AB 2016/18
Hoe worden art. 6:13 en art. 6:19 Awb toegepast na een bestuurlijke lus?
ABRvS 18-06-2014, ECLI:NL:RVS:2014:2165, m.nt. A.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
18 juni 2014
- Magistraten
Mrs. J.C. Kranenburg, F.C.M.A. Michiels, R. Uylenburg
- Zaaknummer
201112416/1/R3
- Noot
A.M.L. Jansen
- LJN
CA0705
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922494:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Voorbereiding
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:2165, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18‑06‑2014
ECLI:NL:RVS:2013:CA0705, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22‑05‑2013
- Wetingang
Art. 8:51d, 6:13, 6:19 lid 1 Awb
Essentie
De toepassing van art. 6:13 en art. 6:19 Awb na een bestuurlijke lus.
Samenvatting
De Afdeling stelt vast dat met het besluit van 3 september 2013 geheel tegemoet is gekomen aan het tegen het besluit van 4 oktober 2011 gerichte beroep van appellanten (…). Gelet op het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb hebben appellanten derhalve geen belang bij een beroep tegen deze onderdelen van het besluit van 3 september 2013 en is in zoverre geen beroep van rechtswege ontstaan.(…)
Het beroep van appellante 3 en anderen tegen het besluit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.