Einde inhoudsopgave
Voorstel voor een Verordening betreffende een gemeenschappelijk Europees kooprecht
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 11-10-2011
- Bronpublicatie:
11-10-2011, Internet 2011, eur-lex.europa.eu (uitgifte: 11-10-2011, regelingnummer: 2011/0284(COD))
- Inwerkingtreding
11-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-10-2011, Internet 2011, eur-lex.europa.eu (uitgifte: 11-10-2011, regelingnummer: 2011/0284(COD))
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voorstel voor een Verordening van het Europeest Parlement en de Raad van 11 oktober 2011
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van Europees Economisch en Sociaal Comité1.,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's2.,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Voor grensoverschrijdende economische activiteiten bestaan nog steeds aanzienlijke knelpunten die verhinderen dat het potentieel van de interne markt voor groei en het scheppen van arbeidsplaatsen volledig wordt benut. Op dit moment voert slechts een op de tien handelaren in de Unie uit binnen de Unie en de meerderheid van degenen die uitvoeren, doet dat slechts naar een klein aantal lidstaten. Van het hele scala aan belemmeringen voor grensoverschrijdende handel, waaronder belastingregelingen, administratieve voorschriften, problemen met betrekking tot levering, taal en cultuur, rangschikten handelaren de moeilijkheden om duidelijkheid te verkrijgen over de bepalingen van een buitenlandse regeling inzake overeenkomstenrecht als een van de voornaamste hindernissen bij transacties tussen ondernemingen en consumenten en transacties tussen ondernemingen onderling. Doordat daardoor de toegang tot goederen wordt beperkt, is dit ook voor consumenten nadelig. De verschillende nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht beletten daarom de uitoefening van fundamentele vrijheiden, zoals de vrijheid goederen en diensten te leveren, en vormen een hindernis voor de werking en voortdurende totstandbrenging van de interne markt. Zij hebben ook de beperking van de mededinging tot gevolg, met name op de markten van kleinere lidstaten.
- (2)
Overeenkomsten zijn het onmisbare juridische instrument voor iedere economische transactie. De noodzaak voor handelaren om vast te stellen welk recht toepasselijk is of daarover te onderhandelen, duidelijkheid te verkrijgen over de bepalingen van toepasselijke, buitenlandse wetgeving, waarvan vaak vertaling nodig is, juridisch advies te verkrijgen om vertrouwd te worden met de voorschriften daarvan en hun overeenkomsten aan te passen aan de verschillende nationale rechtsstelsels die op grensoverschrijdende transacties van toepassing kunnen zijn, maakt grensoverschrijdende handel ingewikkelder en duurder dan binnenlandse handel. De belemmeringen die verband houden met het overeenkomstenrecht dragen dus in belangrijke mate ertoe bij dat een aanzienlijk aantal op uitvoer gerichte handelaren ervan wordt weerhouden grensoverschrijdend handel te gaan drijven of hun activiteiten tot meer lidstaten uit te breiden. De afschrikkende werking ervan is met name sterk voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), waarvoor de kosten van het betreden van meerdere buitenlandse markten vaak bijzonder hoog zijn in verhouding tot hun omzet. Bijgevolg lopen de handelaren kostenbesparingen mis die zij zouden kunnen verwezenlijken wanneer het bij al hun grensoverschrijdende transacties mogelijk zou zijn goederen en diensten te verhandelen op basis van één uniform overeenkomstenrecht en, in geval van online-transacties, op basis van één enkele website.
