Rb. Den Haag, 07-03-2013, nr. C/09/407425 / HA RK 11-713
ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7920
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
07-03-2013
- Zaaknummer
C/09/407425 / HA RK 11-713
- LJN
BZ7920
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7920, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 07‑03‑2013; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 07‑03‑2013
Inhoudsindicatie
Rijkswet op het Nederlanderschap. Sprake van een nieuw feit. Niet op grond van artikel 5 lid 1 TOS Nederlandse nationaliteit verloren.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/407425 / HA RK 11-713
Beschikking van 7 maart 2013
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. N.C. Blomjous te Amsterdam,
en
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. C.M. Meijer.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[verzoeker]’ en ‘de IND’.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de tussenbeschikking van 16 augustus 2012,
- -
de brieven van de IND van 24 augustus en 7 november 2012,
- -
de brief van mr. Blomjous van 11 december 2012.
2. De verdere beoordeling
2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen zij in de tussenbeschikking van 16 augustus 2012 heeft overwogen en beslist. De rechtbank heeft in die beschikking, ter beoordeling van de vraag of sprake is van gewijzigde feiten en omstandigheden, de IND verzocht om de onderliggende bescheiden te achterhalen van de in het besluit van de Directeur van het Centraal Bureau voor Burgerzaken van 14 september 2011 (verder: het besluit) opgenomen overweging dat [verzoeker] op 30 januari 1984 is uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Paramaribo en op 7 mei 1984 weer is ingeschreven.
2.2.
De IND heeft door middel van de Nederlandse ambassade in Paramaribo op 22 augustus 2012 bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Suriname de verzochte bescheiden opgevraagd. Ondanks een op 3 oktober 2012 verzonden rappelnota is daarop geen reactie ontvangen. De IND stelt zich in zijn brief van 7 november 2012 op het standpunt dat het betreffende besluit als onvoldoende gemotiveerd en niet betrouwbaar terzijde dient te worden geschoven en concludeert tot afwijzing van het verzoek. [verzoeker] heeft bij brief van 11 december 2012 gepersisteerd bij zijn verzoek.
2.3.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het besluit en de daarin opgenomen overwegingen, ondanks het ontbreken van de door de rechtbank gewenste informatie, een nieuw feit opleveren die tot een ander oordeel nopen dan het oordeel gegeven in de beschikkingen van 13 januari 1999 en 6 maart 2008. De rechtbank is van oordeel dat het uitblijven van de gewenste informatie van het Centraal Bureau voor Burgerzaken niet aan [verzoeker] kan worden tegengeworpen. De rechtbank ziet dan ook geen gronden waaruit kan worden afgeleid dat hetgeen in het besluit vermeld is onjuist zou zijn. De rechtbank heeft dan ook uit te gaan van de in het besluit opgenomen overweging (en conclusie). Dit betekent dat het besluit van 14 september 2011 moet worden aangemerkt als een nieuw feit dat aanleiding geeft tot een ander oordeel dan gegeven in de beschikkingen van 13 januari 1999 en 6 maart 2008. Indien [verzoeker] niet op grond van artikel 5 lid 2 van de TOS de Surinaamse nationaliteit heeft verkregen kan niet langer worden volgehouden dat [verzoeker] ingevolge artikel 2 lid 1 van de TOS de Nederlandse nationaliteit heeft verloren. Nu voorts niet is gebleken dat [verzoeker] anderszins de Nederlandse nationaliteit heeft verloren, zal de rechtbank vaststellen dat [verzoeker] nog altijd de Nederlandse nationaliteit bezit.
2.4.
De verzochte uitvoerbaarverklaring bij voorraad zal worden afgewezen aangezien een beslissing als de onderhavige zich daar niet toe leent.
2.5..
Wegens defungeren van mr. P.A. Koppen wordt deze beschikking thans mede gegeven door mr. J.J. van der Helm.
3. De beslissing
De rechtbank:
- -
stelt vast dat [verzoeker] vanaf zijn geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit,
- -
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. van der Helm, mr. D.H. von Maltzahn en mr. A.M. Brakel en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2013.?