HR, 04-12-2012, nr. 11/05508 B
ECLI:NL:HR:2012:BY2841
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
04-12-2012
- Zaaknummer
11/05508 B
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BY2841
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BY2841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BY2841
ECLI:NL:HR:2012:BY2841, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY2841
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2012-0325
Conclusie 04‑12‑2012
Mr. Vellinga
Partij(en)
Nr. 11/05508 B
Mr. Vellinga
Zitting: 9 oktober 2012
Conclusie inzake:
[Klaagster]
1.
Bij beschikking van 20 september 2011 heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage het klaagschrift strekkende tot opheffing van het beslag op klaagster bankrekening met het nummer [0001], ongegrond verklaard.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 11/05504, 11/05506 en 11/05508. In al deze zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens klaagster heeft mr. R.A.J. Verploegh, advocaat te 's-Gravenhage, drie middelen van cassatie voorgesteld.
4.
Ambtshalve vestig ik de aandacht op het volgende.
5.
Onder de op de voet van art. 434 Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een lijst conservatoir beslag waarop onder meer staat "[klaagster] ING rekeningnummer [0001] vervallen". Na telefonisch verzoek om informatie hierover, heeft het OM op 18 juli 2012 per e-mail laten weten dat er geen beslag rust op deze bankrekening. Volgens deze informatie zou de bank het beslag als niet gelegd hebben beschouwd, wegens het ontbreken van enig saldo.
6.
Het voorgaande betekent dat er in cassatie van kan worden uitgegaan dat er geen beslag (meer) rust op voornoemde bankrekening en klaagster dus geen belang heeft bij het onderhavige beroep.
7.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad klaagster niet-ontvankelijk zal verklaren in haar beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Uitspraak 04‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Art. 94a Sv. Beklag, beslag. Het moet er in cassatie voor worden gehouden dat geen beslag (meer) rust op de bankrekening van klaagster. Dit betekent dat klaagster geen belang meer heeft bij het beroep. De HR verklaart klaagster n-o in het beroep.
Partij(en)
4 december 2012
Strafkamer
nr. S 11/05508 B
AJ/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage van 20 september 2011, nummer RK 11/1890, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[Klaagster], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. R.A.J. Verploegh, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de klaagster niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Rechtbank heeft bij beschikking van 20 september 2011 het klaagschrift van de klaagster strekkende tot opheffing van het beslag op klaagsters bankrekening met nummer [0001], ongegrond verklaard. Op grond van door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen, zoals in de conclusie vermeld, moet het in cassatie ervoor worden gehouden dat geen beslag (meer) rust op voornoemde bankrekening. Dit betekent dat de klaagster geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank zodat zij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2012.