Einde inhoudsopgave
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES
Artikel 4.3
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 465 (uitgifte: 24-11-2020, kamerstukken: 35458)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2021, Stb. 2021, 304 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Accounting (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Wanneer onbegeleide liquide middelen met een gezamenlijke waarde van USD 10.000 of meer het openbare lichaam binnenkomen of verlaten, dient de afzender, of de ontvanger, of zijn vertegenwoordiger, op verzoek van douaneambtenaren een kennisgeving te doen en hen deze liquide middelen of goederen desgevraagd voor controle ter beschikking te stellen.
2.
Wanneer onbegeleide liquide middelen onder de in het eerste lid genoemde waarde het openbare lichaam binnenkomen of verlaten zonder begeleiding van een persoon en waarvoor er aanwijzingen zijn dat de liquide middelen verband houden met criminele activiteiten dan dient de afzender, of de ontvanger, of zijn vertegenwoordiger, op verzoek van douaneambtenaren een kennisgeving te doen en hen deze de liquide middelen of goederen desgevraagd voor controle ter beschikking stellen.
3.
Er wordt geacht niet aan de verplichting tot kennisgeving van liquide middelen te zijn voldaan indien de verstrekte informatie niet, onjuist of onvolledig is of indien de liquide middelen niet voor controle ter beschikking zijn gesteld binnen een termijn van dertig dagen.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens als bedoeld in het eerste en tweede lid vastgesteld.
5.
De gegevens in het vierde lid worden schriftelijk verstrekt met behulp van het bij regeling van Onze minister vastgestelde formulier.