type: 1554coll:
Rb. Den Haag, 16-01-2019, nr. C/09/536104 / HA ZA 17-741
ECLI:NL:RBDHA:2019:577, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
16-01-2019
- Zaaknummer
C/09/536104 / HA ZA 17-741
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2019:577, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 16‑01‑2019; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2021:167, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Uitspraak 16‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Geschil over onder meer de reikwijdte van de schadeplichtigheid en de omvang van de te vergoeden schade na voortijdige beëindiging van de commanditaire vennootschap en over de vereffening van de vennootschap.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/536104 / HA ZA 17-741
Vonnis in de hoofdzaak en in het incident van 16 januari 2019
in de zaak van
FITLAND LEIDEN II B.V. te Mill & Sint Hubert,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.W. de Groot te Amsterdam,
tegen
STICHTING MBORIJNLAND te Leiden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident
advocaat mr. W.H.M. Cnossen te Heerenveen.
Partijen zullen hierna Fitland Leiden en (omwille van de leesbaarheid) ROC Leiden genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 6 juli 2017, met producties;
- -
de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie tevens houdende verzoek voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met producties;
- -
de akte houdende wijziging van eis van Fitland Leiden, met producties;
- -
het tussenvonnis van 21 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- -
de conclusie van antwoord in reconventie en inzake de gevorderde voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv tevens akte houdende wijziging van eis, met producties;
- -
de antwoordakte wijziging van eis van ROC Leiden, met producties;
- -
het proces-verbaal van de op 9 oktober 2018 gehouden comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
1.3.
Het proces-verbaal van comparitie is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over dit proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. Fitland Leiden heeft hiervan gebruik gemaakt bij brief van 1 november 2018 en ROC Leiden bij brief van 30 oktober 2018. De rechtbank leest het proces-verbaal, tenzij hierna anders is vermeld, met inachtneming van de opmerkingen van partijen.
2. De feiten
2.1.
De stichting “Stichting ROC Leiden, Centrum voor Educatie en Beroepsonderwijs in de regio Leiden” (ROC Leiden) is per 1 september 2017 gefuseerd met Stichting ID College, de verkrijgende rechtspersoon. De naam van Stichting ID College is gewijzigd in Stichting mboRijnland.
2.2.
ROC Leiden is een regionaal opleidingscentrum voor middelbaar beroepsonderwijs en educatie in de regio Holland-Rijnland.
2.3.
Fitland Leiden behoort met onder meer Fitland Leiden B.V. (hierna: Fitland City Resort) tot het Fitland concern. Dit concern exploiteert een keten van luxe wellness-resorts, hotels, restaurants en fitnesscentra.
2.4.
In opdracht van ROC Leiden heeft de projectontwikkelaar Green Key City B.V. (hierna: Green) het Level Gebouw (hierna: het gebouw) laten bouwen, gelegen naast het Centraal Station van Leiden.
2.5.
Omdat ROC Leiden slechts een gedeelte van het gebouw zou gaan gebruiken, heeft Green contact gezocht met het Fitland concern, over de invulling van de 10e en 11e verdieping van het gebouw. Op die verdiepingen heeft Fitland City Resort een hotel met fitness- en wellnessvoorzieningen gevestigd.
2.6.
Het was oorspronkelijk de bedoeling dat ROC Leiden zelf de gehele tweede verdieping van het gebouw zou gaan exploiteren als leer/werkbedrijf ten behoeve van de studenten. Dit bleek echter financieel niet haalbaar voor ROC Leiden. Zij heeft vervolgens gesprekken gevoerd met het Fitland concern over een samenwerking op het gebied van het leer/werkbedrijf in een afzonderlijke entiteit.
2.7.
Deze gesprekken hebben ertoe geleid dat ROC Leiden en (de destijds nog in oprichting zijnde vennootschap) Fitland Leiden bij schriftelijke overeenkomst van 31 augustus 2012 (hierna: de samenwerkingsovereenkomst) een samenwerking met elkaar zijn aangegaan in de vorm van Level 2 C.V. (hierna: de CV), een vervolgens bij overeenkomst van 12 september 2012 opgerichte commanditaire vennootschap, met Fitland Leiden als beherend vennoot en ROC Leiden als commanditaire vennoot (hierna: de CV-overeenkomst).
2.8.
De samenwerking tussen ROC Leiden en Fitland Leiden hield onder meer in dat de CV een aantal faciliteiten van het Fitland City Resort zou gaan exploiteren, zoals het restaurant, de ontbijtzaal, het vergadercentrum en de evenementenzaal op de tweede en (aanvankelijk ook) vijfde verdieping van het Level Gebouw. Hierdoor konden studenten van de opleiding horeca van het ROC Leiden kennismaken met de praktijk door werkzaamheden te verrichten in de door de CV geëxploiteerde faciliteiten.
2.9.
De samenwerkingovereenkomst, waarin partijen worden aangeduid als “Fitland” en “ROC”, luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
“KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
1. Inspanningsverplichting
1.1
Partijen zetten zich onder de voorwaarden van deze Overeenkomst zoveel als mogelijk in om het werk-/leerbedrijf horeca te realiseren en te komen tot de concessieovereenkomst.
1.2
Partijen streven ernaar het werk-/leerbedrijf horeca per 1 augustus 2013 in bedrijf te laten zijn.
2. Activiteiten
2.1
ROC huurt op locatie CS per 1 juni 2013 onder andere de tweede en de vijfde verdieping. De tweede en vijfde verdieping, zoals aangegeven op de als bijlage 1 en 2 gevoegde geparafeerde tekeningen, zullen door de C.V. in het kader van het werk-/leerbedrijf horeca worden gebruikt.
2.2
Op de tweede verdieping zal een commerciële keuken, restaurant, mensa, bakkerij, bar, kleedruimte, theorielokaal, ijsbereiding en chocolaterie worden gerealiseerd. Op de vijfde verdieping wordt een leskeuken gemaakt. Leerlingen van de opleiding horeca worden ingezet op alle voornoemde activiteiten.
2.3
Het werk-/leerbedrijf horeca zal aan de leerlingen van de opleiding ROC horeca een stage- c.q. opleidingsplaats bieden. Over de nadere invulling ten aanzien van het aantal leerlingen, werktijden, begeleiding en eventuele vergoedingen voor de leerlingen en/of ROC maken Partijen nadere afspraken.
3. Vorm
3.1
Partijen zijn overeengekomen om ten behoeve van de samenwerking een C.V. op te richten, welke het werk- leerbedrijf zal gaan exploiteren. Partijen zullen de daartoe benodigde overeenkomst van commanditaire vennootschap binnen afzienbare tijd nadat daarover overeenstemming is bereikt ondertekenen. De kosten voor het oprichten worden gedragen door de C.V. zelf. Omdat ten tijde van het maken van deze kosten de C.V. nog niet is opgericht, zijn deze kosten voorgeschoten door Fitland Leiden B.V. Fitland Leiden B.V. heeft hiervoor van ieder der Partijen een bedrag van € 50.000,- ontvangen.
(…)
5. Financieel
5.1
Partijen hebben de volgende, niet alomvattende afspraken gemaakt over hun inbreng in de C.V.
• Fitland brengt in de vennootschap het volgende in:
o een som van € 175.000,- in contanten inclusief het onder artikel 3.1 genoemde bedrag;
o haar kennis, arbeid en vlijt;
o alle vending automaten (F&B).
• Door ROC wordt in de vennootschap het volgende ingebracht:
o een som van € 175.000,- in contanten inclusief het onder artikel 3.1 genoemde bedrag;
o een bedrag van € 200.000 per jaar gedurende tien jaar vanaf 1 augustus 2013 of zoveel eerder of later als Partijen nader schriftelijk overeenkomen;
o het gebruiksrecht van de in artikel 2.1 genoemde ruimten;
o levering van gas/water/licht;
o haar kennis, arbeid en vlijt.