- (3)
De met het overeenkomstenrecht verband houdende transactiekosten, die van aanzienlijke omvang zijn gebleken, en de juridische belemmeringen die voortvloeien uit verschillen tussen nationale dwingende regels inzake consumentenbescherming, hebben een direct gevolg voor de werking van de interne markt voor wat betreft transacties tussen ondernemingen en consumenten. Wanneer een handelaar zijn activiteiten richt op consumenten in een andere lidstaat zijn ingevolge artikel 6 van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna ‘Verordening (EG) nr. 593/2008’ genoemd)3., de bepalingen inzake consumentenbescherming van de lidstaat waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft die een hoger beschermingsniveau bieden en waarvan volgens dat recht niet bij overeenkomst kan worden afgeweken, van toepassing, zelfs wanneer partijen een ander toepasselijk recht hebben gekozen. De handelaren moeten zich er daarom van tevoren van vergewissen of de wetgeving van de lidstaat waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, een betere bescherming biedt en ervoor zorgen dat hun overeenkomst aan de voorschriften daarvan voldoet. Daarnaast brengen op het gebied van e-handel aanpassingen van websites aan de dwingende voorschriften van het toepasselijke buitenlandse consumentenrecht, verdere kosten mee. De bestaande harmonisatie van het consumentenrecht op Unie-niveau heeft tot een zekere onderlinge aanpassing op sommige gebieden geleid. Er blijven echter wezenlijke verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten bestaan; de bestaande harmonisatie laat de lidstaten een brede reeks van keuzes met betrekking tot de wijze waarop aan de voorschriften van de Uniewetgeving wordt voldaan en met betrekking tot het niveau van consumentenbescherming.
- (4)
De belemmeringen in verband met het overeenkomstenrecht die de handelaren verhinderen het potentieel van de interne markt volledig te benutten, zijn ook in het nadeel van consumenten. Minder grensoverschrijdende handel heeft ook minder invoer en minder concurrentie tot gevolg. De consumenten kunnen worden benadeeld door een beperkte keuze van goederen tegen hogere prijzen, omdat minder buitenlandse handelaren aan hen direct hun producten en diensten aanbieden en ook indirect als gevolg van de beperkte grensoverschrijdende handel tussen ondernemingen onderling op groothandelsniveau. Terwijl grensoverschrijdend winkelen ook substantiële economische voordelen in de zin van een groter en beter aanbod met zich zou kunnen meebrengen, aarzelen veel consumenten ook om grensoverschrijdend te gaan winkelen omdat zij geen zekerheid hebben over hun rechten. Een aantal van de voornaamste zorgen van de consumenten heeft betrekking op het overeenkomstenrecht, waarbij het bijvoorbeeld gaat om de vraag of zij passende bescherming zouden genieten wanneer zij een gebrekkig product kopen. Bijgevolg geeft een aanzienlijk aantal consumenten er de voorkeur aan in eigen land te winkelen, ook al is daar minder keuze of zijn de prijzen er hoger.
- (5)
Bovendien worden consumenten die van de prijsverschillen tussen de lidstaten willen profiteren door bij een handelaar uit een andere lidstaat te kopen, vaak gehinderd door de weigering van een handelaar om te verkopen. Terwijl de e-handel het zoeken naar aanbod en de vergelijking van prijzen en andere voorwaarden ongeacht de plaats van vestiging van de handelaar, veel eenvoudiger heeft gemaakt, worden bestellingen van consumenten uit het buitenland bijzonder vaak geweigerd door handelaren die ervan afzien om grensoverschrijdende transacties te verrichten.
- (6)
De verschillen in de nationale wetgevingen inzake overeenkomstenrecht vormen derhalve belemmeringen die de consumenten en de handelaren ervan weerhouden de vruchten te plukken van de interne markt. Deze belemmeringen in verband met het overeenkomstenrecht zouden aanzienlijk worden beperkt wanneer overeenkomsten, ongeacht de plaats van vestiging van partijen, op een uniform geheel van bepalingen zouden kunnen worden gebaseerd. Een dergelijk uniform geheel van bepalingen inzake overeenkomstenrecht moet de volledige levenscyclus van een overeenkomst bestrijken en derhalve ook de aandachtsgebieden omvatten die zeer belangrijk zijn bij het sluiten van een overeenkomst. Het moet ook volledig geharmoniseerde bepalingen inzake consumentenbescherming bevatten.
