Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika
Artikel 10 Samenloop van verzoeken tot uitlevering of overlevering
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2010
- Bronpublicatie:
25-06-2003, Trb. 2004, 297 (uitgifte: 20-12-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-01-2010, Trb. 2010, 6 (uitgifte: 12-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de aangezochte staat van de verzoekende staat en van een andere staat of andere staten een verzoek tot uitlevering van dezelfde persoon ontvangt, hetzij voor hetzelfde feit hetzij voor andere feiten, beslist de uitvoerende autoriteit van de aangezochte staat of en aan welke staat betrokkene wordt overgeleverd.
2.
Indien een aangezochte lidstaat voor dezelfde persoon een verzoek tot uitlevering van de Verenigde Staten van Amerika en een verzoek tot overlevering krachtens het Europees aanhoudingsbevel ontvangt, beslist de uitvoerende autoriteit van de aangezochte lidstaat of en aan welke staat betrokkene wordt overgeleverd. Hiertoe is de bevoegde autoriteit de uitvoerende autoriteit van de aangezochte lidstaat indien krachtens het tussen de lidstaat en de Verenigde Staten van Amerika geldende bilateraal uitleveringsverdrag besluiten over samenlopende verzoeken door die autoriteit worden genomen; indien het bilateraal uitleveringsverdrag dat niet bepaalt, wordt de bevoegde autoriteit door de betrokken lidstaat aangewezen krachtens artikel 19.
3.
Bij zijn beslissing krachtens de leden 1 en 2 houdt de aangezochte staat rekening met alle relevante factoren waaronder, zij het niet uitsluitend, de factoren die reeds in het toepasselijke uitleveringsverdrag zijn gespecificeerd, en, bij ontstentenis van dergelijke gespecificeerde factoren, met:
- a.
de vraag of de verzoeken krachtens een verdrag zijn gedaan;
- b.
de plaats waar elk van de strafbare feiten is begaan;
- c.
de onderscheiden belangen van de verzoekende staten;
- d.
de ernst van de strafbare feiten;
- e.
de nationaliteit van het slachtoffer;
- f.
de mogelijkheid van latere uitlevering tussen de verzoekende staten; en
- g.
de volgorde waarin de verzoeken van de verzoekende staten zijn ontvangen.