5.2
Met onderling goedvinden kunnen de vennoten ieder meer geld of meer en andere zaken en rechten in de vennootschap inbrengen.
5.3
Ieder der vennoten wordt voor zijn inbreng in geld of goederen op zijn rekening in de boeken der vennootschap gecrediteerd ten belope van het bedrag of de waarde daarvan.
5.4
Op iedere balans van de vennootschap moet het kapitaal van de vennoten worden opgenomen bestaande uit ieders inbreng ingevolge artikel 5.1 en uit de verhoging daarvan ingevolge artikel 5.2 en ingevolge de in de vennootschap gelaten winst.
5.5
De wijze waarop het exploitatieresultaat wordt berekend wordt in de akte van C.V. uiteen gezet. Voor wat betreft de verdeling van een positief exploitatieresultaat geldt dat deze tussen Partijen gelijkelijk wordt verdeeld. Door de C.V. in enig boekjaar behaald negatief exploitatieresultaat zal door Fitland worden gedragen.
5.6
Fitland draagt er zorg voor dat de C.V. tijdig voor het begin van het schooljaar 2013-2014 de beschikking krijgt over het gebruik van alle keuken- en andere apparatuur, benodigd om het werk/leerbedrijf te kunnen exploiteren zulks tegen een vergoeding van € 200.000 exclusief BTW.
5.7
De inbreng van Partijen van ieder € 175.000,- aan de C.V. wordt door de C.V. aangewend voor investeringen zoals advieskosten ten aanzien van de tweede verdieping en het keukengedeelte van de vijfde verdieping, tafels, stoelen, aanpassingen aan W- en E-installaties en bouwkundige aanpassingen in het commerciële deel zoals weergegeven op de tekening in bijlage 3. Enige verhoging van de inbreng van Partijen ten gevolge van een kosten- en/of investeringsoverschrijding kan alleen plaatsvinden met toestemming van Partijen en zal door Partijen voor gelijke delen worden gedragen.
6. Looptijd samenwerking
6.1
De levering van diensten door het werk-/leerbedrijf horeca aan ROC ten behoeve van de opleiding horeca en de hiermee samenhangende samenwerking tussen Partijen heeft een looptijd van 20 (twintig) jaar en is gekoppeld aan de overeenkomst van C.V. Als de overeenkomst van C.V. eindigt (door opzegging of ontbinding), wordt de Overeenkomst van rechtswege ontbonden.
(…)
9. Ontbindende voorwaarden
(…)
9.3
ROC is gerechtigd de samenwerking direct te beëindigen door de Overeenkomst en eventueel reeds tot stand gekomen concessieovereenkomst te ontbinden indien:
(…)
9.4
ROC is op de hoogte van het feit dat Fitland op de tiende en elfde verdieping een hotel, restaurant en city spa zal gaan exploiteren.
9.5
Fitland is gerechtigd de samenwerking direct te beëindigen door de Overeenkomst en eventueel reeds tot stand gekomen concessieovereenkomst te ontbinden indien:
(…)
9.8
Als zich een ontbindende voorwaarde zoals opgenomen in artikel 9.3 en/of 9.5 voordoet als gevolg waarvan ROC of Fitland de Overeenkomst en de eventueel reeds tot stand gekomen concessieovereenkomst ontbindt, zal de betreffende Partij de andere Partij hiervan onmiddellijk gemotiveerd in kennis stellen. In dat geval wordt de C.V. binnen 10 weken na deze kennisgeving ontbonden en haar vermogen vereffend. Partijen verlenen hieraan hun medewerking.
(…)
10. Gevolgen niet totstandkoming van de beoogde samenwerking
(…)
10.2
Als de Overeenkomst wordt ontbonden of de samenwerking tussen Partijen op andere wijze eindigt, zullen Partijen zoveel als mogelijk rekening houden met elkaars gerechtvaardigde belangen. Partijen verplichten zich na verbreking van de samenwerking met elkaar in overleg te treden over een zodanige communicatie, dat zij elkaar zo min mogelijk schade zullen toebrengen en zich ook overigens te onthouden van negatieve uitlatingen over elkaar.
(…)
13. Duur en beëindiging overeenkomst
(…)
13.2
Iedere Partij heeft het recht deze Overeenkomst, onverminderd haar recht op schadevergoeding, met onmiddellijke ingang te ontbinden indien:
(…)
c de andere Partij overige verplichtingen uit deze Overeenkomst niet naleeft en na schriftelijke ingebrekestelling niet binnen één week alsnog aan haar verplichtingen uit deze Overeenkomst voldoet; en/of
(…)”
2.10.
Naast de samenwerkingsovereenkomst en de overeenkomst tot oprichting van de CV zijn nog de volgende overeenkomsten gesloten:
- op 12 september 2012 een aanvullende overeenkomst tussen ROC Leiden en Fitland Leiden (i.o.);
- op 10 januari 2013 de concessieovereenkomst tussen ROC Leiden en de CV;
- op 30 oktober 2013 de Concessieovereenkomst Vergadercentrum tussen ROC leiden, de CV, Fitland Leiden en Fitland Holding III B.V.;
- op 30 oktober 2013 een aanvulling akte van commanditaire vennootschap Level 2 C.V.;
- op 11 november 2013 de Allonge I concessieovereenkomst tussen ROC Leiden en de CV.
2.11.
In de hiervoor bedoelde concessieovereenkomsten is onder meer bepaald dat indien de samenwerkingsovereenkomst dan wel de CV eindigt deze concessieovereenkomsten van rechtswege gelijktijdig eindigen.
2.12.
De (onder 2.7 bedoelde) CV-overeenkomst bepaalt, voor zover thans van belang, het volgende:
“ARTIKEL 8: WINST EN VERLIESREKENING
1. Het exploitatieresultaat zal worden vastgesteld met inachtneming van normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd als bedoeld in titel 9 van Boek 2 BW. Vervolgens wordt van het in dit lid genoemde exploitatieresultaat aan elk van de vennoten allereerst een jaarlijks vast te stellen percentage rente vergoed, of in rekening gebracht, over het positieve, respectievelijk negatieve saldo van zijn kapitaalrekening per de aanvang van het desbetreffende boekjaar.
2. Positieve exploitatieresultaten, welke resteren nadat de in het eerste lid vermelde vergoedingen zijn toegepast, zullen door de vennoten als volgt worden genoten:Fitland: 50 % (zegge: vijftig procent);ROC: 50 % (zegge: vijftig procent).
3. Negatieve exploitatieresultaten, welke resteren nadat de in het eerste lid vermelde vergoedingen zijn toegepast, zullen door de vennoten als volgt worden gedragen:
Fitland: 100 % (zegge: honderd procent);
ROC: nihil (0%).
4. Overdrachts- en stakingsresultaten zullen de door de vennoten als volgt worden genoten of gedragen:
Fitland: 50 % (zegge: vijftig procent);
ROC: 50 % (zegge: vijftig procent).
(…)
ARTIKEL 9: BOEKJAAR EN JAARREKENING
1. Het boekjaar loopt vanaf de aanvang van de vennootschap tot en met 31 december van dat jaar en vervolgens steeds van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door de gezamenlijke vennoten op grond van bijzondere omstandigheden, wordt door de vennoten van de vennootschap een jaarrekening opgemaakt. Dit zal worden gedaan door een door de vennoten gezamenlijk aan te wijzen deskundige.
3. De jaarrekening dient de omvang en staat van het bedrijfsvermogen alsmede het bedrijfsresultaat over het betreffende boekjaar weer te geven, een en ander dient te geschieden met inachtneming van de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd.