- (7)
De verschillen tussen nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht en hun gevolgen voor de grensoverschrijdende handel leiden ook tot een beperking van de mededinging. Door een beperkte grensoverschrijdende handel is er minder mededinging en zijn handelaren minder geneigd om innoverender te worden en om de kwaliteit van hun producten te verbeteren of de prijzen te verlagen. Met name in kleinere lidstaten met een beperkt aantal binnenlandse concurrenten kan de beslissing van buitenlandse handelaren om vanwege de kosten en de ingewikkeldheid deze markten niet te betreden, de mededinging beperken, met een merkbaar gevolg voor de keuze in en de prijzen van producten. De belemmeringen voor grensoverschrijdende handel kunnen bovendien de mededinging tussen kmo's en grotere ondernemingen in gevaar brengen. Gelet op het aanzienlijke effect van de transactiekosten op de omzet, zal een kmo veel sneller ervan afzien een buitenlandse markt te betreden dan een grotere concurrent.
- (8)
Om deze belemmeringen in verband met het overeenkomstenrecht te kunnen overwinnen, moeten partijen de mogelijkheid hebben overeen te komen dat op hun overeenkomsten een uniform geheel van bepalingen inzake overeenkomstenrecht van toepassing is met dezelfde betekenis en uitlegging in alle lidstaten: een gemeenschappelijk kooprecht. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht moet een aanvullende optie vormen die de keuzemogelijkheid van partijen vergroot en steeds kan worden toegepast wanneer zij dat samen zinvol achten om de grensoverschrijdende handel te bevorderen, en transactie- en alternatieve kosten alsook andere belemmeringen in verband met het overeenkomstenrecht voor grensoverschrijdende handel te beperken. Dit recht moet slechts de basis van een contractuele relatie worden indien partijen gezamenlijk tot de toepassing ervan besluiten.
- (9)
Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk Europees kooprecht vastgesteld. De verordening harmoniseert het overeenkomstenrecht niet door wijzigingen van het reeds bestaande nationale overeenkomstenrecht voor te schrijven, maar door binnen elke lidstaat een secundaire regeling inzake overeenkomstenrecht te creëren voor overeenkomsten die binnen de werkingssfeer ervan vallen. Deze secundaire regeling moet in de hele Unie identiek zijn en naast de reeds bestaande nationale bepalingen inzake overeenkomstenrecht bestaan. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht moet op vrijwillige basis op een grensoverschrijdende overeenkomst van toepassing zijn indien partijen dat uitdrukkelijk overeenkomen.
- (10)
De overeenkomst om het gemeenschappelijk Europees kooprecht toe te passen, moet een keuze zijn binnen de werkingssfeer van het respectieve nationale recht dat van toepassing is krachtens Verordening (EG) nr. 593/2008 en, wanneer het om de precontractuele informatieverplichtingen gaat, Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (hierna ‘Verordening (EG) nr. 864/2007’ genoemd)4., of andere relevante collisieregels. De overeenkomst het gemeenschappelijk Europees kooprecht toe te passen, mag daarom niet neerkomen op het kiezen van het toepasselijk recht in de zin van de collisieregels en daarop ook geen inbreuk maken. Deze verordening zal derhalve geen afbreuk doen aan bestaande collisieregels.
- (11)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht dient een geheel van volledig geharmoniseerde dwingende bepalingen inzake consumentenbescherming te bevatten. Overeenkomstig artikel 114, lid 3, van het Verdrag moeten deze bepalingen een hoog niveau van consumentenbescherming garanderen met het oog op het vergroten van het vertrouwen van de consumenten in het gemeenschappelijk Europees kooprecht en consumenten dus een stimulans bieden om op deze basis grensoverschrijdende overeenkomsten te sluiten. De bepalingen moeten het beschermingsniveau dat consumenten krachtens het consumentenrecht van de Unie genieten, handhaven of verbeteren.
- (12)
Aangezien het gemeenschappelijk Europees kooprecht een geheel van volledig geharmoniseerde dwingende bepalingen inzake consumentenbescherming bevat, zullen er, wanneer partijen voor toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht hebben gekozen, op dit gebied geen ongelijkheden meer zijn tussen de rechtsstelsels van de lidstaten. Bijgevolg kan artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 593/2008, dat uitgaat van het bestaan van verschillende niveaus van consumentenbescherming in de lidstaten, geen praktisch belang meer hebben voor onder het gemeenschappelijk Europees kooprecht vallende kwesties.
