Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/26/EU betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt
Artikel 5 Rechten van rechthebbenden
Geldend
Geldend vanaf 09-04-2014
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2023, L 195).
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 84 (uitgifte: 20-03-2014, regelingnummer: 2014/26/EU)
- Inwerkingtreding
09-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 84 (uitgifte: 20-03-2014, regelingnummer: 2014/26/EU)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
1.
De lidstaten zien erop toe dat rechthebbenden de in leden 2 tot en met 8 vervatte rechten hebben en dat die rechten worden opgenomen in het statuut of de lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheerorganisatie.
2.
Rechthebbenden hebben het recht om een collectieve beheerorganisatie van hun keuze te machtigen de rechten, rechtencategorieën of soorten werk en andere materie van hun keuze te beheren voor de grondgebieden van hun keuze, ongeacht de lidstaat van nationaliteit, verblijf of vestiging van de collectieve beheerorganisatie of de rechthebbende. Tenzij de collectieve beheerorganisatie objectief gerechtvaardigde redenen heeft om het beheer te weigeren, is zij verplicht dergelijke rechten, rechtencategorieën of soorten werk en andere materie te beheren, mits het beheer daarvan binnen haar werkterrein valt.
3.
Rechthebbenden hebben het recht om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik van alle rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie die zij kiezen.
4.
Rechthebbenden hebben het recht om de door hen ingevolge lid 2 aan een collectieve beheerorganisatie verleende machtiging voor het beheer van rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie te beëindigen, of uit een collectieve beheerorganisatie elk van de rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie van hun keuze, zoals bepaald krachtens lid 2, terug te trekken voor de grondgebieden van hun keuze, met inachtneming van een redelijke opzegtermijn van ten hoogste zes maanden. De collectieve beheerorganisatie kan besluiten dat een dergelijke beëindiging of terugtrekking slechts kan ingaan aan het einde van het boekjaar.
5.
Als er aan een rechthebbende bedragen verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevonden voordat de machtiging is beëindigd of de terugtrekking van rechten van kracht werd, of op grond van een licentie die is verleend voordat de beëindiging of terugtrekking van kracht werd, behoudt de rechthebbende zijn rechten op grond van de artikelen 12, 13, 18, 20, 28 en 33.
6.
Een collectieve beheerorganisatie mag de uitoefening van de in de leden 4 en 5 vervatte rechten niet beperken door, als voorwaarde voor de uitoefening van die rechten, te eisen dat het beheer van rechten of rechtencategorieën of soorten werk en andere materie die het voorwerp zijn van de beëindiging of terugtrekking, wordt toevertrouwd aan een andere collectieve beheerorganisatie.
7.
In gevallen waarin een rechthebbende een collectieve beheerorganisatie machtigt om zijn rechten te beheren, verleent hij specifiek toestemming voor elk recht of elke categorie rechten of soort werk en andere materie waarvoor hij de collectieve beheerorganisatie machtigt tot beheer. Elke toestemming daartoe moet schriftelijk worden bewezen.
8.
Een collectieve beheerorganisatie informeert rechthebbenden over hun rechten op grond van de leden 1 tot en met 7, en over elke voorwaarde die aan het in lid 3 bedoelde recht verbonden is, alvorens hun toestemming te verkrijgen om een recht of rechtencategorie of soort werk en andere materie te beheren.
Een collectieve beheerorganisatie informeert die rechthebbenden die haar al hebben gemachtigd, uiterlijk op 10 oktober 2016 over hun rechten op grond van de leden 1 tot en met 7, en over elke voorwaarde die aan het in lid 3 bedoelde recht verbonden is.