AB 2015/101
Opiumwet. Sluiting woning op grond van beleid niet onredelijk.
ABRvS 21-01-2015, ECLI:NL:RVS:2015:130, m.nt. C.M.M. van Mil
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
21 januari 2015
- Magistraten
Mrs. M. Vlasblom, A.B.M. Hent, G.M.H. Hoogvliet
- Zaaknummer
201405430/1/A3
- Noot
C.M.M. van Mil
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920304:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Horecarecht / Drugs
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:130, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 21‑01‑2015
- Wetingang
Art. 13b lid 1 Opiumwet; art. 4:84 Awb; Handhavingsbeleid hard- en softdrugs gemeente Emmen 2013
Essentie
Aanwezigheid handelshoeveelheid softdrugs is voldoende voor toepassing bestuursdwangbevoegdheid en sluiting van de woning.
Samenvatting
Gelet op de tekst van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, beschikt de burgemeester bij de uitoefening van de in die bepaling neergelegde bevoegdheid, over beleidsvrijheid. Daaruit vloeit voort dat de rechter de invulling van die bevoegdheid door de burgemeester met enige terughoudendheid moet toetsen. De rechtbank heeft, onder verwijzing naar de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b van de Opiumwet, terecht overwogen dat, nu de sluiting van een woning voor de bewoners een zeer ingrijpende maatregel is, bij de invulling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.