- (13)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht moet beschikbaar zijn voor grensoverschrijdende overeenkomsten omdat de verschillen in nationale wetgeving juist in die context tot ingewikkeldheid en aanvullende kosten leiden en partijen ontmoedigen overeenkomsten te sluiten. Bij overeenkomsten tussen ondernemingen moet het grensoverschrijdende karakter van een overeenkomst worden beoordeeld op basis van de gewone verblijfplaats van partijen. In het geval van een overeenkomst tussen een onderneming en een consument moet aan het vereiste inzake grensoverschrijdendheid voldaan zijn wanneer hetzij het door de consument opgegeven algemene adres, hetzij het adres waar de goederen moeten worden geleverd, hetzij het door de consument opgegeven factuuradres in een lidstaat ligt, maar buiten de staat waar de handelaar zijn gewone verblijfplaats heeft.
- (14)
De toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht moet niet beperkt worden tot grensoverschrijdende situaties waarbij alleen lidstaten zijn betrokken, maar ook mogelijk zijn om de handel tussen de lidstaten en derde landen te bevorderen. In geval van betrokkenheid van consumenten uit derde landen moet de overeenstemming het gemeenschappelijk Europees kooprecht toe te passen, wat voor deze consumenten de keuze voor een voor hen buitenlands recht zou inhouden, onderworpen zijn aan de toepasselijke collisieregels.
- (15)
De handelaren die zowel zuiver binnenlandse als grensoverschrijdende transacties sluiten, kunnen het nuttig achten een uniforme overeenkomst te gebruiken voor al hun transacties. De lidstaten moeten derhalve vrij zijn het gemeenschappelijk Europees kooprecht ook beschikbaar te maken voor toepassing door partijen in een volledig binnenlands kader.
- (16)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht moet met name beschikbaar zijn voor de verkoop van roerende goederen, waaronder de vervaardiging of productie van die goederen, omdat dit economisch gezien het belangrijkste soort overeenkomst is dat een bijzonder potentieel voor de groei van de grensoverschrijdende handel kan inhouden, met name ingeval het om e-handel gaat.
- (17)
Om het toenemende belang van de digitale economie weer te geven, moet de werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht zich ook uitstrekken tot overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud. De overdracht van digitale inhoud om deze op te slaan, te verwerken of er toegang toe te hebben en herhaald te gebruiken, zoals het downloaden van muziek, heeft een grote vlucht genomen en heeft een groot potentieel voor verdere groei in zich, maar wordt nog steeds omgeven door een aanzienlijk mate van juridische diversiteit en onzekerheid. Derhalve moet het gemeenschappelijk Europees kooprecht van toepassing zijn op de levering van digitale inhoud, ongeacht of die inhoud al dan niet op een materiële gegevensdrager wordt geleverd.
- (18)
Digitale inhoud wordt dikwijls niet tegen betaling van een prijs geleverd, maar in combinatie met afzonderlijk betaalde goederen of diensten, waarbij niet-geldelijke overwegingen een rol spelen zoals het verlenen van toegang tot persoonlijke gegevens of gratis toegang in het kader van een marketingstrategie, gebaseerd op de verwachting dat de consument in een later stadium aanvullende of meer geavanceerde digitaleinhoudproducten zal kopen. Met het oog op deze specifieke marktstructuur en het feit dat gebreken in de verstrekte digitale inhoud de economische belangen van consumenten kunnen schaden, ongeacht de voorwaarden waaronder die inhoud is verstrekt, mag de beschikbaarheid van het gemeenschappelijk Europees kooprecht niet afhangen van het feit of voor de betrokken specifieke digitale inhoud een prijs is betaald.