4. De jaarrekening moet door alle vennoten worden vastgesteld. Als bewijs van vaststelling moet de jaarrekening door iedere vennoot worden ondertekend, uiterlijk drie maanden nadat hij kennis heeft kunnen nemen van de jaarrekening. Bij gebreke van ondertekening wordt de vaststelling geacht stilzwijgend te hebben plaatsgevonden, indien geen bezwaren, binnen genoemde termijn van drie maanden, schriftelijk zijn kenbaar gemaakt aan iedere vennoot.
5. Iedere vennoot houdt aantekening van hetgeen verandering in het vennootschapsvermogen tengevolge heeft of kan hebben. Deze aantekeningen moeten door hem tijdig worden doorgegeven aan degene die belast is met de administratie van het bedrijf van de vennootschap. Nalatigheid in deze heeft tot gevolg, dat de hieruit voortvloeiende schade voor rekening van de nalatige vennoot komt.
ARTIKEL 10: EINDE VAN DE VENNOOTSCHAP
De vennootschap eindigt in geval van:
a. Na verloop van de termijn zoals opgenomen in artikel 3;
b. faillietverklaring, dan wel verlening van surséance van betaling van een van de vennoten;
c. door ontbinding van een vennoot die rechtspersoon is;
d. door schriftelijke opzegging door een van de vennoten wegens ernstige en/of duurzame en/of herhaalde wanprestatie van de andere vennoot;
e. indien de Overeenkomst [lees: de samenwerkingsovereenkomst, rechtbank] eindigt, ongeacht de reden.
ARTIKEL 11: EINDE VAN DE VENNOOTSCHAP GEVOLGD DOOR LIQUIDATIE
1. In geval van beëindiging van de vennootschap zal zo spoedig mogelijk tot vereffening van de onderneming van de ontbonden vennootschap worden overgegaan en wel:
a. door beide vennoten in geval van beëindiging krachtens een daartoe aangegane schriftelijke overeenkomst tussen beide vennoten;
b. door de overblijvende vennoot in geval van beëindiging, terwijl geen gebruik wordt gemaakt van het recht van voortzetting; in dit geval heeft de gewezen vennoot dan wel zijn rechtverkrijgende(n) het recht om op rekening van de vennootschap eenmaal per halfjaar de liquidatie te laten controleren.
2. Tijdens de vereffening blijven de bepalingen van deze overeenkomst zoveel mogelijk van toepassing.
(…)
4. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de vennootschap gedurende de alsdan voor dit soort zaken geldende wettelijke bewaartermijn, onder berusting van de daartoe door de vennoten gezamenlijk aan te wijzen persoon.
(…)”
2.13.
Ingevolge de CV-overeenkomst en de onder 2.10 bedoelde aanvulling daarop hebben partijen het volgende ingebracht in de CV:
Fitland Leiden:
- een som van € 175.000 in contanten;
- een bedrag van € 50.000 ten behoeve van de oprichting van de CV;
- een bedrag van € 50.000 excl. BTW in contanten om de exploitatie van het vergadercentrum op te starten;
- een boekingssysteem voor het vergadercentrum;
- haar kennis, arbeid en vlijt;
- alle vending automaten.
ROC Leiden:
- een som van € 175.000 in contanten;
- een bedrag van € 50.000 ten behoeve van de oprichting van de CV;
- een bedrag van € 50.000 excl. BTW in contanten om de exploitatie van het vergadercentrum op te starten;
- een bedrag van € 200.000 per jaar gedurende tien jaar vanaf 1 augustus 2013 ofzoveel eerder of later als Partijen nader schriftelijk overeenkomen;
- het kosteloos gebruiksrecht van de tweede en vijfde verdieping van het gebouw,zoals aangegeven op de als bijlage 1 en 2 bij de samenwerkingsovereenkomst gevoegde geparafeerde tekeningen;
- het gebruiksrecht van het vergadercentrum, waarbij ROC Leiden het vergadercentrumvoor eigen gebruik kan aanwenden in overeenstemming met het protocol dat de CV en ROC Leiden zullen opstellen conform artikel 3.1 van de Concessieovereenkomst Vergadercentrum;
- het kosteloos gebruiksrecht van het gedeelte van de eerste verdieping van het gebouw, zoals aangegeven op de als bijlage 7 bij de Concessieovereenkomst Vergadercentrum gevoegde tekeningen;
- levering van gas/water/licht.
2.14.
Fitland City Resort heeft ten behoeve van het City Resort zelfstandig 7.500 m2 bedrijfsruimte van Green gehuurd op de begane grond en de negende, tiende en elfde verdieping van het gebouw.
2.15.
Omdat ROC Leiden geen kapitaal had om de opleidingskeukens ten behoeve van het praktijkonderwijs aan te schaffen, heeft Fitland Trading B.V. deze keukens voor een bedrag van € 1,5 miljoen aangeschaft. De opleidingskeukens bestonden uit een bakkerij, patisserie, spoelkeuken en mensa op de tweede verdieping en een opleidingskeuken op de vijfde verdieping van het gebouw. Fitland Trading B.V. heeft de opleidingskeukens vervolgens voor een periode van tien jaar verhuurd tegen een huurprijs van € 200.000 per jaar aan Fitland Leiden, die de keukens op haar beurt voor dezelfde huurprijs heeft verhuurd aan de CV. Tussen ROC Leiden en Fitland Leiden is overeengekomen dat ROC Leiden de huurprijs zou dragen (zie onder meer artikel 5.1 samenwerkingsovereenkomst).
2.16.
In de onder 2.10 bedoelde Allonge I concessieovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat ROC Leiden in plaats van de CV de bakkerij op de tweede verdieping en de vijfde verdieping zou exploiteren.
2.17.
De in opdracht van Fitland Leiden opgestelde jaarstukken van de CV vermelden onder meer dat de CV in 2013 een verlies geleden heeft van € 115.353 en in 2014 een verlies van € 30.294.
2.18.
Een in opdracht van Fitland Leiden opgestelde tussentijdse rapportage over de periode 1 januari 2015 tot en met juli 2015 vermeldt een verlies van de CV van € 288.064.
2.19.
In 2015 is ROC Leiden in bestuurlijke en financiële problemen geraakt. Het ministerie van OCW was van oordeel dat de samenwerking met Fitland Leiden in de CV en de daaruit voor ROC Leiden voortvloeiende verplichtingen viel buiten het normale kader van de activiteiten en besteding van onderwijsgelden. Het ministerie van OCW heeft zich onder zeer strikte voorwaarden bereid verklaard mee te werken aan een reddingsplan voor ROC Leiden. Ingevolge dit plan diende ROC Leiden het huurcontract tussen haar en Green en de samenwerking met Fitland Leiden in de CV te beëindigen.
2.20.
Tegen deze achtergrond zijn ROC Leiden en Fitland Leiden in overleg getreden en hebben zij in de zomer van 2015 overeenstemming bereikt die is vastgelegd in het “Hoofdlijnenakkoord betreffende ontbinding en vereffening Level2CV” (hierna: het hoofdlijnenakkoord”). Deze overeenkomst vermeldt, voor zover thans van belang, onder meer het volgende:
“NEMEN HET NAVOLGENDE MET LETTERS AANGEDUIDE IN OVERWEGING
DAT:
a. ROC Leiden en Fitland zijn vennoten in de CV. ROC Leiden is commanditair vennoot, Fitland is beherend vennoot.
b. ROC Leiden verkeert in financiële moeilijkheden, waarin zij door het Ministerie van OCW onder zeer strikte voorwaarden wordt geholpen. Eén daarvan behelst, concentratie op de onderwijstaken en normalisatie van de verhoudingen met derden.
c. Partijen zijn mede in dat licht in overleg gegaan over een oplossing. Partijen hebben in grote lijnen overeenstemming over de in dit document vastgelegde route.
d. Op verzoek van ROC Leiden werkt Fitland geheel onverplicht mee aan de voortijdige ontbinding van de CV en een eventuele beëindiging en/of aanpassing van de daarmee samenhangende overeenkomsten, onder de voorwaarden zoals op hoofdlijnen opgenomen in dit document.
e. Partijen zullen deze hoofdlijnen op zo kort mogelijke termijn nader invullen met concrete afspraken en zullen hieromtrent te goeder trouw verder onderhandelen.
