RFR 2016/67
Afstamming. Heeft het hof verzuimd de belangen van de biologische vader in zijn afweging te betrekken?
HR 19-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:291
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/00037
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923500:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Juridische beroepen / Rechter
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:291, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2015
- Wetingang
Art. 81 lid 1 RO; art. 1:204 lid 3 BW
Essentie
Afstamming. Erkenning. Vervangende toestemming. Vernietiging van erkenning.
Heeft het hof bij de behandeling van het verzoek van de biologische vader tot vernietiging van de erkenning van zijn kind en tot vervangende toestemming tot erkenning van dat kind, verzuimd de belangen van de biologische vader in zijn afweging te betrekken?
Samenvatting
In deze afstammingsprocedure is de moeder gehuwd geweest en staande dit huwelijk zijn drie kinderen geboren. Na de echtscheiding van de ouders is de moeder een nieuwe relatie aangegaan, waaruit vervolgens een kind werd geboren. Inmiddels heeft de moeder zich verzoend met haar ex-echtgenoot, die voortvarend, met toestemming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.