- (19)
Teneinde de toegevoegde waarde van het gemeenschappelijk Europees kooprecht zo groot mogelijk te maken, moet de materiële werkingssfeer ervan ook bepaalde door de verkoper verstrekte diensten omvatten die rechtstreeks en nauw met de op grond van het gemeenschappelijk Europees kooprecht geleverde specifieke goederen of digitale inhoud zijn verbonden en in de praktijk dikwijls in dezelfde of tegelijkertijd in een daarmee verbonden overeenkomst zijn gecombineerd; daarbij gaat het met name om reparatie, onderhoud en installatie van de goederen of digitale inhoud.
- (20)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht dient niet van toepassing te zijn op verbonden overeenkomsten waarbij de koper goederen verkrijgt van of een dienst wordt geleverd door een derde partij. Dit zou niet juist zijn omdat de derde partij geen deel heeft aan de overeenstemming tussen de overeenkomstsluitende partijen om het gemeenschappelijk Europees kooprecht toe te passen. Op een verbonden overeenkomst met een derde partij moet het respectieve nationale recht worden toegepast dat volgens Verordeningen (EG) nr. 593/2008 en (EG) nr. 864/2007 of een andere toepasselijke collisieregel van toepassing is.
- (21)
Om de bestaande problemen inzake de interne markt en de mededinging op een doelgerichte en evenwichtige wijze aan te pakken, moet de personele werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht met name gericht zijn op partijen die nu nog door het uiteenlopen van de nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht worden afgehouden van het doen van zaken in het buitenland, met een aanzienlijk negatief effect op de grensoverschrijdende handel als gevolg. Dit recht moet daarom van toepassing zijn op alle transacties tussen ondernemingen en consumenten en op overeenkomsten tussen handelaren waarbij ten minste een van de partijen een kmo is op grond van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen5.. Dit moet echter de mogelijkheid onverlet laten dat de lidstaten wetgeving vaststellen op grond waarvan het gemeenschappelijk Europees kooprecht kan worden toegepast op overeenkomsten tussen handelaren die geen van beiden een kmo zijn. In elk geval genieten handelaren bij transacties tussen ondernemingen onderling de volledige vrijheid van overeenkomst en worden zij aangemoedigd bij de opstelling van de voorwaarden van hun overeenkomsten inspiratie te putten uit het gemeenschappelijk Europees kooprecht.
- (22)
Voor de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht is overeenstemming daarover van de partijen bij een overeenkomst onmisbaar. Die overeenstemming moet in geval van transacties tussen ondernemingen en consumenten aan strenge vereisten zijn onderworpen. Aangezien het in de praktijk doorgaans de handelaar zal zijn die de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht voorstelt, moeten de consumenten zich ten volle ervan bewust zijn dat zij instemmen met de toepassing van regels die verschillen van die van hun reeds bestaande nationale wetgeving. De instemming van de consument om het gemeenschappelijk Europees kooprecht toe te passen, mag dus alleen worden aanvaard in de vorm van een uitdrukkelijke verklaring, die gescheiden is van de verklaring inzake de instemming met het sluiten van de overeenkomst. Het mag daarom niet mogelijk zijn de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht aan te bieden als een bepaling van de te sluiten overeenkomst, met name niet als een onderdeel van de standaardbepalingen en -voorwaarden van de handelaar. De handelaar dient de consument op een duurzame gegevensdrager een bevestiging te verstrekken van de overeenstemming over de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht.
- (23)
Behalve een bewuste keuze moet de instemming van de consument met de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht ook een op informatie gebaseerde keuze zijn. De handelaar dient daarom niet alleen de aandacht van de consument te vestigen op de voorgenomen toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht, maar ook informatie te verstrekken over de aard en de belangrijkste kenmerken ervan. Om de handelaren deze taak te vergemakkelijken, daarbij onnodige administratieve lasten te voorkomen en ter verzekering van samenhang in het niveau en de kwaliteit van die informatie, moeten de handelaren de consumenten de in deze verordening opgenomen en dus in alle officiële talen van de Unie eenvoudig beschikbare standaardmededeling verstrekken. Wanneer het niet mogelijk is om de consument de mededeling te verstrekken, bijvoorbeeld in het kader van een telefonisch onderhoud, of wanneer de handelaar heeft verzuimd de mededeling te verstrekken, dient de instemming met de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht de consument niet te binden totdat deze de mededeling samen met de bevestiging van de overeenstemming heeft ontvangen en vervolgens zijn instemming hiermee heeft betuigd.
