Hof 's-Hertogenbosch, 26-07-2005, nr. 20.000508-05
ECLI:NL:GHSHE:2005:AU0377
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
26-07-2005
- Zaaknummer
20.000508-05
- LJN
AU0377
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2005:AU0377, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 26‑07‑2005; (Hoger beroep)
Uitspraak 26‑07‑2005
Inhoudsindicatie
Bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan, dat verdachtes [medeverdachte] tot tweemaal toe een salvo van zes kogels heeft afgevuurd in het plafond van de gelagkamer van het café "[naam]". Deze enkele vaststelling - verder terzake dienstig bewijsmateriaal is uit dat onderzoek niet naar voren gekomen - kan niet leiden tot de gevolgtrekking, dat aldus [medeverdachtes] opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, erop was gericht om één of meer van de in dat café aanwezige personen van het leven te beroven, onderscheidenlijk zwaar lichamelijk letsel, toe te brengen. Reeds hierom kan niet worden bewezen dat de verdachte, die zelf geen schoten heeft afgevuurd, zich aan het onder primair, onderscheidenlijk subsidiair, tenlastegelegde verwijt heeft schuldig gemaakt, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Volgt bewezenverklaring van het meer subsidiair telastegelegde openlijke geweldpleging en veroordeling tot 6 maanden gevangenisstraf.
Partij(en)
Parketnummer: 20-000508-05
Uitspraak : 26 juli 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van
3 februari 2005 in de strafzaak met parketnummer 02-002316-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
thans verblijvende in PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en te dien aanzien opnieuw rechtdoende verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht en met aanvulling van de bewijsmiddelen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 oktober 2004 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of een of meer ander(e) in café [naam] aanwezige pers(o)n(en) (onder andere [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]) van het leven te beroven,
met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg:
- -
met een vuurwapen 12, althans meerdere keren naar/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die perso(o)n(en) heeft geschoten, althans in aanwezigheid/nabijheid van die perso(o)(en) 12, althans meerdere keren heeft geschoten en/of
- -
die [slachtoffer 1] met een asbak op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- -
die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 17 oktober 2004 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een anderen of anderen, althans alleen aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of een of meer in café [naam] aanwezige perso(o)n(en), opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg:
- -
met een vuurwapen naar/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die perso(o)n(en) heeft geschoten, althans in aanwezigheid/nabijheid van die perso(o)(en) 12, althans meerdere keren heeft geschoten en/of
- -
die [slachtoffer 1] met een asbak op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- -
die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tweede subsidiair
hij op of omstreeks 17 oktober 2004 te Breda
met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten café [naam],
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer in dat café aanwezige perso(o)n(en),
welk geweld bestond uit
- -
het schieten naar/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die perso(o)n(en) en/of
- -
slaan met een asbak tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- -
slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1].
Vrijspraak
Bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan, dat verdachtes [medeverdachte] tot tweemaal toe een salvo van zes kogels heeft afgevuurd in het plafond van de gelagkamer van het café "[naam]".
Deze enkele vaststelling - verder terzake dienstig bewijsmateriaal is uit dat onderzoek niet naar voren gekomen - kan niet leiden tot de gevolgtrekking, dat aldus [medeverdachtes] opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, erop was gericht om één of meer van de in dat café aanwezige personen van het leven te beroven, onderscheidenlijk zwaar lichamelijk letsel, toe te brengen.
Reeds hierom - aan de vraag, of de verdachte als medepleger van de evenvermelde handelingen van [medeverdachte] aangemerkt zou kunnen worden, komt het hof niet toe - kan niet worden bewezen dat de verdachte, die zelf geen schoten heeft afgevuurd, zich aan het onder primair, onderscheidenlijk subsidiair, tenlastegelegde verwijt heeft schuldig gemaakt, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tweede subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 oktober 2004 te Breda met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten café [naam],
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] welk geweld bestond uit
- -
slaan met een asbak tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- -
slaan en schoppen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen worden in het geval van beroep in cassatie vermeld in de aanvulling als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 141, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Daarbij is rekening gehouden met:
- -
de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- -
de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake geweldsmisdrijven is veroordeeld;
- -
het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen moeten worden teruggegeven aan de hieronder te noemen persoon, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het tweede subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten:
- -
1.00 spijkerbroek, kleur: blauw;
- -
1.00 shirt, kleur: blauw.
Aldus gewezen door
mr. Bergkotte, voorzitter,
mrs. Rijken en Klip, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Regina, griffier,
en op 26 juli 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. Rijken en Klip zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.