Einde inhoudsopgave
Wet dieren
Artikel 2.6 Fokken van dieren
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2022
- Bronpublicatie:
26-05-2021, Stb. 2021, 256 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken: 35398)
- Inwerkingtreding
22-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2022, Stb. 2022, 525 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen over het fokken van en het voor de fok gebruiken van dieren behorende tot bij die maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op onder meer:
- a.
een verbod op het fokken of het voor de fok gebruiken van:
- 1°
dieren die beschikken over een bepaalde aandoening die, of een uiterlijk kenmerk dat, de gezondheid of het welzijn van het dier of de nakomelingen van het dier kan aantasten;
- 2°
dieren die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van mens of dier, en
- 3°
andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen dieren, diersoorten of diercategorieën;
- b.
de methode van fokken, waaronder een verbod op bepaalde methoden van fokken;
- c.
het voorafgaand aan het fokken door de fokker te verrichten of te doen verrichten onderzoek bij dieren waarmee wordt gefokt naar de aanwezigheid van aandoeningen die de gezondheid of het welzijn van de dieren of de nakomelingen van die dieren kunnen aantasten;
- d.
hygiëne, het voorkomen van de verspreiding van dierziekten, zoönosen en ziekteverschijnselen, en het weren van ziekteverwekkers;
- e.
het aantal nesten dat dieren gedurende een bepaalde periode krijgen, en
- f.
de bij te houden en over te leggen gegevens.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, in het belang van de bevordering van de raszuiverheid of de verbetering van raskenmerken tevens regels worden gesteld voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op onder meer:
- a.
de organisaties die stamboeken of registers bijhouden;
- b.
de eisen aan dieren, hun sperma, eicellen en embryo’s, onder meer voor inschrijving in een stamboek;
- c.
het keuren van dieren;
- d.
de methoden voor het onderzoek naar en beoordeling van de prestaties en de genetische waarde van dieren;
- e.
het bewijs van inschrijving in een stamboek van dieren, en
- f.
de voorwaarden voor toelating van fokdieren tot de voortplanting.
4.
Onverminderd het eerste lid kunnen bij ministeriële regeling voorts regels worden gesteld over het fokken van en het voor de fok gebruiken van dieren behorende tot bij die regeling aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op onder meer een geheel of gedeeltelijk verbod op het fokken of het voor de fok gebruiken van dieren, voor zover zonder een dergelijk verbod de gezondheid of het welzijn van het dier door uitzonderlijke omstandigheden ernstig in het geding komt.