- (24)
Ter vermijding van een selectieve toepassing van bepaalde onderdelen van het gemeenschappelijk Europees kooprecht, waardoor het evenwicht tussen de rechten en verbintenissen van de partijen zou kunnen worden verstoord en het niveau van de consumentenbescherming negatief zou kunnen worden beïnvloed, moet de keuze betrekking hebben op het gemeenschappelijk Europees kooprecht als geheel en niet slechts op bepaalde delen daarvan.
- (25)
Wanneer anders het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken op de betrokken overeenkomst van toepassing zou zijn, moet de keuze voor het gemeenschappelijk Europees kooprecht een overeenstemming van de partijen bij de overeenkomst inhouden om dat Verdrag uit te sluiten.
- (26)
De regels van het gemeenschappelijk Europees kooprecht moeten van toepassing zijn op kwesties van overeenkomstenrecht die van praktisch belang zijn tijdens de levenscyclus van de soorten overeenkomsten die binnen de materiële en de persoonlijke werkingssfeer vallen, met name online gesloten overeenkomsten. Afgezien van de rechten en verbintenissen van partijen en de rechtsmiddelen in geval van niet-nakoming, moet het gemeenschappelijk Europees kooprecht daarom van toepassing zijn op precontractuele informatieverplichtingen, het sluiten van een overeenkomst, met inbegrip van de formele vereisten, het herroepingsrecht en de gevolgen daarvan, de vernietiging van een overeenkomst als gevolg van dwaling, bedrog, bedreiging of misbruik en de gevolgen van deze vernietiging, de uitlegging, de inhoud en de gevolgen van een overeenkomst, de beoordeling en de gevolgen van oneerlijke voorwaarden van een overeenkomst, de teruggave na vernietiging en de ontbinding en verjaring en de uitsluiting van rechten. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht dient de sancties te bevatten die kunnen worden opgelegd in geval de krachtens dit recht geldende verbintenissen en verplichtingen niet worden nagekomen.
- (27)
Alle onderwerpen van contractuele of niet-contractuele aard die het gemeenschappelijk Europees kooprecht niet behandelt, worden beheerst door het bestaande nationale recht dat ingevolge de Verordeningen (EG) nr. 593/2008 en (EG) nr. 864/2007 of andere toepasselijke collisieregels van toepassing is. Deze onderwerpen omvatten de rechtspersoonlijkheid, de ongeldigheid van een overeenkomst als gevolg van onbekwaamheid, onwettigheid of strijd met de goede zeden, de bepaling van de taal van de overeenkomst, kwesties inzake non-discriminatie, vertegenwoordiging, pluraliteit van schuldeisers en schuldenaren, de wijziging van partijen met inbegrip van cessie, verrekening en fusie, het recht van eigendom, met inbegrip van de eigendomsoverdracht, het intellectuele-eigendomsrecht en de onrechtmatige daad. Voorts valt de kwestie of samenlopende contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheidsvorderingen samen kunnen worden ingeleid, buiten de werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht.
- (28)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht dient niet te gelden voor onderwerpen die buiten het terrein van het overeenkomstenrecht vallen. Deze verordening dient het Unierecht of het nationale recht ten aanzien van die onderwerpen onverlet te laten. Bijvoorbeeld dienen de ter bescherming van de gezondheid en veiligheid of het milieu opgelegde informatieverplichtingen buiten de werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht te blijven. Deze verordening dient voorts de informatievereisten van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, onverlet te laten6..
