Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
4.3.8.1
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Nadat de stukken van het geding bij de Hoge Raad zijn ingekomen wordt, in beginsel aan de hand van de cassatieschriftuur en de voor de beoordeling daarvan relevante gedingstukken, onderzocht of de betrokken zaak in aanmerking komt voor toepassing van artikel 80a RO. Daartoe worden de stukken aan de procureur-generaal ter hand gesteld. De procureur-generaal heeft tenminste twee weken de gelegenheid zich te beraden op het bepalen van een standpunt met betrekking tot de toepassing van artikel 80a RO. Indien de procureur-generaal van oordeel is dat artikel 80a RO niet voor toepassing in aanmerking komt, neemt hij een op schrift gestelde conclusie.