Stellen hierbij de wederzijdse intenties ter zake vast:
ARTIKEL 1 Ontbinding Commanditaire Vennootschap
1.1.
Partijen ontbinden door ondertekening van dit document de CV per (…) 1 augustus 2015.
1.2
Fitland verkrijgt het recht de activiteiten en de onderneming van de CV voort te zetten voor eigen rekening, eveneens met werking vanaf 1 augustus 2015.
1.3
Fitland treedt per de datum dat de ontbinding inwerking treedt, op als vereffenaar van de CV.
ARTIKEL 2 Vereffening
2.1
Partijen onderkennen dat een vergoeding moet worden vastgesteld, te betalen door ROC Leiden aan de CV en haar beherend vennoot, ter zake het voortijdig beëindigen van de CV, alsmede de beëindiging van de daarmee samenhangende afspraken en overeenkomsten.
2.2
Als voorschot op deze vergoeding betaalt ROC Leiden binnen één week na rechtsgeldige ondertekening door beide partijen van deze Letter of Intent, het bedrag van € 200.000 (zegge tweehonderdduizend euro) exclusief eventueel toepasselijke BTW. Partijen gaan er van uit dat een bedrag dat wordt betaald ten tijde van schadevergoeding, niet met BTW belast is en er zal derhalve geen factuur worden gestuurd. Indien onherroepelijk blijkt dat wel BTW verschuldigd is, zal Fitland c.q. de CV een overeenstemmende BTW factuur sturen, die zal worden voldaan.
2.3
Partijen stellen in gezamenlijk overleg vast wat voor de CV en Fitland de gevolgen zijn van de ontbinding en wat de gevolgen zijn voor de daarmee samenhangende afspraken en overeenkomsten
2.4
In verband met het voorgaande en in aanmerking nemend ontwikkelingen waarover nu nog onzekerheid bestaat, bijvoorbeeld de vraag of ROC Leiden vertrekt uit het gebouw CS Zeezijde
kunnen die gevolgen negatief zijn, maar een nieuwe situatie kan ook kansen bieden, hetgeen tot schadebeperking kan leiden. Als de gevolgen zijn vastgesteld, zullen partijen proberen te komen tot een oplossing waarvan onderdeel kan zijn dat door ROC Leiden een vergoeding aan de CV en/of Fitland zal worden betaald als tegemoetkoming voor de schade in combinatie met het feit dat Fitland geheel onverplicht bereid is om de samenwerking voortijdig te beëindigen, één en ander als onderdeel van een passende regeling die rekening houdt met de belangen van de CV en haar beherend vennoot en die van ROC Leiden. Één en ander kan betekenen dat de vergoeding in delen wordt betaald over een langere periode. Partijen streven er echter naar om de regeling niet langer te laten lopen dan 5 jaren.
2.5
Gedurende de vereffening zal het bedrijf van de CV doordraaien en komen de opbrengsten daarvan voor rekening van Fitland, zonder de verplichting om winsten te delen met de commanditair vennoot. Dit voordeel voor Fitland zal wel worden verdisconteerd in de regeling tussen partijen ter afwikkeling van de CV.
2.6
De overeenkomsten met betrekking tot de leerwerkplekken, het gebruik van ruimtes, het gebruik van apparatuur (waaronder maar niet beperkt tot de keukens), het vergadercentrum, etc. zoals deze thans bestaan, zullen worden geëerbiedigd. Ten aanzien van nieuwe overeenkomsten met betrekking tot leerwerkplekken houden partijen overleg met elkaar. (…)”
2.21.
ROC Leiden heeft vervolgens het bedrag van € 200.000 als bedoeld in artikel 2.2 van het hoofdlijnenakkoord voldaan.
2.22.
Per 1 augustus 2015 is de CV ontbonden. Fitland Leiden heeft de activiteiten van de CV voortgezet.
2.23.
Na de totstandkoming van het hoofdlijnenakkoord hebben partijen gesprekken gevoerd en correspondentie gewisseld ten behoeve van de vaststelling van de door ROC Leiden aan Fitland Leiden te vergoeden schade.
2.24.
In december 2015 zijn partijen het volgende overeengekomen (hierna: de decemberafspraken):
“1. De met ingang van 1 augustus 2015 ontbonden commanditaire vennootschap Level 2 C.V. (“de CV”) wordt door het treffen van de onderhavige regeling vereffend en partijen zullen er aan meewerken, de CV zo spoedig mogelijk uit te schrijven uit de KvK. Partijen hebben, behoudens wat in deze regeling is neergelegd en behoudens de volledige nakoming daarvan, niets meer van elkaar te vorderen ter zake de CV. Aan de beherend vennoot wordt onder dezelfde voorwaarden decharge verleend;
2. Het recht op voortzetting van de onderneming van de CV met alle daartoe behorende activa en passiva wordt verleend aan de beherend vennoot Fitland II B.V.; Wegens de beëindiging van de CV vallen twee prestaties van de commanditair vennoot ten opzichte van de onderneming van de CV weg, te weten (A) de in de C.V.-akte genoemde kapitaalstorting ad € 200.000 per jaar voor de aldaar genoemde periode en (B) de kosteloze ter beschikking stelling van bedrijfsruimte aan de onderneming voor de looptijd van de CV inclusief kosten van verbruikte energie; voor de schadepost sub A geldt hetgeen hieronder onder 3. is opgenomen. Voor de sub B genoemde posten geldt hetgeen hieronder in sub 4 is opgenomen;
3. Voor de in sub A genoemde schadepost zal ROC Leiden ten titel van schadevergoeding aan Fitland II voldoen:
a. Uiterlijk 31 december 2015 het bedrag van € 750.000, tenzij toereikende liquide middelen daarvoor niet aanwezig zijn; anders vindt betaling van dit bedrag plaats zodra toereikende liquide middelen wel aanwezig zijn; dit bedrag correleert met de daadwerkelijke betaalverplichting van Fitland II B.V. of een gelieerde vennootschap richting de bank voor financial lease van keukens etc. ad afgerond € 730.000. Betaling van het bedrag ad € 750.000 geschiedt in elk geval uiterlijk op 31 maart 2016.
b. Uiterlijk 31 maart 2016 het bedrag van € 250.000;
c. Onder voorbehoud van instemming van het Ministerie van OCW een bedrag tussen € 0,-- en € 400.000 als aanvulling op de onder a en b uitgewerkte schadevergoeding. Een eventueel nader te betalen bedrag zal in 30 gelijke maandelijkse termijnen in 30 maanden worden betaald voor het eerst per 1 april 2016. ROC Leiden zal een uiterste inspanning leveren richting het Ministerie om hier een zo hoog mogelijk bedrag uit te laten komen binnen de aangegeven marges. Indien het bedrag dat hier uit komt Fitland II niet convenieert, komt de hele regeling zoals neergelegd in deze bevestiging sub 1 tot en met 5 te vervallen, tenzij partijen nadere regelingen treffen.
d. Bij het voorgaande is rekening gehouden met het bedrag van € 200.000 dat al aan Fitland is betaald en dit bedrag wordt gewijzigd van een voorschot in een definitieve betaling, mits aan al het overige dat in deze bevestiging is vastgelegd, door partijen is voldaan.
4. Partijen onderkennen dat uiterlijk op 1 augustus 2018 ROC Leiden het gebouw CS Zeezijde (“CS”) geheel of grotendeels zal verlaten. Eerder vertrek is ook mogelijk. Voor de resterende tijd dat ROC Leiden het door haar gehuurde nog (grotendeels) in gebruik heeft, zal het kosteloze gebruik van de bedrijfsruimte door de onderneming (als door Fitland II) worden voortgezet. Vertrek van ROC Leiden (geheel of grotendeels) heeft tot gevolg dat ROC Leiden niet langer de betreffende bedrijfsruimte kosteloos ter beschikking kan stellen. Partijen aanvaarden dit. Voor de in sub B genoemde post, die hiermee verband houdt, geldt dat de door het Ministerie van OCW gevraagde normalisatie proces moet leiden tot het volgende. Partijen zullen zich gezamenlijk inspannen om de onderhavige post tot een minimum te beperken voor beide partijen. Daartoe zullen Partijen hierover met elkaar in overleg treden en ook anderen hierin actief betrekken, zoals bijvoorbeeld Green/Green Key City B.V. en het Ministerie van OCW. Om deze in sub (B) genoemde post goed op te lossen, is dus een actieve en pro-actieve houding van partijen noodzakelijk, waarbij elk der partijen elkaar steunt in de acties richting derden om een optimaal resultaat te bereiken. Partijen onderkennen ook dat dit wel langere tijd kan duren en hebben als streefdatum 1 juni 2017. Tot die tijd zullen zij steeds in overleg blijven en jegens elkaar op dit punt geen gerechtelijke maatregelen treffen.
5. De onderneming zoals voortgezet door Fitland II houdt het leerwerkbedrijf zoals dat nu bestaat, in stand.”
2.25.
ROC Leiden heeft de onder artikel 3 sub a en b van de decemberafspraken bedoelde bedragen van € 750.000 respectievelijk € 250.000 aan Fitland Leiden voldaan.
2.26.
ROC Leiden heeft geen instemming van het ministerie van OCW als bedoeld onder artikel 3 sub c van de decemberafspraken verkregen, zodat ROC Leiden geen aanvullend bedrag aan Fitland Leiden heeft betaald. Fitland Leiden heeft daarop meegedeeld hiermee niet te kunnen instemmen, als gevolg waarvan de decemberafspraken zijn vervallen. Partijen hebben geen nadere regeling kunnen treffen.
2.27.
In opdracht van Fitland Leiden heeft dr. [A] (hierna: [A] ) op 30 januari 2018 rapport uitgebracht met betrekking tot de door Fitland Leiden geleden schade.
2.28.
ROC Leiden maakt vanaf eind juli 2018 geen gebruik meer van het gebouw.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Fitland Leiden vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht verklaart dat ROC Leiden de schade dient te vergoeden die Fitland Leiden heeft geleden en nog zal lijden uit hoofde van de voortijdige beëindiging van de CV;
II primair:ROC Leiden veroordeelt tot betaling aan Fitland Leiden van € 5.068.256, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 juli 2017 (datum dagvaarding) tot aan de dag van algehele betaling, althans een in goede justitie te bepalen datum,subsidiair:een gerechtelijke deskundige benoemt die de schade van Fitland Leiden als gevolg van de voortijdige beëindiging van de CV zal vaststellen, waarna de rechtbank ROC Leiden kan veroordelen de schade als gevolg van de voortijdige beëindiging van de CV aan Fitland Leiden te voldoen;
III ROC Leiden veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van
€ 6.775;
IV ROC Leiden veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131 zonder betekening, dan wel € 199 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
Aan deze vorderingen legt Fitland Leiden, samengevat, de volgende stellingen ten grondslag. Partijen hebben in het hoofdlijnenakkoord afgesproken dat de CV voortijdig zou worden beëindigd onder de voorwaarde dat ROC Leiden de schade zou vergoeden die de CV en Fitland Leiden als gevolg van de beëindiging zouden lijden. Hiermee is de schadeplichtigheid van ROC Leiden jegens Fitland Leiden (en de CV) gegeven. Voor de vraag welke schade vergoed dient te worden, moet het hoofdlijnenakkoord worden uitgelegd aan de hand de volgende feiten en omstandigheden:
a. a) de reeds bij aanvang van samenwerking voor partijen duidelijke samenhang (ook in financiële zin) van de CV en de activiteiten van het Fitland City Resort, waaruit volgt dat het volledig beëindigen van de activiteiten van de CV nooit een optie is geweest;
b) de op grond van het hoofdlijnenakkoord en de decemberafspraken betaalde bedragen (in totaal € 1,2 miljoen). Deze betalingen zijn niet aan te merken als een vergoeding van gederfde winst aan de beherend vennoot, temeer de begrote winst over de volledige resterende looptijd van de CV € 300.000 was;
c) de in de decemberafspraken aangeduide typen schade. Het betrof hierbij schade in verband met het voortzetten door Fitland Leiden van de onderneming vanwege het vertrek van de ROC Leiden uit het gebouw. De decemberafspraken (over de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding) zijn weliswaar vervallen maar dit neemt niet weg dat deze afspraken een uitwerking zijn van het hoofdlijnenakkoord en daarom van belang zijn voor de vaststelling van intenties van partijen bij de totstandkoming van het hoofdlijnenakkoord;
d) de gesprekken die tussen partijen hebben plaatsgevonden in de aanloop naar de totstandkoming van de decemberafspraken, zoals deze blijken uit de gevoerde correspondentie. Het ging hierbij onder meer om compensatie voor vierkante meters die Fitland Leiden zou moeten gaan huren en dus klaarblijkelijk om meer dan de schade van Fitland Leiden als beherend vennoot;
e) Fitland Leiden treedt in deze procedure niet op als beherend vennoot maar als voortzetter van de door de CV geëxploiteerde onderneming.
Fitland Leiden begroot haar schade, onder verwijzing naar het rapport van [A] , op
€ 5.068.256, bestaande uit a) leskeukenschade, b) huurschade en c) exploitatieschade, minus het 50% winstaandeel van ROC Leiden als de CV niet zou zijn beëindigd (i) en het voorschot op de schadevergoeding dat ROC Leiden reeds heeft voldaan (ii).
3.3.
ROC Leiden voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de hoofdzaak in reconventie
3.5.
ROC Leiden vordert, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I Fitland Leiden veroordeelt aan ROC Leiden te betalen binnen zeven dagen na het te vonnis een bedrag van € 1.681.250, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 27 september 2017 tot de dag van algehele voldoening en, indien toegewezen, onder vermindering met het bedrag dat is toegewezen als voorlopige voorziening;
II Fitland Leiden in haar hoedanigheid van vereffenaar van de (voormalige) CV veroordeelt tot het afleggen van rekening en verantwoording ex artikel 3:173 BW aan de commanditair vennoot ROC Leiden binnen 30 dagen na het vonnis, zulks op
straffe van een dwangsom van € 5.000 voor iedere dag dat Fitland Leiden in gebreke blijft aan die veroordeling te voldoen;
III Fitland Leiden veroordeelt in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de nakosten, indien Fitland Leiden het bedrag niet binnen de termijn van twee dagen na betekening van het vonnis zal hebben voldaan.
3.6.
Aan deze vorderingen legt ROC Leiden, samengevat, de volgende stellingen ten grondslag. ROC Leiden heeft het bedrag van € 1.000.000 voldaan op grond van de inmiddels vervallen decemberafspraken. Fitland Leiden dient dit bedrag dan ook op grond van artikel 6:271 BW terug te betalen. Daarnaast dient Fitland Leiden het op grond van het hoofdlijnenakkoord door ROC Leiden betaalde bedrag van € 200.000 terug te betalen, nu uit het geschil in conventie volgt dat Fitland Leiden geen schade heeft geleden die zij op ROC Leiden kan verhalen.
Uit de onder 2.18 bedoelde tussentijdse rapportage blijkt in ieder geval dat ROC Leiden een vordering heeft van € 287.218. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met € 50.000, namelijk de correctie op de in de jaarrekening 2013 onjuist verwerkte kapitaalstorting van€ 125.000. Verder heeft ROC Leiden recht op een bedrag van € 144.032, namelijk de helft van het negatieve resultaat over 2015 dat ten onrechte in mindering is gebracht op het kapitaal van ROC Leiden. Aangezien Fitland Leiden de activiteiten van de CV heeft voortgezet kan ROC Leiden dit bedrag van Fitland Leiden als beherend vennoot vorderen.
Fitland Leiden is in gebreke gebleven met het afleggen van rekening en verantwoording (artikel 3:173 BW) over de vereffening van de CV.
3.7.
Fitland Leiden voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in het incident
3.9.
ROC Leiden vordert in het incident dat de rechtbank als voorlopige voorzieningex artikel 223 Rv bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I Fitland Leiden veroordeelt tot betaling aan ROC Leiden binnen zeven dagen na het vonnis in het incident een bedrag van € 1.000.000, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 27 september 2017 tot de dag van algehele voldoening;
II Fitland Leiden in haar hoedanigheid van vereffenaar van de (voormalige) CV veroordeelt tot het afleggen van rekening en verantwoording ex artikel 3:173 BW aan de commanditair vennoot ROC Leiden binnen 30 dagen na het vonnis in het incident, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000 voor iedere dag dat Fitland Leiden in gebreke blijft aan die veroordeling te voldoen;
III Fitland Leiden veroordeelt in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de nakosten, indien Fitland Leiden het bedrag niet binnen de termijn van twee dagen na betekening van het ten vonnis zal hebben voldaan.
3.10.
ROC Leiden legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag. Fitland Leiden dient het onverschuldigde betaalde bedrag van € 1.000.000 terug te betalen. Van ROC Leiden kan niet worden gevergd dat zij de beslissing in de hoofdzaak afwacht, omdat de vrees bestaat dat met het verstrijken van de tijd de incasso illusoir kan blijken te zijn. Daarnaast dient Fitland Leiden rekening en verantwoording af te leggen.
3.11.
Fitland Leiden voert verweer.
3.12.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
reikwijdte schadeplichtigheid ROC Leiden
4.1.
Partijen zijn het in zoverre eens dat het hoofdlijnenakkoord de grondslag vormt voor schadeplichtigheid van ROC Leiden. In conventie dient allereerst de reikwijdte van deze schadeplichtigheid te worden vastgesteld.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat voor het antwoord op de vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding tussen partijen is geregeld, het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijk kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR: 1981:AG4158, Haviltex). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. De rechtbank merkt daarbij op dat het hoofdlijnenakkoord tot stand is gekomen tussen gelijkwaardige, professionele, partijen.
4.3.
Uit de considerans en artikel 2.1 van het hoofdlijnenakkoord, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat partijen zijn overeengekomen om de CV met wederzijds goedvinden te ontbinden, onder de voorwaarde dat ROC Leiden de schade zou vergoeden die de CV en haar beherend vennoot Fitland Leiden lijden als gevolg van het voortijdig beëindigen van de CV, alsmede de beëindiging van de daarmee samenhangende afspraken en overeenkomsten. Hieruit volgt dat de schadeplichtigheid van ROC Leiden jegens Fitland Leiden betrekking heeft op haar positie als beherend vennoot en haar positie van contractant van de samenwerkingsovereenkomst, de CV-overeenkomst en de overige tussen partijen gesloten overeenkomsten.
4.4.
Niet in geschil is dat als het hoofdlijnenakkoord niet zou zijn gesloten, de CV en de overige tussen partijen gesloten overeenkomsten ook zouden zijn ontbonden en dat ROC Leiden op grond van (artikel 7A:1684 lid 2 BW jo.) artikel 6:277 BW de schade zou hebben moeten vergoeden die Fitland Leiden leed doordat de CV voortijdig was ontbonden en doordat geen wederzijdse nakoming doch ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst, de overeenkomst tot oprichting van de CV en de overige tussen partijen gesloten overeenkomsten plaatsvond. Fitland Leiden stelt zich echter op het standpunt dat dit wettelijke regime in het hoofdlijnenakkoord is “weggecontracteerd”, hetgeen ROC Leiden betwist. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.5.
Uit de artikelen 2.1 tot en met 2.4 van het hoofdlijnenakkoord, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat partijen in gezamenlijk overleg zouden bepalen welke schadeposten voor vergoeding in aanmerking zouden komen en welk schadebedrag ROC Leiden uiteindelijk (na betaling van het voorschot van € 200.000) verschuldigd zou zijn, mede in aanmerking genomen dat destijds nog onduidelijk was of ROC Leiden het gebouw zou verlaten. In het hoofdlijnenakkoord zijn geen concrete te vergoeden schadeposten benoemd, maar wel is in artikel 2.3 bepaald dat de gevolgen voor de CV en Fitland Leiden van de ontbinding van de CV en de daarmee samenhangende afspraken en overeenkomsten in gezamenlijk overleg zouden worden vastgesteld.
4.6.
Voor zover Fitland Leiden betoogt dat bij de uitleg betekenis toekomt aan de gesprekken en correspondentie tussen partijen na de totstandkoming van het hoofdlijnenakkoord over de te vergoeden schade(posten) en de overeenstemming die daarover is bereikt in de decemberafspraken, volgt de rechtbank haar hierin niet. Deze omstandigheden dienen bij de uitleg buiten beschouwing te blijven, gelet op het volgde.
4.7.
In het hoofdlijnenakkoord is niets opgenomen over de wijze en omvang van de schadebegroting en evenmin over uitgangspunten (waaronder bijvoorbeeld het benoemen van schadesoorten) die daarbij leidend zouden moeten zijn. Daarnaast is van belang dat partijen eerst na het sluiten van het akkoord over de concrete wijze van schadebegroting zijn gaan onderhandelen. Bovendien hebben partijen uiteindelijk geen overeenstemming over de omvang van de te vergoeden schade bereikt, getuige het feit dat de decemberafspraken zijn vervallen nadat Fitland Leiden had medegedeeld niet akkoord te kunnen gaan met het uitblijven van enige betaling op grond van het bepaalde onder 3c van die afspraken. Deze mededeling heeft tot gevolg gehad dat “de hele regeling zoals neergelegd in [de decemberafspraken komt] te vervallen”. Gesteld noch gebleken zijn feiten of omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat Fitland Leiden dat laatste redelijkerwijs aldus mocht opvatten, dat weliswaar alle betalingsverplichtingen opgenomen in de decemberafspraken kwamen te vervallen, maar de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten voor de schadebegroting (die ruimer zijn dan de wettelijke) zouden blijven gelden, ook als het tot een gerechtelijke procedure zou komen. Een andersluidende conclusie mag naar het oordeel van de rechtbank ook niet licht aangenomen worden, nu dat een rem zou kunnen zijn op minnelijk overleg over schadeafhandeling. De omstandigheid dat bedoelde feiten en omstandigheden niet zijn gesteld, klemt te meer nu de letterlijke tekst onder 3c de lezing van ROC Leiden bevestigt. Aan de betaling van het voorschot van € 200.000 op grond van het hoofdlijnenakkoord mocht Fitland Leiden haar opvatting niet ontlenen, omdat zijzelf deze betaling kennelijk als voorwaarde had gesteld aan haar “onverplichte [medewerking] aan de voortijdige ontbinding van de CV” (vgl. considerans van het hoofdlijnenakkoord onder d).
4.8.
Ten slotte neemt de rechtbank bij de uitleg van het akkoord nog in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat partijen voor of bij het sluiten van het hoofdlijnenakkoord met elkaar over de te vergoeden schadeposten en/of de concrete wijze van schadebegroting hebben gesproken.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken dat partijen zijn afgeweken van het wettelijk regime van artikel 6:277 BW. Op grond hiervan dient het positief contractsbelang te worden vergoed. De verschuldigde schadevergoeding wordt gevonden door vergelijking van twee denkbare vermogenssituaties: enerzijds de situatie die zou zijn voortgevloeid uit een in alle opzichten onberispelijke nakoming, anderzijds de situatie die zou resulteren uit een ontbinding zonder schadevergoeding, na afwikkeling van de daaruit voortvloeiende restitutieplichten. Op de verplichting tot schadevergoeding zijn de art. 6:74 BW e.v. en de art. 6:95 BW e.v., waaronder de toerekening naar redelijkheid als bedoeld in artikel 6:98 BW, van toepassing (TM, Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 1036).