- (29)
Zodra er een geldige overeenstemming is over de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht, mag alleen het gemeenschappelijk Europees kooprecht van toepassing zijn op de onderwerpen die onder zijn werkingssfeer vallen. De bepalingen van het gemeenschappelijk Europees kooprecht moeten autonoom worden uitgelegd en in overeenstemming met de vaststaande beginselen inzake de uitlegging van de Uniewetgeving. Kwesties betreffende onderwerpen die binnen de werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht vallen, maar er niet uitdrukkelijk door worden geregeld, moeten slechts worden opgelost door uitlegging van de bepalingen van dat recht zonder dat een beroep wordt gedaan op ander recht. De bepalingen van het gemeenschappelijk Europees kooprecht moeten worden uitgelegd aan de hand van de doelstellingen en beginselen die eraan ten grondslag liggen en al zijn bepalingen.
- (30)
De vrijheid van overeenkomst dient het leidende beginsel te zijn dat aan het gemeenschappelijk Europees kooprecht ten grondslag ligt. De partijautonomie moet alleen worden beperkt wanneer en voor zover dit onontbeerlijk is, met name om redenen van consumentenbescherming. Wanneer deze noodzaak bestaat, dient het dwingende karakter van de betrokken bepalingen duidelijk te worden aangegeven.
- (31)
Het beginsel van goede trouw en redelijkheid en billijkheid moet richtinggevend zijn voor de wijze waarop partijen samen dienen te werken. Daar in sommige bepalingen het algemene beginsel van de goede trouw en redelijkheid en billijkheid specifiek tot uiting komt, dienen deze bepalingen voorgang te hebben boven het algemene beginsel. Het algemene beginsel moet daarom niet worden toegepast als een instrument tot wijziging van de bijzondere rechten en verbintenissen van partijen die in de bijzondere bepalingen zijn neergelegd. De concrete eisen die uit het beginsel van goede trouw en redelijkheid en billijkheid voortvloeien, dienen onder meer af te hangen van het betrokken deskundigheidsniveau van de partijen en moeten daarom verschillen al naar gelang het om transacties tussen ondernemingen en consumenten of transacties tussen ondernemingen gaat. Bij transacties tussen handelaren dient de goede handelspraktijk in de betrokken specifieke situatie in dit verband een relevante factor te zijn.
- (32)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht dient de instandhouding te beogen van een geldige overeenkomst indien dat mogelijk en passend is, gelet op de gerechtvaardigde belangen van partijen.
- (33)
Het gemeenschappelijk Europees kooprecht dient evenwichtige oplossingen vast te stellen, gelet op de gerechtvaardigde belangen van partijen bij het kiezen en aanwenden van de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn in geval van niet-nakoming van de overeenkomst. In overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten moet het stelsel van rechtsmiddelen uitdrukking geven aan het feit dat het ontbreken van conformiteit van goederen of diensten binnen het verantwoordelijkheidsgebied van de handelaar valt.
- (34)
Ter vergroting van de rechtszekerheid door het voor het publiek toegankelijk maken van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de nationale gerechten aangaande de uitlegging van het gemeenschappelijk Europees kooprecht of andere bepalingen van deze verordening, dient de Commissie een databank op te zetten, waarin relevante eindbeslissingen worden opgenomen. Om deze taak mogelijk te maken, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de Commissie deze nationale uitspraken snel worden meegedeeld.
- (35)
Het is ook passend het functioneren van het gemeenschappelijk Europees kooprecht of van andere bepalingen van deze verordening na zeven jaar toepassing te beoordelen. De beoordeling dient onder meer rekening te houden met de noodzaak de werkingssfeer verder uit te breiden ten aanzien van overeenkomsten tussen ondernemingen, de markt- en technologische ontwikkelingen met betrekking tot digitale inhoud en de toekomstige ontwikkelingen van het acquis van de Unie.
- (36)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het bijdragen tot de goede werking van de interne markt door een uniform geheel van bepalingen inzake overeenkomstenrecht aan te bieden die kunnen worden toegepast voor grensoverschrijdende transacties in de hele Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (37)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en in het bijzonder de artikelen 16, 38 en 47 daarvan,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: