanger in de arrondissementsrechtbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van het desbetreffende Ambtenarengerecht, mits zij voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 48 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
9.
De benoeming van een vaste deskundige van een raad van beroep wordt van rechtswege gewijzigd in een gelijke benoeming bij de arrondissementsbank waarvan de zetel gelijk is aan de standplaats van de desbetreffende raad van beroep. De datum van benoeming in het latere ambt, wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.
10.
In afwijking van het eerste lid en het derde lid tot en met het negende lid kunnen de daar genoemde functionarissen op hun verzoek met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in het desbetreffende ambt worden benoemd onderscheidenlijk worden tewerkgesteld bij een andere arrondissementsrechtbank waarvan de zetel is gelegen binnen het rechtsgebied van de raad van beroep dan wel het Ambtenarengerecht waarbij zij waren benoemd onderscheidenlijk waren tewerkgesteld.
11.
De benoeming van een ondervoorzitter van het College van beroep studiefinanciering wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot lid van het College. De benoeming van een plaatsvervangend voorzitter van het College wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot plaatsvervangend lid van het College. De benoeming van een lid van het College wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot plaatsvervangend lid van het College, mits het voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 48 van de Wet op de rechtelijke organisatie. De datum van benoeming in het latere ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het eerdere ambt.