4.10.
Aan de orde is vervolgens of bij de schadebegroting dient te worden uitgegaan van voortzetting van de onderneming van de CV door Fitland Leiden (zoals Fitland Leiden betoogt) of dat dient te worden uitgegaan van liquidatie van de onderneming (zoals ROC Leiden betoogt). Over dit geschilpunt wordt het volgende overwogen.
4.11.
Uit het hoofdlijnenakkoord volgt dat de CV per 1 juli 2015 is ontbonden. Gelet hierop en op hetgeen onder 4.9 is overwogen moet in beginsel worden uitgegaan van liquidatie van de onderneming. Hieraan doet niet af dat Fitland Leiden - op grond van het hoofdlijnenakkoord - gerechtigd is de onderneming voort te zetten.
4.12.
Volgens Fitland Leiden moet in dit geval niet worden uitgegaan van liquidatie, omdat reeds bij aanvang van samenwerking voor partijen duidelijk was dat er samenhang (ook in financiële zin) zou zijn tussen activiteiten van de CV en de activiteiten van Fitland City Resort, waaruit ook volgt dat het volledig beëindigen van de activiteiten van de CV nooit een optie is geweest. Op dit punt volgt de rechtbank Fitland Leiden niet, omdat het standpunt van Fitland Leiden zou meebrengen dat, zoals ROC Leiden terecht heeft aangevoerd, ook - overigens betwiste - schade geleden door Fitland City Resort, die geen procespartij is, in de begroting zou worden betrokken. Die schade kan niet door Fitland Leiden in deze procedure worden gevorderd.
4.13.
Bovendien volgt uit de stellingen van Fitland Leiden dat haar schade bij voortzetting van de onderneming veel hoger is dan bij liquidatie. In dat geval brengt, zoals ROC Leiden terecht heeft aangevoerd, de op Fitland Leiden rustende plicht tot schadebeperking (artikel 6:101 BW) mee dat zij geen hoger bedrag aan schade kan vorderen dan op basis van een vergelijking van twee hypothetische situaties: die waarin de onderneming van de CV wordt geliquideerd met die waarin de CV in stand blijft en ROC Leiden onberispelijk nakomt.
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat Fitland Leiden op grond van artikel 6:277 BW slechts aanspraak kan maken op eventuele gederfde winst over de resterende looptijd van de CV, als deze vennootschap niet zou zijn ontbonden en eventuele liquidatieschade.
opleidingskeukens: € 1.346.540
4.15.
Over deze schadepost stelt Fitland Leiden dat zij als gevolg van de ontbinding van de CV de huurinkomsten die van ROC Leiden werden ontvangen voor de leskeukens wegvallen. De resterende huurtermijnen belopen een bedrag van (8 jaar x € 200.000 =) € 1.600.000. De contante waarde hiervan per heden (disconteringsvoet: 4%) bedraagt
€ 1.346.540. De keukens kunnen niet in het gebouw of elders worden hergebruikt, nu zij specifiek voor opleidingsdoelen zijn aangeschaft, op maat zijn gemaakt en ingebouwd en niet geschikt zijn als hotelkeuken voor bijvoorbeeld Fitland City Resort.
4.16.
De rechtbank overweegt als volgt. Deze schadepost is gebaseerd op het - onjuiste - uitgangspunt dat Fitland Leiden de onderneming voortzet. Dit neemt niet weg dat Fitland Leiden liquidatieschade lijdt omdat zij jegens haar verhuurder gehouden is het huurcontract voor de keukens na te komen en het contract zal moeten laten beëindigen. De rechtbank begroot deze schade - bij gebreke van concrete gegevens met betrekking tot dat laatste - schattenderwijs op € 1.000.000, welk bedrag door ROC Leiden reeds aan Fitland Leiden is betaald ter uitvoering van de ontbonden decemberafspraken. ROC Leiden is dus niets meer verschuldigd met betrekking tot deze schadepost.
huurschade: € 4.154.670
4.17.
Met betrekking tot deze schadepost stelt Fitland Leiden dat zij als gevolg van de ontbinding van de CV de bedrijfsruimtes zal moeten huren die ROC Leiden tot 1 augustus 2018 om niet aan de CV ter beschikking heeft gesteld. Dit betreft 1.387,5 m2 op de eerste en tweede verdieping van het gebouw. De CV is aangegaan voor twintig jaar, zodat de resterende contractduur 15 jaar is (van 1 augustus 2018 tot 1 augustus 2033). [A] is uitgegaan van een huurprijs van € 201 per m2, de prijs die ROC Leiden zelf hanteert in de brief van 6 november 2015. De omstandigheid dat Green de huurprijs mogelijk zal indexeren valt weg tegen de disconteringsvoet. De huurschade bedraagt volgens Fitland Leiden dus (€ 201 x 1.378 =) € 4.154.670.
4.18.
Deze schadepost is gebaseerd op het onjuist bevonden uitgangspunt voor de schadeberekening dat Fitland Leiden de onderneming voortzet. Bij liquidatie van de onderneming zal deze schade zich niet voordoen. Reeds hierom komt deze schadepost niet voor vergoeding in aanmerking.
exploitatieschade: € 1.039.793
4.19.
Over deze schadepost stelt Fitland Leiden zich op het standpunt dat, als de CV zou zijn voortgezet, ROC Leiden gebruik zou zijn blijven maken van het vergadercentrum en de evenementenzaal door vergaderzalen te boeken, evenementen te organiseren en de catering in te zetten. Deze exploitatie-inkomsten zijn weggevallen nu ROC Leiden vanaf 1 augustus 2018 niet langer gebruik maakt van het gebouw. De schade die Fitland Leiden lijdt begroot zij op € 1.039.793.
4.20.
Deze schadepost is gebaseerd op het onjuist bevonden uitgangspunt voor de schadeberekening dat Fitland Leiden de onderneming voortzet. Bij liquidatie van de onderneming zal deze schade zich niet voordoen. Reeds hierom komt deze schadepost niet voor vergoeding in aanmerking.
gederfde winst: € 242.747
4.21.
Fitland Leiden houdt bij haar schadebegroting rekening met het door [A] berekende winstaandeel van € 242.747 per vennoot als de CV tot de beoogde einddatum zou zijn voortgezet. Hierin ligt besloten dat Fitland Leiden ten gevolge van de ontbinding van de CV € 242.747 aan winst heeft gederfd. Aangezien de berekening van [A] is gebaseerd op toekomstige en daardoor onzekere verwachtingen, is de winstderving niet exact vast te stellen, maar moet zij worden geschat en wel op € 200.000. Dit bedrag heeft ROC Leiden op grond van het hoofdlijnenakkoord reeds aan Fitland Leiden betaald. Per saldo is ROC Leiden dus niets meer verschuldigd met betrekking tot deze schadepost.
verdere schade?
4.22.
