NJ 1962/275
Onmogelijkheid voor een arbeider om de bedongen arbeid te verrichten tengevolge van een aan de werkgever toe te rekenen oorzaak.
HR 12-01-1962, ECLI:NL:HR:1962:53, m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 januari 1962
- Magistraten
Mrs. Smits, de Jong, Wiarda, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[12011962/NJ_1962-275]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Noot
Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139313:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1962:53, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑01‑1962
- Wetingang
(BW art. 1638d.)
Essentie
Onmogelijkheid voor een arbeider om de bedongen arbeid te verrichten tengevolge van een aan de werkgever toe te rekenen oorzaak.
Samenvatting
Bij de redactie van art. 1638d B. W. is in de eerste plaats gedacht aan het geval, dat aan het verrichten van de bedongen arbeid alleen in de weg staat, dat de werkgever — door eigen schuld of tengevolge van hem persoonlijk betreffende, toevallige verhindering — van de bedongen arbeid geen gebruik kan of wil maken. Een redelijke uitlegging van het artikel brengt echter mede, dat de arbeider eveneens zijn aanspraak op loon behoudt in het geval, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.