Fitland Leiden stelt in haar laatste akte van 9 oktober 2018 dat een aantal recente ontwikkelingen invloed hebben op de schade die zij lijdt, namelijk, samengevat:
( i) de gemeente Leiden is met Green overeengekomen om onder meer de begane grond van het gebouw te huren, die voorheen werd gehuurd door Fitland City Resort. Laatstgenoemde vennootschap ontvangt daarvoor een vergoeding van Green van€ 500.000;
(ii) Fitland Leiden en Green hebben overeenstemming bereikt over de huur door Fitland Leiden van de voorheen door de CV geëxploiteerde ruimten in het gebouw. De ondergrens van de huurprijs is afhankelijk van de door Fitland Leiden en Fitland City Resort gezamenlijk te realiseren omzet. Dit is van invloed op de omvang van de huurschade die Fitland Leiden lijdt;
(iii) Green en Fitland Leiden zijn overeengekomen dat Fitland Leiden tot 1 oktober 2018 gebruik kan blijven maken van de faciliteiten op de eerste en tweede verdieping, met uitzondering van het restaurant dat Fitland Leiden tot 1 september 2018 kon blijven gebruiken. Ook hiervoor betaalt Fitland Leiden huur;
(iv) Fitland Leiden is genoodzaakt te werken met een tijdelijk restaurant, omdat de eerste en tweede verdieping moeten worden verbouwd ten behoeve van de verhuur aan de gemeente Leiden. De kosten van deze tijdelijke maatregelen vormen ook schade van Fitland Leiden;
( v) de hiervoor geschetste situatie heeft een negatieve impact op de omzet van Fitland Leiden;
(vi) als gevolg van haar verhuizing naar de vijfde verdieping is Fitland Leiden genoodzaakt daar te investeren in een nieuwe infrastructuur. De kosten daarvan zijn voorgefinancierd door Green. Fitland City Resort heeft ermee ingestemd dat de door Green aan haar te betalen vergoeding als bedoeld onder (i) in mindering wordt gebracht op hetgeen Fitland Leiden aan Green dient terug te betalen uit hoofde van de hiervoor bedoelde voorfinanciering.
De omvang van deze schadeposten is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Daarom verzoekt Fitland Leiden eerst een tussenvonnis te wijzen over de aansprakelijkheid van ROC Leiden.
4.23.
Hierover wordt het volgende overwogen. Deze nadere schadeposten zijn gebaseerd op het onjuiste bevonden uitgangspunt voor de schadeberekening dat Fitland Leiden de onderneming van de CV in het gebouw voortzet. Bij liquidatie van de onderneming zouden deze schadeposten zich niet hebben voorgedaan. Reeds hierom komen deze schadeposten niet voor vergoeding in aanmerking. Een tussenvonnis is dus niet aan de orde.
In dat verband verdient nog opmerking dat ROC Leiden in de brief van 30 oktober 2018 met commentaar op het proces-verbaal onder meer heeft verzocht de volgende passage aan het proces-verbaal toe te voegen: “Mr. Cnossen geeft aan dat de Stichting [lees: ROC Leiden, rechtbank] graag eerst een uitspraak in een tussenvonnis ziet over de wijze waarop de schade dient te worden berekend alsmede een uitspraak ten aanzien van de vordering van de Stichting in het incident. De rechter geeft vervolgens aan dat hij in een tussenvonnis eerst zal oordelen over de wijze waarop de schade dient te worden berekend”. Nog afgezien van het feit dat noch in de herinnering van de rechter en de griffier, noch in hun aantekeningen laatstgenoemde toezegging is gedaan, is een tussenvonnis gezien het hiervoor overwogene ook niet aan de orde.
4.24.
Aangezien ROC Leiden de schade waarvoor zij dient op te komen reeds heeft vergoed, zullen de vorderingen I en II in conventie, mede bij gebrek aan voldoende belang, worden afgewezen.
buitengerechtelijke kosten: € 6.775
4.25.
Aangezien de schadevordering in hoofdsom in conventie zal worden afgewezen, bestaat er in beginsel geen grond voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In dit geval heeft Fitland Leiden echter, zoals zij onweersproken heeft gesteld, veelvuldig overleg gevoerd met ROC Leiden om overeenstemming te bereiken over de hoogte van de door ROC Leiden te betalen schadevergoeding en ROC Leiden is daarop ook tot betaling overgegaan. Deze buitengerechtelijke werkzaamheden vallen onder het bereik van
het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt overeen de wettelijke staffel bij een vordering van € 1.200.000. De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten zal dus worden toegewezen.
proceskosten
4.26.
De omstandigheid dat de vorderingen van Fitland Leiden nu vrijwel geheel worden afgewezen doet niet af aan de schadeplichtigheid van ROC Leiden. Daarom zijn partijen als over en weer op punten in het ongelijk gesteld aan te merken. Dit rechtvaardigt dat de proceskosten in conventie worden gecompenseerd.
in reconventie
vordering I: bedrag van € 1.681.250
4.27.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen en beslist, heeft ROC Leiden de schadebedragen van € 1.000.000 en € 200.000 terecht aan Fitland Leiden betaald. Er bestaat dus geen grond voor terugbetaling van deze bedragen; zij zijn niet onverschuldigd betaald.
4.28.
Met betrekking tot de rest van het gevorderde bedrag - € 481.250 - stelt Fitland Leiden zich op het standpunt dat onduidelijk is op grond waarvan ROC Leiden meent dit bedrag - volgens Fitland Leiden moet het gaan om (€ 287.218 + € 50.000 + € 114.032 =)
€ 451.250 - te kunnen vorderen, omdat de CV nog moet worden vereffend en eventuele resterende vorderingen in dat verband zullen worden voldaan. Bovendien acht Fitland Leiden onduidelijk waarom de vordering is gericht jegens haar.
4.29.
In artikel 1.3 van het hoofdlijnenakkoord hebben partijen Fitland Leiden tot vereffenaar aangesteld. Zoals Fitland Leiden terecht aanvoert, is de vereffening van de CV echter nog niet afgerond. In het kader van die vereffening dient te worden bezien welke vorderingen ROC Leiden nog heeft op het vermogen van de CV. Daarom is de gegrondheid van het gevorderde bedrag nu niet vast te stellen en is het dus evenmin opeisbaar en toewijsbaar.
vordering II: afleggen van rekening en verantwoording
4.30.
Niet in geschil is dat Fitland Leiden rekening en verantwoording aan ROC Leiden zal dienen af te leggen over de vereffening. Die rekening en verantwoording is nog niet afgelegd met het document van 15 februari 2018 (haar productie 18). In dat document schrijft Fitland Leiden immers onder meer dat, voordat tot vereffening kan worden overgegaan, duidelijkheid dient te bestaan of Fitland Leiden de activiteiten van de CV in het gebouw zal kunnen voortzetten. Inmiddels is duidelijk is dat Fitland Leiden de activiteiten zal voortzetten, zodat zij in haar eigen visie tot vereffening en rekening en verantwoording daarvan zal kunnen overgaan.
4.31.
Nu de vereffening nog niet is afgerond en hierbij de onder 4.29 bedoelde vorderingen nog dient te worden betrokken, zal de rechtbank Fitland Leiden veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording over de vereffening, binnen 30 dagen na betekening van het vonnis, zonder dat hieraan een dwangsom zal worden verbonden.
Dit laatste is ingegeven door de omstandigheid dat ROC Leiden heeft nagelaten concreet uiteen te zetten waaruit die rekening en verantwoording precies dient te bestaan, zodat het opleggen van een dwangsom tot (onnodige) executiegeschillen zal leiden.
proceskosten
4.32.
Aangezien partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
in het incident tot voorlopige voorziening
4.33.
De vorderingen in het incident zijn reeds in de hoofdzaak behandeld en leiden tot een eindvonnis. Hierop stranden de vorderingen in het incident.
4.34.
In aansluiting op de beslissing over de proceskosten in de hoofdzaak zullen de kosten in het incident worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt ROC Leiden tot betaling aan Fitland Leiden van een bedrag van
€ 6.775 aan buitengerechtelijke incassokosten en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.3.
veroordeelt Fitland Leiden in haar hoedanigheid van vereffenaar van de (voormalige) CV tot het afleggen van rekening en verantwoording ex artikel 3:173 BW aan de commanditair vennoot ROC Leiden binnen 30 dagen na betekening van het vonnis en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in het incident.
5.5.
wijst het gevorderde af;
in conventie, in reconventie en in het incident
5.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2019.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 16‑01‑2019